Stads Nieuws.
In een land waar enkel één gezag is, het Burgerlijk gezag,
waar de Kerk, even als andere genootschappen, onderdanig
heid aan de wet verschuldigd is, diende de uitvoering dezer
werkingen geen den minsten wederstand te ontmoeten. Geen
hoegenaamd godsdienstig belang, geen hoegenaamd zedelijk
belang kon den bisschop van Brugge bewegen om het nieuw
kerkhof niet in te wijden. Een enkel tijdelijk belang deed hem
die inwijding weigeren. liet nieuw kerkhof beviel hem niet,
hierom alléén dat de eigendom ervan aan de gemeente toebe
hoorde; niet tegenstaande de zware ongelegenheden, die er
aan verbonden waren, gaf hij de voorkeur aan het oude, waar
de kerkfabriek in bezit van was. De betrekkingen omkeerende,
sprak hij als meester; om het kerkhof in te zegenen, eischte
hij van de gemeente den afstand van haar recht, om er den
eigendom van te hebben.
Na breedvoerig de verschillige stappen tot verzoeming door
het Gemeente bestuur aangewend afgeschetst te hebben, de
hardnekkige weigeringen van wege den bisschop vast te
hebben gesteld, vervolgt bijDe gemeente overheid oordeelde
dat het oogenbiik gekomen was om voor de onwettige eischen
van den bisschop niet meer stil te houden, bij besluit van 9n
Mei 1868, dat met 9 Juni daarna,het oude kerkhof zou buiten
gebruik gesteld en de begravingen in het nieuwe gedaan
worden. De bisschop poogde de herroeping van dit besluit te
bekomen. Op den 5 Juni, schreef hij aan den deken van Avel-
ghem eenen brief vol bedreigingen tegen den burgemeester
van St-Denijs. Men leest daarin: Mijnheer den burgemeester
zal my niet willen ten uiterste dryven, ik ben er zeker van,
nochtny dwingen hetzy de geestelyke diensten op teschor-
sen hetzy myne priesters in te roepen.
De bisschoppelijke bedreigingen deden den burgemeester
niet terug wijken. Den 11 Juni werd Antonius Lenencre op
het nieuw kerkhof begraven. Des anderendaags besloot de
bisschop ii zoolang en iedermaal dat het voormeldt besluit
van de overledene christenen te doen begraven in het zoo-
gezeide nieuw kerkhof, zal toegepast worden, zoolang en
a iedermaal ook zullen de lijken binnen de kerk niet toegela-
ii ten worden en er zullen geene kerkelyke diensten noch
gebeden gedaan wórden.
Het is niet veroorloofd eene zoo gewichtige handeling aan
eene blinde drift of aan eene uitzinnige hardnekkigheid toe
te schrijven. Die handeling is beraamd geweest, zij had een
doel. En dit doel kon anders niet zijn dan bij de geloovigen
zoodanig een opstand te verwekken, dat de burgemeester, on
der eene onweerstaanbare drukking buigende, het besluit van
9 Maartzon intrekken. Ongetwijfeld gingen de gebeurtenis
sen, die op zijne bevelbrieven volgden, de verwachting van
den bisschop ver te buiten. Wat bittere gedachten, wat diepe
spijt moest het tooneel dier akelige gebeurtenissen in zijn
hart en in zijnen geest niet opwekken
Naderhand, door de rampzalige gevolgen van zijnen her- -
derlijken brief verschrikt, overtuigd dat vrees aanjagen zon
der uitwerksel zouden blijven, door de meerderheid der in
woners afgekeurd, herriep de bisschop de voorschriften van
zijnen bevelbrief.
De bevelbrief van den bisscgop werd, den Zondag, 14 Ju
ni, door den pastoor in den kerk gelezen. Sedert dien bij
iedere begraving, werden de kerkdeuren gesloten en ondanks
de smeekingen en de droefheid der bloedverwanten, weiger
den de priesters hunne gebeden. De eerste begravingen zon
der godsdienstige plechtigheid gedaan, brachten eene groote
opschudding der gemoederen te weeg.
Den Zondag 28 Juni, merkte de onderpastoor Pieter Ver-
schueren het nieuw kerkhof met den naam vaa geuzen kerk
hofhij noemde schandelijk de begravingen, die er gebeur
den, en deed eenen oproep tot de eerlijke lieden, tot alle
goede katholijken willen is winnen, zegde hij, en eendracht
maakt macht. Na hem, besteeg de onderpastoor Amand
Van Eecke, den predikstoel, en gaf den grooten slag. Hij nam
de vernieling van Sodoma en Gomorrha door 's Hemels vuur,
tot onderwerp van zijn sermoen.
