i ALTIJD ©E ZELFDEN. Stads Nieuws. Siabra te doen in de lucht springen. Eenc groote menigte buskruid zou onder dat gebouw gevonden zijn. Maar indien het pauslijk gouvernement altijd door italiaansche samenzweering wordt geplaagd, zoo geeft de fransche bevolking hem van eenen an deren kant eiken dag nieuwe bewijzen van gene- gendheid. Aldus hebben de inwoners van de Fini- stère en van den Morbihan geld uitgelegd om den vertegenwoordiger van de heilige broederliefde op deze wereld, zes gegroefde kanons van 12 Raming- ton karabijnen 1000 obitsers en nog andere wa pens en 60 muilezels voor de artilerie aan te bieden. Poperinghe, iü September. Wij vinden de zwartjes altijd met de zelfde wapens gewa pend VraakVernietigen, Verpletteren. Christus, welken zij zoo onrechtlijk hunnen Meester noemen, heeft ons eene leering van liefde en vrede op de wereld gebrachtHij ver keerde met de zondaren Hij vergaf aan zijne vijanden Hij bad voor de genen die Hem lasterden, immers Hij was min zaam en liefdadig met iedereen terwijl zijne zoo gezeide Dis cipelen door het voorbeeld schijnen gezworen te hebben van eene tegenstrijdige leering in de wereld te brengen. Zij ver volgen en lasteren al wie hunne slechte driften tegenspreken; zij zweeren eenen eeuwigen haat tegen al degenen, welke zij denken hun ongelijk te hebben aangedaan; immers: haat., nijd, wraak, ziedaar de leerstelsels, welke zij door hunne werken aan het mcnschdom voorhouden. Behalvens. dat iedereen dit door zijn eigen zeiven weet te bestatigen, hebben wij hedendaags tot St.Denijs een schriklijk voorbeeld van hunne wraakzucht. Het is niet noodig dat wij breedvoerig over deze pijnlijke zaak handelenal de dagbla den van hel land en vele van den vreemde hebben dit genoeg zaam gedaanmaar tot bewijs van ons gezegde, zijn wij te vreden met aantehalen dat de heer Borgmeester weigert (zoo het zijne plicht is), zijne voorrechten aftestaan ten voordeele van de baatzucht der zwartjes, en wat gebeurt er De hoo- veerdige opperbaas van Brugge schudt zijn vierkant gemijterd hoofdgansch de tempel wordt in rep en roer gesteld, en het scheelt weinig of deszelfs voorhangsel, word zoo als in de dood van Christus, van onder tot boven van een gescheurd. De pastoors van St. Denijs spreken van het einde des werelds, en, van het hoogste van den stoel van vrede en waarheid, zij loochenen en lasteren hunne eigene leering; zij roepen het vuur van Sodoma en Gomora over St. Denijs, en hunne wraakwoorden, men weet nog niet hoe, worden ongelukkig lijk maar al te wel aanhoord en volbracht. Moest dit rampzalig volk, zoo als in de eeuw van Alva, over ons de overhand hebben, wat zou er van ons ongelukki- Maar leent mij de vriendschap gedienstig de handen, en deelt ze in mijn vreugde gelijk in mijn smart, dan denk ik, o vriendschap uw heilige banden zijn sterker dan liefde veur 't menschelik hart. Liederen die dan mijn lier ontspringen, tonen zijn het die in 't harte dringen. En zie ik mijn dorpken terug na veel jaren gezworven te hebben in grootere steên Mijn hart is bewogen, zij trillen de snaren der ziele mijn oogen zijn nat want ik ween. Liederen die ik dan poog te kweelen, lieve beelden zijn 't die 't harte streelen. Bedreigen de vreemden het erf onzer zonen, dan grijp ik met drift en naar roer en naar zwaard, dan spring ik vooruit om den vreemdüng te toonen, dat nimmer het bloed van de belgen ontaart. Zangen vind ik dan, zangen vol bezieling, bruischend als een stroom in zijne wieling. Maar hoor ik een