Hier zondigt men niet! BIJ BE WILDE. zelfs van Weenen, hebben geweigerd het certifikaat, door de wet voorgeschreven, af te leveren, en zon der welk de echtscheiding niet kan worden uitge sproken. Dit certifikaat moet vermelden, dat de pastoor der parochie, waartoe gehuwden hehooren vergeefsche poogingen heeft aangewend, om ze te verzoenen. De Italia meldt, dal de onderhandelingen voor het terugroepen der fransche troepen uit Rome voortduurt. Maar het schijnt, dat daar weinig hoop op staat. M. Menabrea, 't einde zijn geduld zegt het blad in kwestie, zou eene nota naar parijs heb ben gezonden, als volgt opgesteld Roept uwe soldaten uit Civita-Vecchia terug ofwel, zend er 20,000 man meer heen. Tijdingen uit Mexiko melden dat er omwenteling is uitgebroken onder de bevelen van Canales tegen Juarez. Den koning van Holland heeft gisteren den zittijd der Staten-Generaal geopend. Zijne redevoering, eerste mededeeling van het nieuw liberaal ministe rie, was met een zeker ongeduld verwacht. Men begeerde de gedachten te weten van liet gouverne ment over de kwestie, die het land het meest bezig houden en die zonder oplossing zijn gebleven sedert de laatste ministeriële krisis. Deze verwachting is niet bedrogen geweest, behalve voor de inrichting van het koloniaal stelsel, voor zes maanden uitge steld. Laatste tijdingen. Men vecht te Alicante. Het fort schiet op de opstandelingen, Te Valencia is de kapitein generaal vermoord en door de woedende bevolking langs de straten ge sleept. De benoeming van den heer Delagueronnière als gezant van Frankrijk te Brussel wekt de aandacht van al de gazetschrijversde eenen zien in de benoeming van dezen vermaarden schrijver en di plomaat het inzicht van eene douanenovercenkomst te makelen tusschen België en Frankrijk de an deren beweren dat het inzicht is van een krijgsver bond te verkrijgen om, in geval van oorlog, het Belgisch leger ter beschikking van onze gebuurs te stellen. Dit ware in beide gevallen een aanval te gen de onzijdigheid, ons door de groote mogendhe den opgelegd,en die dewaarborg is van ons bestaan en van onze onafhankelijkheid. De benoeming van zoo eenen schranderen diplo maat, die Senateur is en die ten vollen het betrou wen van den Keizer geniet, in een landelje van zoo weinig belang als België, is merkwaardig en moet een bijzonder doelwit hebbenmaar volgens ons, het is noch eene vereeniging van douanen, die een oneindig kwaad voor de Fransche nijverheid zou tot gevolg hebben, noch ook een krijgsverbond, dat hij zou moeten trachten te bekomen, daar onze on zijdigheid de grenzen van Frankrijk, van Bunkerke tot Saarlouis bedekt, en dal de medehulp van ons leger aan dit rijk is verzekerd zoohaast dat de vijand den voet op ons grondgebied zou stellen met inzicht van Frankrijk aanlevallon. Het is dus aan geheel andere beweegreden dat deze benoeming moet toegeschreven worden, en volgens ons het is om den waren toestand waarin het land verkeert te onderzoeken. Voor degene die te Parijs de clericale nieuwsbladeren lezen, zij moeten gelooven dat er eene omwenteling aan slaande is, dat hel Ministerie is daargesleld uit plunderaars en sleenwerpers, die eene onvcrdragc- lijkc dwingelandij uitoelïenen op de bevolking dat de meerderheid der Kamers het vertrouwen der natie heeft verloren dat de Godsdienst wordt vervolgd en de geestelijkheid wordt mishandeld dat de financiën inden Iriestigsten staat verkeeren; dat de bevolking onder alle slach van nieuwe be lastingen bezwijkt; dat de grondwet eene dooden letter isdat alle vrijheden zijn vernietigd en dat tot de vorstelijke stam toe allen eerbied en aange- kleefdheid heeft verloren M. Delagueronnière zal dus niet weinigverwon- derd zijn van door zich zeiven te kunnen bestati- gen, dat al de aangehaalde bezwaren niets anders zijn dan eene aaneenschakeling van jesuitieke las teringen, om de wantrouw onder de bevolking op te wekken, ten einde zich van de kiezingen en ten slotte van het beheer te kunnen meester maken. Wanneer hij zal erkend hebben dat het Minis terie uit de schranderste en meest geachte mannen van de Kamers is daargesteld dat, verre van nieu we belastingen te vorderen, de octrooien en het barriererecht zijn afgeschaft en de financiën in eenen zoodanigen bloeienden staat verkeeren en het vertrouwen der menigte zoodanig opwekken, dat al de schulden boven hunne