Hier werd breedvoerig beschreven welken indruk de ser
moenen van den onderpastoor Van Eecke en de artikels van
den Katholijken Zondag en fJaar 50, te weeg brachten op
de gemoederen der inwoners, en onder andere zegde hij:
Dejameriijke en gevaarlijkste ontaarding der gemoederen
is die, waar zich de bedienaars van den godsdienst püchtig
aan maken. Geroepen om tot geleiders te dienen aan bevol
kingen, die meestal onwetend zijn, verlagen zij of verheffen
deze, volgens het denkbeeld, dal zij haar van de Godheid
inboezemen. Doen zij haar enkel den God kennen der oude
bijbelsche overleveringen, eenen wraakzuchtigen God, dikwijls
aan eene'schrikverwekkene gramschap overgeleverd, somtijds
het kwaad geschieden om de menschen gehoorzaamheid te
beproeven, dan verlagen zij, door de vrees, de zielen die hun
zijn toevertrouwd, dan maken zij die tot de grootste gruwel
daden bekwaam, als de gruweldaden maar den schijn van eene
straf des Hemels aannemen. Maar integendeel stellen zij het
volk den God voor, die heerscht door zijne goedaardigheid
en zijne barmhartigheid, door de aantrekkelijkheid van het
goede, dan vervullen zij de edelste, de heilzaamste der be
dieningen zij brengen de gemoederen in die verhevene ge
westen waar de hartstochten bedaren, waar alle haat ver
doofd, waar vrede ontstaat onder de menschen als onder de
kinderen van denzelfden God.
Als hij S' Denijs met het lot van Sodoma en Gomorrha be
dreigde, vergat de onderpastor Van Eecke dat, toen twee
discipelen van Christus het vuur des Hemels op eene stad van
Samarien wilden doen dalen,Zijne menschlievendheid hunnen
iever van die bevolking afkeerde, en hun verweet den geest
van zachtmoedigheid en liefde niet te kennen waarvan zij de
bedienaars waren.
Volgens de verklaring van den drukker van 't Jaar 50,was
de onderpastor Van Eecke, reeds sedert eenigen tijd, corres
pondent van dit blad, voor de zaken van S' Denijs. Zijne arti
kelen behelsden niets in als smaad tegen het oude en nieuwe
gemeentebestuur (Derhalve iedereen kent deze artikels.)
De geestdrift der vrouwen liet men ook niet verkoelen. Er
is te Sl Denijs eene congregatie ingericht, die meer dan twee
honderd leden telt. Om den vloek af te wenden, dien St. De
nijs op zich getrokken had, deden de congreganisten, van 21
tot 25 Juni, eene retraite; twee paters redemptoristen pre
dikten vier maal daags gedurende dien tijd.
Een feit door twee leden der congregatie, Philomena Ver-
riest en Julia Vandenbulcke, bevestigd, toont welke gevoelens
men de vrouwen inboezemde. Na eene woedende predikatie
te hebben bijgewoond over de ergernis van het Godsontee-
rend kerkhof, ontmoetten zij op hunnen weg den oud-burge
meester Désiré Glorieux; op zijn zicht werd Philomena
Verriest van schrik getroffen en maakte het toeken des kruis.
Zij was verveerd van de duivels, zegde zij, en schrikte, dat
ze niet verre van haar waren.
Men was er dus maar al te wel in gelukt de kwade driften
tégen de achtbaarste personen van St. Denijs op te hitsen.Aan
het punt van hevigheid, waar zij gekomen waren, moesten
die driften losbersten. Weldra gebeurden, slag op slag, die
brandstichtingen, waarbij in de diepste verslagenheid ge
dompeld werden alle degenen, die, door hunne handelingen
of hunne gezindheid, het oogenbiik hadden gehad de geeste
lijken te misnoegen,
Hier volgt de beschrijving van al de branden en verwoes
tingen welke men destijds in al de nieuwsbladen des lands
gelezen heeft, en die ten laste gelegd zijn van de reeds ge
noemde beschuldigden.