vlaming in uitheemsche toonen, het vreemde verheffen, het eigen versmaam, zijn naam, zijn verleden, zijn vaderen honen, zijn zeden, zijn land en zijn tale verraan Liederen die dan mijn gramschap malen, geeselroedenzijn het bliksemstralen Kortrijk, 9 Juli 1868. Leopold Van Ackür, Luitenant bij het 10" linie. gen gewordenHet zouden de huizen, mijten en hofsteden niet meer zijn, maar wij, ja wij zeiven zouden, zoo als in den tijd van Nero, levendig tot hun groot vermaak op eene open bare plaats verbrand worden. Maar, God behoede ons! dit zal niet wezen uw tijd is voorbij, en verhopen wij dat de weinige middels van baatzucht en wraak die u nog overblij ven, u welhaast zullen geweerd worden. Spoeit u maar, want onze verlossing is nakende. Nog iets anders, maar 't en is zoo zwaar niet: Tot Pope ringhe vinden de zwartjes dat zij den naam van den Politie Kommissans noodig hebben om hunne wraak te voldoen tegen eenen politieken vijand; zij leenen zijnen naam, en met den zeiven lasteren zij hunnen vijand. Maar de heer Kommissaris, zich in hunnen vuilpot niet willende versmooren, maakt hen logenachtig, hij hersield de zaken in de waarheid, en bewijst zonneklaar dat zij lasteraars en lafaards zijn en welke is hun ne antwoord? Och Heere 't is zoo flauw: De Kommissaris is soldaat geweest, en heeft aldaar patatten geëtener wa- ren fauten in zijne protestatie, en hij heeft moeten raad vragen aan eenen zedemeester, want de deur van zijnen a burean was met eene GERRE open, en omdieswille van de i> Gerre van die deure het was geweten. Ergo, de Kommis- saris heeft ongelijkPouf mijn buik berst van lachen.» Maar, 't ts niet al. Ik zeg daar 't is zoo flauw Ja zeker, maar iets dat zoo flauw niet is, 't is het orakel van den hoog- moedigen Monster Abbé. Ziet hem daar staan aan eenen lus- tigen tafelzijn hoofd sierlijk gefriseerd, een sneeuwwit fijn hemdhalzeken over zijne robe geplooid, de eerste vinger tus- schen de knoppen gewikkeld, en zijne aanhoorders de andere hand uitgereikt hoogmoedig dwarsblijkende. Aanziet den mensch, hij is ontsteld, hij beeft, hij wordt bleek, hij spreekt van den Kommissaris van Poperinghe He wel! vrienden, zegt hij; hij heeft niet Willen verpletteren voor ons, nu zul- len wij hem verpletteren; kost wat kosten mag alle Zonda- dagen in ons vuilblad van Brugge zullen wij hem door ii den modder sleuren ik zal hem zoodanig hekelen, honen ii en lasteren,dat hij verplicht zal zijn de stad te verlaten; 'tis li waar, wij weten in consciëntie niets op hem te zeggen, want ii geheel zijn leven heeft hij eerlijken en treffelijken dienst ge- daan, maar wij zullen liegen, liegen en altijd liegen, er zal altijd iets pf wat van geloofd worden, want het spreek- ii woord zegt: er is altijd water of modder waar het kalf verdrinkt. En geheel het gezelschap, het glas in de hand borstte uit in toejuichingen en riep Bravo, Bravo, Monster gij hebt gesproken gelijk een boek En het abbétje zat neder, tukte al gummen met geheel het gezel schap en dronk een lustig glas wijn. En alzoo zijn zij altijd, zoo in groote als in kleine zaken, de zelfden wraak, wraak, altijd wraak Aii! kereltjes, kereltjes, past op: want ik weet ievers nog eenen broek hangenen die broek is nog niet versleten. Moesten wij daar eens huisbezoek dóen, wie weet wie er daar niet zou weg frutten van Poperinghe, en wie er met ijzeren bandetjes zou kunnen naar Louis Gerres geleid worden Het zou zoo wel niet gaan als met den Deken Spaas, die het ha zenpad nam; neen, neen, houdt