Stads Nieuws. Z5S Inderdaad, toen de TOEKOMST dien artikel las, was zij bewogen en zij heeft zich bekeerd Zij ziet dat zij nog veel moet leeren: niet alleenlijk latijn,maar nog een aantal andere dingen. Nogtans bestatigt zij dat het NIEUWSBLAD niet meer kennelijk is in zijne handelwijze jegens al wat eerlijk en treffelijk is want het heeft gezegd: Liegen is zonde. Hieraan wilt het zich houden, al ware het maar tot stichting der TOEKOMST. Het valt maar een weinig in tegen de Justitie maar dat zal ook wel achterblijven. A ia bonheur. Nu gaan wij kunnen raisotmeeren dit is toch beter en veel slimmer te werk gaan dan op den uitgever van een blad te zagen en'uit te vallen omdat hij bril, stok en baard heeftWat dunkt u daarvan, onpartijdige lezer Zoo Papatje NIEUWSBLAD, aangezien gij mij, het dom TOEKOMSTJE, uw kind noemt, gedoog dat ik u bedauke over de schoone lessen en vermaningen in uwen geestigen ar tikel, en dat ik u vergiffenis vrage over al wat ik onwetens tegen u en uwe klieke misdaan hebWaarachtig, Papalje, ik wist niet dat de zondaars straffen, bij u, het eerste gees telijk werk van bermhertigheid was. Ik wist wei dat de zondaars moeten gestraft worden en dat de samenleving tegen dezelve moet gewaarschuwd worden want,het was daarom dat ik soms tegen hen uitvielik meende dat de geestelijke dieven zoowel als de wereldlijke dieven zondaars waren, en 't is daarom dat ik de erfenisroovers laakte, die zoo onbe schaamd en met behulp van den Naam Gods en onder den dekmantel der religie, arme en ongelukkige erfgenamen ont- blooten en het geld inpalmen Maar 't schijnt dat zulke mis daden door Papatje NIEUWSBLAD niet afgekeurd worden, en dat het geld van arme zielen alpersen, geene zonde is Ik, dom en onnoozel TOEKOMSTJE, gansch onervaren in zulke onmenschelijke afpersingen, wist zulks niet. Ver geef het mij, Papatje Ik wist niet dat het geene zonde was, wanneer men van Ingelmunster wegloopt met meer dan een half miljoen franken, aan arme pachtertjes en onnoozele dibbetjes, die nu honger lijden, ontfutseld maar ik viel er toch tegen uit, dat is waar. Doch als men zoo dom en zoo on noozel is als het TOEKOMSTJE, kan men het toch niet hel pen, nietwaar PapatjeOch! wees bermhertig, vergeef het mij Ik meende dat de paters, slokkebroèrs, of andere Godsgeliefde mannen zondigen met minderjarige meisjes en jongens tot in het merg hunner beenderen te bederven door zich op dezelve over te leveren aan, volgens mij, de snoodste en afschuwelijkste der zonden: de onkuischheid tegen de natuur!... Eiwel, Papalje NIEUWSBLAD, waarachtig ik meende dat zulks eene wraakroepende zonde was, maar gij keurt dat bij die soorten van mannen niet af, dus vergeef het mij, ik wist het nietik kan noch versta geen latijn. Over uwe gebeden en deze van Monseigneur van Brugge (ziede wel dat ik uwe lesse volge, maar op eene voorwaarde 't is dat gij voortaan Z. M. de Koning en M. de Minister zult zeggen), alsook deze van Monseigneur) Schampavi van Sint Denijs, heb ik ulieden Wel te bedankenmaar 'k vreeze dat den laatste niet bidzalig en is Of het NIEUWSBLAD bidt, dat zijn zijne zaken Zeker Papatje!.maar waarom dan nieuwsgierig zijn of de TOEKOMST veel paternosters verslijt 'k Versta die bab beling ook nietnu, tot daar. En van dat kerkhof of delfhof, als 't maar een hof is, dat is ook ietwat 't welk ik niet versta ik meende dat een kerkhof te IJperen, buiten stad, waar èr noch kerke noch kluize en staat, algelijk een kerkhof was..... en dat er ongezondheid op eene buitengemeente kan uit voortspruiten, alzoowel als in stad, met het kerkhof te dicht de huizen te laten. Over