Slads Nieuws.
zcnllijk worden geknezen komen eene schuilplaats
zoeken in ons vrij en gelukkig België.
Het is aldus dat men ons meldt uit Doorn ijk, dat
er zich aldaar reeds verscheide jesuilen, uit Spanje
gebannen, zijn komen nederzetten, welke door een
honderdtal anderen zullen worden gevolgd, in het
vooruitzicht van aldaar en te Froijenne kloosters
te slichten. De aanwerving van zulk eenen boel,
gevoegd bij dien die reeds op ons land weegt,
schijnt ons weinig voordeelen opteleveren; het is
met de giften der goede zielen dat zij hun bestaan
zullen moeten verzekeren, en dus kwezels en dub-
baards ontbindt zonder uitstel de koordetjés van
uwe beurzen, en gij die erfenissen verwacht rekent
niet meer zonder de jesuiten.
Het Nieuwsblad wil ons lessen geven die alle—
zins op hemzelf toepasselijk zijn, en onder andere
het duidt ons ten kwade dat wij van den Bisschop
hebben gesproken zonder den naam van zijne hoe
danigheid door de woorden van Monseigneur of van
Zijne Hoogwaardigheid te doen voorafgaan. Daar
wij dagelijks in het Nieuwsblad, zoowel als in an
dere gazetten lezen, de Koning, de Minister en
zelfs kortal'Frère of Bara, wij dachten dat, spre
kendevan eenen hoeregast, ofschoon Prins der SL
Kerk geworden, het niet ongeschikt, noch zelfs
onbeleefd was van Zijne Hoogwaardigheid (aan
gezien het Zijne 'Hoogwaardigheid moet zijn)
eenvondiglijk de Bisschop te noemen. Maar, zoo
het schijnt, wij hadden ons bedrogen; men moet
niet zeggen Z. M. de Koning of wel M1' de Minis
ter, maar wei Zijne Hoogwaardigheid de Bisschop.
Zulk eene pretentie schijnt ons belachelijk en in
tehenstreving met de voorschriften der christelijke
ootmoedigheid, en wij gelooven dat Monseigneur
Faict versland genoeg bezit om te gevoelen gelijk
wij, dat het beter ware met vijanden te doen te
hebben dan met vrienden, gelijk met de schrijvers
van het Nieuwsblad, die hem bespottelijk willen
maken
De Kamer, in hare zitting van 18 dezer, heeft
de kiezing van M.
Van Merris bekrachtigd met
57 stemmen tegen 56 de vergadering had eerst de
besluiten der Commissie met bi stemmen legen 35
verworpen, voorstellende om M. Van Renynghe als
lid der Kamer te doen aannemeneen ander voor
stel strekkende eene balloleering te doen ontstaan
tusschen M. Van Merris en M. Van Renynghe,
werd insgelijks verworpen door 57 stemmen tegen
44.
M. Van Merris is nadit door den heer Voorzitter
Dolcz lid der Volksvertegenwoordigers-Kamer
uitgeroepen.
Deze uitspraak heeft niémand verwonderd, men
verwachtte er zich algemeenlijk aan, want eene
onpartijdige vergadering kan niet anders te werk
gaan.
Men had nogtans, tot nu toe, onbekende mid
delen in het werk gesteld cm de kiezing van M.
Van Merris te doen mislukken; zede-en eerkwel-
sende spotprinlen. smaadaitikelen tegen dien kan
didaat, en zijne politieke vrienden, niets werd ge
spaard, en men had zorg deze vuilnissen in huiten-
gewoon 'groot getal te doen rondstrooien.
Eenige kleine lawijtmakers der rechter zijde
hadden van hunnen kant getracht indruk te maken
op de publieke meening en op deze der Kamerde
Commissie, die volgens het lot beslist had, zich te
moeien samenstellen uit eene liberale meerder
heid, werd gevormd uit 4 katholijken en 5 libera
len: om de zaak eene geve nsde aangelegenheid te
geven, had M. Van Wambeke, de verslaggever,
zich laten wachten, men had, net als in de groole
omstandighedeneen dag vastgesteld lot de
plechtige beraadslaging.
Dat alles heeft er niets aan kunnen doen, in te
gendeel, de eerlijkeen verstandige mannen hebben
klaarlijk gezien dat dit gedrag een parlementarisch
gochelslrek was en eene snoode handelwijze voort
spruitende uit den anverzoenlijken haat dat zij
voeren legën dien kandidaaten bovenal legen eenen
collega, algemeenlijk bemind en geacht in de Ka
mer, tegen den achtbaren M. Alph. Vandenpeëre-
iioom, de Peter zoo als zij zeggen, van den
nieuwen Volksvertegenwoordiger.