het u voor gezeid laat de broeken gerust, en houdt u bezig met patatten, 't zal beter zijn, want gij zoudt u kunnen verpletteren tegen den hoek steen welken gij dachtet te vernielen. Ter gelegenheid der Tentoonstelling voor de Teekenkunsten te Brussel, heeft er hier in onze Nijverheidsschool en in onze Academie van beeldende kunsten een buitengewone prijs kamp plaats gehad, tusschen de leerlingen dier beide gestich ten. Ten gsvolge dies werden Zondag laatst op het Stadhuis de prijzen uitgereikt aan de bekroonde mededingers. Deze plechtigheid was openbaar en was opgeluisterd door de mu ziek der Pompiers en voorgezeten door den heer Burgemeester der stad en al de leden van den Gemeenteraed, den achtbaren heer Cai ton-Hynderick, voorzitter der Besturende Commis sie, al de leden dezer en den heer ridder Destuers, Bestuur der derzelve. Aldaar waren ook aanwezig de heeren Carton ai i ondissements commissaris, en Van Biesbrouck, kantonale schoolopziener en voorzitter van den Kunst- en Letterkring dezer stad. Verder al de heeren leeraars der beide gestichten" alsmede eenige kunstminnende burgers van IJperen. De heer Destuers opende de plechtigheid met een belang rijk verslag over den toestand der gestichten, over den ver wezenlijkten vooruitgang en over alles hetgene nog behoeft verricht te worden om hen op de wenschelijke hoogte te brengen. Hij bood eene gepaste hulde aan den ijver en het ta lent der leeraars en aan de vlijt en werkzaamheid der leer lingen. Hij stelt een groot betrouwen in den ingeboren kunstsmaak der inwoners onzer streek; van de zucht en de geschiktheid onzer stadsgenoten voor al de kunstvakken geeft de laatste Tentoonstelling van Beeldende Kunsten niet zulken schitterenden uitslag, ingericht door den Kunst- en Letterkring van IJperen, een doorslaand bewijs. Dit merkwaardig ^verslag werd door al de toehoorders krachtig toegejuicht. Daarna richtte de eerbiedwaardige voorzitter van de Be sturende Commissie dier gestichten, de achtbare heer Carton- Hynderick, zich op en sprak in de vlaamsche taal en op eene zeer verstaanbare wijze eene redevoering uit, die wij trachten hieronder zoo nauwkeurig mogelijk terug te geven Achtbare Heeren en duurbare Leerlingen e Onze beminde Koning, die in alle omstandigheden blij kens van bijzondere belangstelling geeft voor alles wat de bevordering der Kunsten en den vooruitgang der Nijverheid strenken kan, heeft ter opwekking van den naijver tusschen al de Academiën van het land, een Concours ingericht, ge volgd door eene'Tentoonstelling. Deze Tentoonstelling' heeft thans plaats in de Hoofdstad. Het hoogwit van dezen wijzen maatregel is, dat de Bestuur ders en Leeraars dier gestichten in staat zouden gesteld zijn om den uitslag hunner pogingen en vlijt te kunnen vergelij ken met dien van andere meer- of mingevorderde gestichten. Op die wijze zullen zij kunnen bestatigen in welke vakken zij ten achteren zijn en voor welke verbeteringen hun onderwijs en de inrichting hunne» instellingen vatbaar zijn. Indien deze Tentoonstelling zooveel voordeelen moet op leveren voor de Bestuurders en Leerraars, hoe nuttig kan dezelve niet zijn voor u, jongelingen, die u op de beoefening der Sclioone Kunsten toelegt Hoe moet zij u den keus voor het vak, dat gij oefenen wilt, niet vergemakkelijken, het zij dat gij u genegen voelt tot het pinseel, dat zich bevlijtigt om het wonderbare en het schoone der natuur op het doek te tooveren, hetzij dat gij u meer aangedreven voelt tot den