het weigeren door Monseigneur van Brugge der gebeden aan de menschen die gestorven zijn zonder het geschil te begrijpen, dat bestond tusschen de wet en uitzinnige koppigheid der geestelijkheid, 'k begrijp niets van geheel uwe schrandere explicatie: wij zullen eens deze kwestie, wees maar gerust, aan den KRING voorleggen en die mannen vragen wat zij verstaan uit de handelwijze van den vertegenwoordiger van den God van verzoening en goed heid Gij moet ook niet kwaad zijn, Papatje, omdat het TOEKOMSTE lacht met Monseigneur Schampavi, van Sint- Denijswant wie zou zich kunnen inhouden van lachen met eenen man, die voor zending heeft den mensch den weg tot den Hemel te toonen en zelf niet wel weet waar hij is, aange zien hij het echte middel, door hem aan de sukkelaars zoo dikwijls aangewezen, zoo schandelijk ontloopt. Zou hij misschien geen geloof hechten aan den glans eener martel kroon En, van te lachen met den drukker van 'T JAAR 50... Allons doneMen lacht immers met zulke menschen niet, men beklaagt ze veeleer. Komaan, aangezien gij mij alles uit ter herte vergeeft, be loof ik u nooit meer te beschimpen, te bespotten en, met wie het ook zij, te lachen, indien gij op voorhand beloofd en met eed bevestigd, wel te verstaan, want uw volk is van de eerste leugen niet geborsten, dat gij alle treffelijke lieden in uwe ko lommen gerust laten zult; neen ik zal het niet meer doen, als men aan arme familiën hun wettig erfdeel niet meer ont roofd, en men in geestelijke onderwijsgestichten de kinderen, die onnoozele jeugd welke daar somtijds door den eenen of anderen vuilaard, onkuischaard zal ik zeggen, tot de verfoei- elijkste driften wordt aangedreven, ophoudt te verbeesten, te verdierlijken Ik heb door uwen artikel veel geleerd en ik hoop dat gij mijne opvoeding zult volledigen met mij binnen eenige we ken, (wanneer de annoncen het toelaten ne keer de ZEVEN geestelijke HOOFDZONDEN te explikeeren. De Muziekanten hebben dezer week met veel plechtigheid hunne Patroners Stc Celilia gevierd: De Koormaatschappij heeft Zondag laatst 's avonds ten 5 ure in de kerk van den Heiligen Petrus een buitengewoon kunstig en schoon lof gezongen. Een prachtig banket in het Gouden Hoofd hotel sloot de plechtigheid van dien dag. De werkende leden alléén waren er aanwezig. 's Maandags, ten 5 ure's avonds, in de S'Jakobs-kerk, vierde de Muziekkring ook den feestdag met een solemneel lof waar insgelijks veel volk er naartoe stroomde. k k Heden zondag gaan eenige heeren liefhebbers onzer Koor maatschappij het Concert voor den arme bijwonen, welk plaats heeft te Comen (Frankrijk). Donderdag aanstaande zal men een schoon en aantrekke- lijken avond kunnen doorbrengen in het lokaal den Arend. De Koormaatschappij, zal als andere jaren, concerts geven waar men zijne pijp kan rooken en waar de leden op eene aangena me wijze hun pintje kunnen pakken. Volgens men ons verzekert, is de Maatschappij be Vlaah- sche Ster volop aan het repeleeren voor hare tweede vertoo- ning van het uitgeschreven abonnement, die zal plaats hebben op Zondag 15" Decembre 1868 ten 5 1/2 uren in Slads-Too- neelzaal. De keus der stukken zal hel publiek, wij zijn er zeker van, zeer wel bevallen want twee NIEUVYE en een zeer aange naam stuk uit het talrijk repetorium der Maatschappij zal de avond uitmaken. Het laatstgenoemde stuk is het zoo lang ver wachte blijspel 0GAR1TA OF DE WILDE VROUW, welk door iedereen van over een jaar gevraagd is geweest. De twee nieuwe zijn DE KLEÉREN VAN MIJN' VROUW en EEN DIEF IN HUIS! Eene Circulaire van M. den Minister van Binnelandsche Za ken, welke alle vereeniging