namelijke waarde worden verkochtdat er geene landen beslaan al waar de Godsdienst meer zou geëerd worden, in dien de geestelijkheid van denzelven geen politiek werktuig hadde gemaakt, hetgeen niet belet dat de zelve door alle slach van toegevingen wordt beguns tigd en van eene zoo onbepaalde vrijheid geniet; dat zij een oneindig getal scholen en kloosters heeft geslicht en in hare drukpers al dat treffelijkt is on gestraft mag honen en lasteren, en voor helgene den vorstelijken stam betreft, dat ter uilzondering van eenige ongelukkige voorbrengsels der meetin gen, die in het stadhuis van Antwerpen onder de bescherming der jesuiten troonen en legen wiens handeling al de regeeringen en de Kamers van Koophandel van het land, ter uitzondering van die der clericale stad van Kortrijk zich hebben verzet; dat de verkleefdheid van al de Belgen voor hunnen Vorst en deszelfs vader onbepaald is, des te meer dat het de waarborg is van hunne onaf hankelijk- heid en van de vrijheden, waaraan zij houden. Dat M. Delagueronnière den Keizer een verslag in dezen zin laat geworden, en dat hij er bijvoege dat de Belgische natie de gelukkigste is onder al de natiën van Europa, hij zal in de waarheid blijven cn alzoo aan de mogendheden den waren toestand van ons land doen kennen. welk op onze dagen nog bestaat, maar die insgelijks diende lot het ontvangen van voortbrengselen onzer alom vermaarde lakenweverij De Tempeliers bezaten verscheide vaste eigendommen bin nen den omtrek der stad, welke zij, volgens men veronder stellen kan, omtrent dit tijdstip verkochten. Deze eigendom men werden herbouwd met grezesteen in den trant der Malle en dienden ook ten gebruike van den lakenhandel en van deszelfs oversten. Volgens eene overlevering, die niet dan eene dwaling is,beweerde men sedert dat deze steenen huizen gesticht waren geweest door de Tempeliers. Eenige jaren na hunne inrichting, hadden deRidders eenen twist met den Proost van Sint Maarten wegens het recht van begraving, doch die weldra in 't vriendelijk vereffend wierd. Overigens het kerkhof van den Tempel maakte deel van de vrijplaats gegeven door den Graaf van Vlaanderen en de Proosdij van Sint Maarten had er hoegenaamd geen gezag. De Ridders van den Tempel waren geëerbiedigd in de Sta ten van Robrecht van Bethune omdat zij zich vervoegd had den bij de gemeenten ten dage van den veldslag der gulden sporen. Ook was het in het vaderland der eerste kruisvaarders dat de orde van den Tempel de herinnering van haren oor sprong vond. Godevaert van S' Omaers en verscheide anderen die er de stichters van waren, behoorden zelf door hunne 1 geboorte aan Vlaanderen toe. De regel der orde was streng en onderwierp hunne deugd aan harde beproevingen. Wanneer een nieuwe Ridder moest aauveerd worden kwam het kapittel bijeen de plechtigheid had gewoonlijk des nachts plaats in de kerk van het klooster. De aannemeling of recipiendaris wachtte aan de deur en de Overste zond hem tot drie maal toe, twee broeders om den toekomenden Ridder te vragen of hij wenschte aangenomen te worden in de militie van den Tempel, en zoo zijne antwoord bevestigende was,leidde men hem binnen. Hij smeekte alsdan tot drie maal na elkander, en knielende, om water en brood te bekomen, na welk hij de drie geloften deed van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid. Deze voorschriften volbracht zijnde, ontving hij den mantel der orde en de aanwezige Rid ders gaven hem den broederkus. De Tempeliers droegen boven hunne wapenrusting, die zeer eenvoudig was, een witten linnen mantel op welken ge stikt was een rood latijnsch kruis bevolen in 1140 door Paus Eugemus III die hun ook het wapenschild van zilver met een gevoet kruis had vergund. Hun zegel droeg voor randschrift: Sigillum militum Christi. De voornaamste artikelen van hunnen levensregel brachten mede dat zij drie maal in de week moesten mis hooren en vasten, met bevel van den Vrijdag eieren en melkspijze te dervengedurende die dagen van boetvaardigheid mochte men hun drie verschillende gerech ten opdisschen. Zij naderden drie maal 's jaars tot de tafel des Heeren. Elke Ridder moest bezitter zijn van drie paarden en den valkenjacht was hun verboden. Alle jare, gedurende de Kruisweke, was er op hun grond gebied in de voorstad vanIJperen, eene jaarmarkt gehouden, welke men het feest van den Tempel