Misdaden en wanbedrijf voorzien en gestraft bij de artikels
512, 515, 511, 51, 52, 60, 67, 69, 80, 225 van het Strafwet
boek.
Gansch het gedrag van den onderpastor Van Eecke had
eenen diepen haat tegen eene geheele klas zijner medeburgers
tot drijfveer, en eene vurige begeerte, dat de verbitterde be
volking hun de gevolgen van zijne gramschap zou doen on
derstaan. Zoodanig een gevoelen, dat hem onteert wie
hij ook zij, die het aanhoort, zou nimmer in het hart van den
priester mogen dalen, veel min zou hij het aan zijne schapen
mogen mededeelen.
Voor het menschelijk geweten oordeelende alleen naar het
innig begrijp van rechtveerdigheid, is de onderpastoor Van
Eecke verantwoordelijk over den branden van St-Denijs, waar
toe hij door2ijne woorden en door zijne schriften, heeft op-
gehist, die hij met zijne wenschen heeft opgeroepen, die het
voorwerp van zijn verlangen uitmaakten en tot zijn doel noo-
dig waren.
Anders is het met de geschrevene wet gelegen. Noodzakelijk
aan den vorm verbonden, vereischt zij, dat de uitlokking tot
misdaad om strafbaar te zijn, eenen graad van bepaalheid
hebbe bereikt, welken de onderpastoor Van Eecke zorg heeft
gehad te ontwijken, zonder nogtans zijn doel te missen.
De advokaat-generaal De Paepe, sluit met de volgende be
weeg redens
Zoo is het, dat fauten^ driften en haat met misdaden aan
eengeschakeld zijn. Dikwijls ziet men het kwaad zich maar
trapswijze ontwikkelen, en zijne uitingen gevaarlijker worden
naarmate het in de laagste standen der samenleving dringt.
De bisschop van Brugge, misnoegd omdat de burgerlijke
overheid voor zijnen wil niet buigt, vreest niet de gemoederen
te ontrusten door eenen bevelbrief, die de dooden straft voor
het gedrag der levenden. Zijne misnoegdheid, zijn kerkwettig
verbod, wordt gramschap, bedreiging, vervloeking in den
mond of onder de pen van zijne priesters. Dezer aanhangers
zweren het verderf samen van hen die, als vijanden der Kerk,
met het teeken der verdoemnis gemerkt zijn, en hebben lie
den aan de hand, die door dweepzucht en afhankelijkheid tot
de misdaad afstijgen. Indien der menschen Gerecht het kwaad
slechts in dezen iaatsten beweegkring kan treffen, klimt niet
temin de zedelijke verantwoordelijkheid van de laatste tot den
eersten, tot diegenen weder op, die het kwaad hebben in be
weging' gebracht.
Ziedaar de uitslag van dit lang onderzoek, dat de verfoei
lijkste der hartstochten noodzakelijk heeft gemaakt, bij iede-
ren stap heeft zoeken te verhinderen, en nog zal pogen te doen
mislukken. Maar het Gerecht waakt en de jury zal aan haren
plicht niet te kort blijven.
Gedaan te Gent den 15 februari 1869.
Voor den Procureur-Generaal
De Advokaat-Generaal,
POLYDORE DE PAEPE.
De opening van het verhoor is begonnen den maandag, 22
maart, ten 11 ure. De getuigen zijn ten getalle van 118.
De debatten duren nog altijd voort en leveren belangwek
kende incidenten op. In ons toekomende nummer zullen wij
onze lezers met den uitslag bekend maken.
IJperen, 27 Maart 1869.
Ons Stadsbestuur, het ware licht willende verspreiden on
der onze inwoners, die over de zaak-La Motte redeneeren
zonder dezelve te verstaan, heeft vlaamsche en fransche boek
jes laten rondgeven, waarin het verslag door den Sehepene M.
Vanheule opgemaakt, gedrukt is.
Het was net eenige middel om door onwederleggelijke be
wijsstukken allen twijfel en ongerijmdheid te doen ophouden.
De Landbouwmaatschappij heeft Paasshe-mesdag 29 maart
eene algemeene vergadering, ten 10 ure 's morgens, in het
stadhuis.
Na goedkeuring der rekening, aanveerding van nieuwe le
den, uitdeeling van werkmans-medailjen en diplooms voorts-
komende der Tentoonstelling van Parijs, zal men overgaan
tot de Prijskamp van het Volle Vee. 's Namiddags diner (bij
inschrijving) in het hotel Het Zweerd.