van ambten met dat van onder wijzer verbiedt, heeft een zekeren indruk verwekt onder het onderwijzerspersoneel van onze buiten gemeenten. Wij ont houden ons voor het oogenblik over deze maatregelen ons oordeel te vellen omdat wij tot nu toe noch de uitgestrekt heid noch het doel er van grondig kennen en wij raden de belanghebbenden aan van geene buitengewone besluiten te nemen vooraleer er eene uitlegging tusschen komt die alle twijfelachtigheid weg neemt. Wij gelooven niet dat de ministerieele omzendbrief op zoo eene onbeperkteiijke wijzé mag uitgelegd worden zooals eeni ge het reeds gedaan hebben. Verschillige nieuwe scholen voor volwassene zijn het getal komen vergrooten der reeds bestaande; de gemeenten Crom- beke, Boesinghe, Oost- en Westvleteren zijn van dit getal, hetwelk nu reeds in ons arrondissement beloopt tot een zeer schoone cijfer. Men verzekert ons dat Mgr. de bisschop een zeker getal kosters komt te verplaatsen en af te stellen men roept ze naar Brugge en daar laat men ze weten dat zij voor eene an dere residencie bestemd zijn, zonder verdere complimenten. Wij zouden wel willen weten waar Mgr. dat recht gehaald heeft Luidens het decreet van 50 Decern. 1809, het recht van benoeming en afstelling der kosters (die een guneren deele als priesters kunnen beschouwd worden) komt aan de kerk meester toe, op het voorstel van de heer pastoor of kapelaan en Mgr eigent zich een recht toe dat hem niet toekomt met rechtstreeks de benaming of afzetting dezer soort van kerk dienaren te doen. (Progrès). M. Schepens, geeft een geïllustreerd album voor de Gentsche Tentoenstellig uit, waarin de meest opgemerkte gewrochten hunne plaats vinden onder dezelve prijkt la Vanne. vallei van Chevreuse van onzen stadsgenoot M, A. Böhm. De kunstenaars van ons arr' kunnen zich niet beklagen over den bijval welk zij te Gent ontmoet hebben, want niet alleen lijk bewonderaars, maar ook ondersteuners zijn aldaar voor bun talent gevonden geweest die, aan MM. Ch. de Grou, zijn herbergtooneelaan F. Roffiaen, zijne vallei van den Aar en aan M. Böhm, zijn aandenken aan Maurepas, gekocht heb ben. Verder lezen wij nog in den Précurseur van Antwerpen, bet volgende zeer vleiend artikel (salon van Gent) over een onzer stadsgenoten M. E. Lefever, artiest beeldhouwer te Brussel M. E. Lefever heeft eene Bacchante tentoongesteld, en al hoewel het onderwerp niet nieuw was, heeft het zelve zeer wel weten te schikken tot een gelukkig effekt en de kunste naar heeft zijne schepping met eene bescheidene bekoorlijk heid van goede school weten ten uitvoer te brengen, De hou ding is smaakvol, de beweging schoon, en het geheel der figuur is zeer goed geprofileerd; hetgeen er aan mangelt is het modelé de onderscheidene deelen zijn te veel bij massa verhandeld zonder eene genoegzame studie van den vorm, en dezelve houden niet behoorlijk aan elkaar. Onder het oog punt der volmaaktheid van den goeden vorm en de een stemmigheid zou aan dit standbeeld nog de samenwerking der massas ontbreken. Poperinghe, den 26 November 1868. Hoewel, na de schitterende feesten die op den dag der kiezing van M. Yan Merris te Poperinghe plaats gehad heb ben, het overtollig geoordeeld werd van ter gelegenheid der goedkeuring dezer kiezing een tweede maal den zegepraal van onzen nieuwen Volksvertegenwoordiger te vieren, de libera len hebben nogtans niet kunnen nalaten van hem nieuwe blijken van hunne toegenegenheid te geven en hem hunne blijdschap uit te drukken over de rechtveerdige beslissing- welke de Kamer kwam te nemen. Bij zijne terugkomst van Brussel de eenen liepen hem te .gemoet om hem