noemde. Graaf Philip van Elsaten had in 1171 de koopwaren en mondbehoeften die de vreemdelingen er van wijd en zijd naartoe voerden, ontheven ran alle rechten. (Wordt voortgezet). Poperinghe, 21 September. Zondag laatst, een weinig vóór den noen, ging ik naar ge woonte om een borreltje naar het Stadhuis. Ik zag daar een aanzienlijk getal borgers recht staan,die allen schenen naar iets te wachten. Anderen zag ik over de schouderen lankhalzen van iemand die een dagblad las. Door de nieuwsgierigheid ge dreven, vroeg ik aan M' Xwat er gaande was, en wat er bekwaam was om alzoo die menschen in een hevig verlangen te doen wachten. Mr Xantwoordde mij dat de Toekomst van IJperen een verslag gaf over de wraakzucht van een zeker ijdelhoofdig Abbétje, dat, onder het nuttigen van een lustig glas wijn, gezworen had den heer Kommissaris van Po peringhe door de vuilnissen van het Jaar O te verpletteren. En waarom vroeg ik. Omdat deze Heer, door de tus- schenkomst van eenen deurwaarder van Brugge, het Jaar O openbaarlijk overtuigd heeft van logentaal, lastering en laf- hertigheid en daarom is het Abbétje gram; en daarom zegt het en brult het: Wraak Wraak En de naam van dit Abbétje? Men zegt dat het Monster is Alsdan riep ik al mijne geheugenissen te binnen. Ik zegde bij mij zeiven: Wraak dat is zonde en er zijn nog veel an dere zonden.... Ik herinnerde mij, een zeker bisschoppelijk kollegie onder en boven doorwandeld te hebben. Een kamer vestigde bijzonderlijk mijne aandacht boven de deur was het hoofd van een Monster. Verscheide knappe Iieveiingskens hadden het voorrecht van aldaar, in plaats van in de gemeene studie-zaal, hunnen avond door te brengen. Een fruitje, een cigartje of een glaasken nat viel hun dikwils ten deel. Maar iets dat ik nooit heb kunnen begrijpen is de beteekenis van eenen grooten kader, welke op zekeren morgen op dien ka mer werd uitgehangen. Hij behelsde deze raadselachtige woorden IIier zondigt men niet Ik ken zekere her bergen waar men de gewoonte had van veel te zingen om dit te beletten, heeft men eenen kader aan den muur gehan gen, waarin er gedrukt staat: hier zingt men niet! Ik ken andere waar men de gewoonte had veel te vloeken, en ont dit te beletten, heeft men insgelijks in eenen kader uitgehan gen hier vloekt men niet'. En men heeft niet meer gezongen, en men heeft niet meer gevloekt. Maar op den kamer van een Monster-Abbétje, op den kamer van eenen heiligen man zien uithangen: Uier zondigt men nietwat mag dit bedieden Mag men besluiten bij analogie of niet Wij verhopen dat het Jaar O, ons eene stichtende antwoord daar over zal ge ven.... Saint en palatten Het Nieuwsbladdat over eenige maanden nog zich onle dig hield met armzalige uitvallen tegen de Toekomst, met triomfkreten wanneer het in dat bladje hier en daar drukfei len ontdektemet platte spotternijen tegen den uitgever, heeft eindelijk begrepen dat het op een verdwaalden weg was geraakt. En inderdaad, waarheèn leiden zulke onnoozelarijen tot niets anders dan om zijne onmacht meer en meer te doen doorschijnen. Nu heeft het van stelsel veranderd het tracht door in den schijn matige artikels zijne lezers te misleiden met in alle leugenachtige aantijgingen ons Geloof te mengen, en in alle politieke handelingen over ons Gouvernement de vrijmetselarij en den haat tegen God en zijne dienaren voor de pinne te brengen. Hoe slim Het artikel: «BIJ DE WILDE van Zondag laatst, is er een staalken van. De loftuigingen, den Eerweerden Pater De Smet toegezwaaid, zijn, in den zin waar hel ze plaatst, wel verdiend, want de heilige zending van den priester die door vredewoorden, in plaats van dooreen moordenden oorlog, de wilde stammen van Amerika tot verzoening brengt, is aller- loffelijkst en wij zullen altijd de eerste zijn om zulke zelfopof feringen toe te juichen. Maar is het eene reden dat wij dien zelfden pater zouden moeten toejuichen of goedkeuren, indien hij zich schuldig maakte aan zedebederf of erfenisrooverij Is het eene reden dat wij de samenleving niet waarschuwen tegen de werkingen van mannen, die, onder het kleed, dal m Amerika zulke sublieme zelfsopoffering te weeg brengt, al hier zich schuldig maken aan de afsloolelijkste werkingen Het is niet ernstig het Nieuwsblad drijft den spot me' zijne lezers.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1868 | | pagina 2