bei tel, die de nagedachtenis der helden en beroemde vaderlan ders vereeuwigt, hetzij dat uwe natuurlijke geschiktheid u meer doet overhellen naar den passer en den winkelhaak, die onze steden met praalgebouwen of gerieflijve woningen ver sieren Het zicht van zulk eene .merkwaardige verzameling kunstwerken, waaronder de voortbrengsels der Koninklijke Academiën van AntWerpen, Brussel, Gent en Luik te recht den eersten rang bekleeden, moeten uwe denkbeelden ont wikkelen, uwen moed opwekken en u doen zien voor welke verbeteringen uwe gewrochten vatbaar zijn. Het is ter bereiking van dit doel dal het Bestuur der Aca demie, onder de goedkeuring van ons verlicht Gemeentebe stuur besloten heeft de prijswinnaars in de verschelde klassen, ten koste van het gesticht en onder het beleid der achtbare leerraars en van den heer Coffyn, eene reis naar Brussel te laten doen, ten einde de bedoelde Tentoonstelling te kunnen bezoeken. Het spijt het Bestuur dat zijne geldmiddels hem niet toe laten dezelfde gunst aan al de leerlingen toe te staanmaar dat degene die in hunne hoop zijn teleurgesteld, hunnen moed niet laten vallen. Er bestaat dikwijls zoo weinig ver schil tusschen de gewrochten der prijswinnaars en die hun ner mededingers, dat deze, met aanhoudende vlijt, in de opvolgende prijskampen, de overwinnaars van heden zouden kunnen overtreffen en op hunne beurt den zegepraal behalen. Ik" kan niet eindigen zonder u te zeggen dat deze Tentoon stelling geene prijskamp is onder de leerlingen van iedere Academie in het bezonder, maar wel tusschen al de Teeken- Academiën van het gansche land, ten einde het Staatsbestuur zou kunnen bestatigen welke van die instellingen aan zijne verwachting beantwoorden en bij voortduring zijnen onder stand waardig zijn. Het strekt mij tot genoegen u te mogen aankondigen, dat, volgens de bevestiging van de bevoegde kenners, de voort brengsels van onze Academie eene voortreffelijke plaats be kleeden, onder die der steden van tweeden rang en zelfs bij die der Hoofdstad van de Provincie niet ten achteren zijn. Deze schitterende uitslag verzekert ons bij voortduring den onderstand van het Gouvernement en bewijst dat de vooruit gang steeds het oogwit onzer pogingen is geweest. Wij be kennen geerne dat wij dit grootendeels te danken hebben aan den onvermoeilijken ijver der heeren professors en leerlingen. Ontvangt hierover,' Heeren Leerraars en Jongelingeen, de levendige dankzeggingen der Besturende Commissie, en ik vrees niet mij aan tegenspraak bloot te stellen met er die van ons altijd ijverig en vooruitstrevend Gemeentebestuur bij te voegen. Het bestuur heeft ook deze gelegenheid te baat genomen om de leerlingen der nijverheidsschool de verdiende beloonin gen ten gevolge van den buitengewonen prijskamp toe te staan. Het voedt de hoop dat deze belooningen van meer tot meer hunne leerzucht zullen opwekken en dat zij nog vlijtiger als vooren zullen beantwoorden aan de ijverige pogingen van de schrandere leerlaars, met het geven der lessen in deze af- deeling belast. Wij open dat zij eindelijk zullen vatten, dat hetgeene hun in de Nijverheidschool wordt onderwezen eene noodwendigheid is om uit het künstelijk onderwijs eenig nut te trekken. Inderdaad wat voordeel van schoone teekeningen te kunnen maken, als men niet machtig is om dezelve toete* passen of uit te voeren? De eerbiedwaardige man is te oud om zijne moedertaal ontleen' te nebben.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1868 | | pagina 2