De zoo klare en doorslaande nota welkeM. Beke,
uit naam der Commissie, bij het verward verslag
van M. Van Wambeke heeft doen voegen, had
reeds eene levendige klaarte over de hangende
kwestie verspreid. De redevoeringen van MM. De
Maere, A. Vandenpeerehoom en Pirmez, Minister
van Binnenlandsche Zaken, hebben van den eer
sten dag iedereen overtuigd, en van toen af zijn er
een groot getal redenaars der linkerzijde, van
de besluiten van het verslag tebevechten.
die het woord niet meer genomen hebben, alleen
heeft M. Tesch nog den tweeden dag gesproken
de redevoering van dezen uitmuntenden staats
man, Oud-Minister, die ten tijde met zijn collega,
de Minister M. Vandenpeerehoom, de wet voor
gedragen cn verdedigd heeft, betrekkelijk het kies
bedrog, heeft hij de getallijke waarde der stemming
nog eene onbetwistbare morale waarde weten te
voegen.
Van den eerslen dag scheen liet dat de rechter
zijde, na de redevoeringen van MM. De Maere,
Vandenpeerehoom en Pirmez, het begrepen had,
dat M. Van Merris wel dc gekozene van het arron
dissement IJperen was. Niet één gewichtig man
uil deze partij heeft zich in dc debatten gemengd,
zij hebben deze zorg toevertrouwd aan eenige
mortepaaiers, zonder aangelegenheid, die, toen zij
platgeredeneerd zijn, het er niet veel in steekt voor
de partij M. Van Wambeke heeft zich verward,
SI. Lienart heeft gepleit, M. Coomans heeft gegek
scheerd, waarop M. Dumorlier, zooals in -alle be
raadslagingen waarin er politiek steekt heeft
alhoewel hij het niet ernstig scheen te meenen en
als het slotstuk van dit flikkerend vuurwerk een
dier schitterende alleenspraken uitgegalmd, die ge
heel de vergadering en den spreker zelf doet lachen.
Het was het blijspel die eene mislukte vertooning
doet vergeten.
Zooals wij hierboven zegden, werd M. Van
Merris als lid der Volksvertegenwoordigers-Kamer
uitgeroepen.
M. Van Merris, met eene overgroote meerderheid
gekozen in 1857 cn 1863 als Gemeente-Raadslid
van Poperinghe, zijne geboortestad, gekozen in
•1864 en 1868, met eene groote meerderheid, als
Provinciaal Raadslid voor het kanton Poperinghe,
lot Volksvertegenwoordiger verheven in Juni laatst
door 1013 liberale kiezers van het arrondissement
IJperen, en aldus gewettigd door 57 stemmen tegen
36, M. Van Merris, zeggen wij, kan nu gezament-
lijk met AL dc leden der Kamer. AAN DE VER-
SCH1LLIGE FR ACTIËN DER LIBERALE
GEZINDHEID BEHOÖRENDEzijne vuige en
verdokene lasteraars door zijn misprijzen verplette
ren.
Op makkers dan, die schande en hoon gewroken,
naar 't strijdperk toe, waar 't dood of leven geldt
houdt Rede en Recht uw zwaard niet meer verdoken,
verscheurt den band, die u het lijf nog knelt.
Toen paap en waal, die eens ten jare dertig
ons erf verspeelden op de wisselbank
toen dacht men niet dat eiken vlaming 't hert zich
ten bloede sloeg bij eiken Vrijheidsklank
en toen wij dan in 't nieuwe leven traden
en België aan 't vat der Vrijheid dronk,
de vlaming werd door eigen broêrs verraden,
terwijl zijn taal vóór die van 't zuiden zonk.
Op makkers dan, die schande en hoon gewroken,
naar 't strijdperk toe, waar 't dood of leven geldt
houdt Rede en Recht -uw zwaard niet meer verdoken
verscheurt den band, die u het lijf nog knelt.
Ons leger is geen hoop verwijfde mannen,
wien melk door de aadren vloeit in plaats van bloed
wij zijn het niet, die uit 't geheugen bannen
den tijd van Arteveide en zijnen moed.
zin
O neen, wij zijn als de oude vlaamsche leeuwen,
die Roelant wekte in eiken stond van nood,
die als weleer, met volle borsten schreeuwen
het schild en vriend, sla al wat fransch is dood.
Vooruit, vooruit, niet langer meer geslapen,
de zon is daar, de fransche nevel wijkt
in Vlaandren vlaamsch, is onze leus en wapen
vooruit, naar 't kamp, waar 't oude vaandel prijkt
In Vlaandren vlaamsch, vlaamsch in de stadhuiszalen,
vlaamsch in de school, bij rechtbank en in wet;
in 't leger vlaamsch, waar onze jeugd moet pralen,
als die des waals, die ons thans moordt en plet.