Over eenige dagen meldden wij een gevecht tusschen ze
keren S losse en Doolaeghe; deze laatste is bijna hersteld van
zijne verwondingen. - Om de lichtgeraaktheid der familjen
niet te kwetsen, die bijna denzelven naam voeren, merken
wij hier op dat niet Doolaeghe maar Vandoolaeghe de echte
naam van het slachtoffer is.
Programma der stukken welke Zondag ten mi ddage
in de groote Haile-Zaal door het muziek van 't 10c regement,
onder het bestuur van den heer Walhain, zullen uitgevoerd
worden
1. Keizer Franz Josep, marche, Von Winter.
2. Ouverture d'Obéron, C. De Weber.
3. Caprice fantastique sur l'opéra I'Africaine, NValhaln.
4. Antoinette, polka pour flüte, Geyaert.
De bedevaart welke alle jaren op den nacht tusschen Wit-
ten-Donderdag en Góeden-Vrijdag alhier plaats heeft was in
lang zoo niet bezocht geweest als dit jaar. Omtrent 400 per
sonen trokken stilzwijgend door onze straten, zich op eenige
voorafgekende plaatsen op de kniè'n werpende. Het is een oud
gebruik alhier bestaande, welk men noemtde statie gaan.
Wij eerbiedigen ieders manier van handelenmaar kunnen
ons soms niet bedwipgen van glimlachen over de eenvoudig
heid van sommige menschen.
Door te hooren rondhouten, zijn wij achter eenige beweeg
redens gekomen waarvoor verschillige bedevaarders de statie
gegaan zijn.
1° Om binnen het jaar een kind te hebben
2° Omdat de man zou ophouden naar andere te loopen
5° Omdat er een zoon uit het lot zou vallen
4° Omdat alles zou goed afloopen met de Lamotjes
5° Om met Leo te kunnen trouwen, enz., enz.
Daar zijn er die, om meer kracht aan hunne beloften te ge
ven, met erweten in hunne kloefen loopen Het is niet
gemakkelijk, andere koken dezelve, of dragen die in hunne
beurze.... Elk heeft zijne manier van zien. En het heeft
hetzelfde effekt.
KUNST- EN EETTERKRING
In zitting van ji. Woensdag volbracht de heer Cuffez, on
derwijzer ter gemeente school, zijne verplichte spreektbeurl
met eene voordracht over de graven Egmorit en Hoorn.
kernvolle taal deed de redenaar de vaderlandsliefde en bur
gerdeugden dezer slachtofferen der Inquisitie uitkomen. Hij
schetste ons in breede termen het liMelijk gedrag af van den
bloeddorstige» hertog van Alva, die in naam van Filips II,
anderen menschenslachter de Nederlanden bestierde en die
onder den dekmantel van het katholijk geloof van ketterij te
bevrijden, het hoofd der beide graven, die aan Filips en Alva
al te populair voorkwamen, en meer aan het geloof der vade
ren dan zij zeiven gehecht waren, te Brussel, onverdiend op
het schavot deed rollen.
Onder betrek van vaderlandsliefde is liet eene der belang
rijkste redevoeringen in onzen Kring uitgesproken. De toe
juichingen der leden zijn er het Waarsprekendste bewijs van.
DE IJPERSCHE FOORE.
Het laatste baraksken is verdwenen, van onze foore is er
geen spoor meer te vinden. Het wierd tijd
W;j zullen trachten onze lezers die ze niet kunnen bezoe
ken hebben er een gedacht van te geven degene die ze be
zochten, zullen misschien eenige hunner gewaarwordingen
terug vinden.
Iedereen herinnert zich nog de schoone Hamburgsche
waarzegster welke aan de Toekomst zulke schitterende toe
komst voorzegde, iets waarvan het Nieuwsblad zoo eene
schrikkelijke indigestie gehad heeft, dat wij vreesden voor on
gelukken Volgens gewoonte ging de Toekomst op zoek,
verlekkerd dat zij was op eene nieuwe voorzegging, maar, o
teleurstellinger was niets anders te vinden dan eene arm
zalige babbelaarster, die door eene blikken buis de boeren
jongens en meisjes zoodanig de ooren volblaasde dat het wa
ter hen in den mond en het geld uit hunne beurze kwamen
het was der moeite niet weerd. Dit jaar was het de beurt van