de hand te drukken en hem hunne gelukwenschingen aan te bieden, de anderen gingen hem een bezoek afleggen ten zijnen huize, terwijl ten zelfden tijde de muziekmaatschappij zich met haast bijeenverzamelde om onzen zegenpralenden kandidaat met eene serenade te vereeren. En, daar het juist den avond was der feest van Sle Cecilia, de muziekanten hadden alle voorbereidingen gedaan om met hunne talrijke fanfaren en trommels aan deze feest een merk van dobbele vreugd te ge ven door het blazen van eenen luidruchtigen taptoe die door de bijzonderste straten der stad, in het midden van een hon derdtal fakkeldragers, het blijde nieuws van den dag verkon digden. Geene omstandigheid kon zich beter aanbieden om aan de patroonfeest van ons schoon muziekkorps, welk onder zijne eerleden al de grootse liberalen der stad telt, een buitenge wonen luister te verschaffen. Een banket bij inschrijving ver- eenigde op Zondag in het lokaal der Maatschappij hovende honderd tafelgenoten bij dewelke zich nog kwamen voegen vier afgeveerdigden der muziekmaatschappij van Passchen- daelè en drij afgeveerdigden van van Elverdinghe die, naai' Poperinghe gekomen zijnde om M. Yan Merris geluk te wenschen, door dezen heer uitgenoodigd zijn geweest om het gezelschap door hunne tegenwoordigheid te véreeren. Toen de maaltijd zich met de grootste gulhertigheid, en onder het gezang van aangename kluchtliederen en romancen door verscheide liefhebbers uitgegalmd, tot aan het nagerecht voortgezet had, werd de gezondheidsdronk aan Z. M. den Koning en de Koninklijke Familie voorgesteld door M. Yan Merris, welke tost met een donderend handgeklap onthaald wierd. Onmiddelijk hierna werd de gezondheid voorgesteld van M. Van Merris door den muziekmeester M. Maerten die in welgeschikte woorden hulde bood aan de groote kunstliefde van onzen nieuwen Volksvertegenwoordiger en aan de bijzon dere bescherming welkc-de maatschappij altijd in hem ge vonden heeft. De spreker deed teyens al de voordeelen uit schijnen welke de verhevene benaming van M. Yan Merris als Representant aan liet genootschap, op wélks erkentenis hij reeds zoo veel rechten heeft, nog kan toebrengen. M. Delbove die, in zijne hoedanigheid van luitenant (der Pompiers, insgelijks door een tost aan M. Van Merris, als kommandant ad-interim van dit korps, een eerbewijs wilde toedragen, gaf hij te kennen dat dit korps, in weênvil der tegenstrijdige inzichten van eene achteruitkruipende admi nistratie die haren tijd gedaan heeft, hem als zijnen waren defiinitieven kommandant erkende. Alsdan nam M. Van Merris het woord om de maatschappij te bedanken over de geestdriftige en algemeene toejuichingen welke deze twee drinkspreuken ten zijnen voordeele opge wekt hadden. Hij verzekert haar in vurige woorden dat de kunst altijd in hem een waren voorstaander zal vinden en dat hij nooit de belangen van het nuttig korps, welk hij de eer heeft te kommandeeren, uit het oog zal verliezen. In eene welsprekende redevoering, vol van edelmoedige gevoelens, geeft hij te kennen dat hij, in zijne hoedanigheid van Repre sentant, al zijne oogenblikken zal trachten te benuttigen aan het welvaren van het land, en dat hij zal doen wat in zijne macht is om Poperinghe al de voordeelen te doen genieten der milde princiepen van het liberalismus. Hij eindigt met zijne erkentenis uitte drukken aan al die welke hunnen voet nevens den zijnen gesteld hebben om door hunnen ijver en hunne aanmoedigingen mede te werken aan den voorspoed der maatschappij en aan den vooruitgang der Popéringsehe

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1868 | | pagina 2