Vlaamsch zij de maagd, die ons het hart verovert,
vlaamsch zij beur kus, die ons de lippen streelt;
vlaamsch zij heur geest, die ons de ziel betoovert,
en vlaamsch heur woord, dat hartewonden heelt.
Vlaamsch zij de vrouw, die ons een kroost zal schenken,
met vlaamsche melk en vlaamsche spraak gevoed
dat eens als man aan taal en land zal denken,
en aan d'eeuwenouden strijd aan onzen moed.
(Wordt voortgezet) VICTORIE* VANDE WEGIIE.
Antwerpen, 48G8.
Zondag laatst, ten o ure ter gelegenheid, van Z. Majesteit?
feestdag, waren de heeren officieren, onderofficieren, korpo
raals-en .garden onzer burgerwacht vergaard op een banket,
bij M. Podevin (Oud Zilveren Hoofd hotel). Re tafel en de zaal
waren schoon versierd, de spijzen lekker.
Dit schitterend feest was voorgezeten door M. A. Hynderick,
majoor feómmandant der IJpersche burgerwacht.
Aan het nagerecht werd den gezondsdronk voorgesteld dooi
den kommandant aan Z. M. Leopold II, waarop een donderend
handgeklap weergalmde.
Een toast door M. Sursan, kapitein, aan stads overheid.
Een idem aan dén Heer A. Hynderick, de onvermoeibare
bevelhebber, door M. kap. Cardinaal.
Het antwoord van M. den ridder de Stuers, schepen, alsook
dit van M. Hynderick benevens zijne hulde aan den majoor
honoraire, werden even luidruchtig bejegend dan de herte-
lijke woorden van M. Vandenboogaarde op de toast ter zijner
eere dan de overtuigende toespraak van M. Iweins, Proku-
reur des Konings, de groote voorstander der cijbelschietin-
gen, aan de Burgerwacht dan de omstandigheids woorden
uilgesproken door de heeren De Brouwer, Dusilion, Cornette
enz., werden aller even zeer toegejuicht. Door al deze dronken
zoo dapper na elkaar gevolgd, werd het gezelschap boe langer
hoe meer opgeruimd, tot zelfs dat de onderofficieren en garden
aan de algcmoéne toastbeweging deel namen.Er waren er zeer
goede in, maar ook eenige (he naar den Champagne smaakten,
doch allen kwamen uit een vaderlandsch hert en het feest won
er door in aantrekkelijkheid, want nooit familjefeest is met zoo
veel eendracht en vrolijkheid gevierd geweest. Het veertigtal
genoodigden zullen er Zich lang aan errinneren.
•k
Het schijnt dat het militaire feest, door het 10"' regement
aan de ijperscbe ingezetenen gegeven, op dinsdag laatst, zeer
schitterend en aantrekkelijk is geweest.
1
In het nummer 5-18 van het Journal de Gand, schrijft M.
Bertram een hegeel artikel over de landschapschilders van de
gentsche tentoonstelling, en waarvan wij ons veroorloven onze
lezers een uittreksel over onzen stadsgenoot M. A. Böhm mede
te deeien.
M. Aug. Böhm is geheellijk de tijdgenoot van M. Four-
mois; het is lang geleden dat wij zijne eerste gewrochten be
wonderden hij is van het getal dezer die hunne manier van
werken niet veranderen het is de groote Ideurkracht niet
welk men bij M. Böhm moet opzoeken, noch de groote effek-
ten, noch de bonsende tegengesteldheden; hij houdt zich in
een bereik, beperkt misschien, maar die altijd zacht en lachend
is, en welk hij met veel succes behandelt.
Heden zondag, ten 5 ure, ter gelegenheid der feest, van Sinte
Cecilia, patroones der heeren muziekanten, zal onze Koor
maatschappij, in S' Pieters—kerk, een solemneel lof zingen. Na
het lof zullen de liefhebberen-zangers een koor tot opsluit ge
ven die, volgens het zeggen, de moeite waard is om hooren.
Een banket zal die heeren des avonds vereenigen in het
hotel Het Gouden Hoofd.
Wij zijn nieuwsgierig te weten waar men meer verdiensten
doet en aangenamer is aan Sto Cecilia, ofwel in eene kerk te
te zingen ofwel in een hotel te eten? Deze vraag tot nu toe
niet opgelost zijnde, hebben de koorliefhebbers gelijk het in
de twee plaatsen vol te houden.