Stads Nieuws.
Feest op de Potljze.
Briefwisseling der Toekomst.
Be katholijke meerderheid
wan Juni.
De Tentoonstelling van 15 October aanstaande,
ingericht door onze Landbouwmaatsehappij, zal,
naar het schijnt, van een buitengewoon belang
zijn voor hetgene de nijverheidsplanten betreft.
Niet alleen zal men er schoone hoppe, uilgekozen
vlas,keurtabak,in een woord de bloem der schoone
producten onzer vruchtbare slreek vinden, maar
ook al de afleidingen en toebereidingen van die ge
wassen.
Naar wij vernemen beijvert men zich ten allen
kante om er weerdige verzamelingen naartoe te
sturen. Zulk een schitterendeTentoonstelling moet
noodzakelijk het bezoek van vele vreemde liefheb
bers ten gevolge hebben, hetgeen op den handel
onzer streek in het vervolg eenen gunstigen invloed
moet uitoefenen. Iels dat de Tentoonstelling, onder
het oogpunt van bekoorlijkheid, veel luister moet
bijzetten, het is de toevoeging van Prijskampen
voor de schoonste verzamelingen groensels, fruiten
en bloemen. Uitstekende liefhebbers van het ar
rondissement bereiden zich om daaraan deel te
nemen.
Alles laat vermoeden dat de pogingen onzer
ijverige Landbouwmaatsehappij met den besten
uitslag zullen bekroond zijn.
Neen, voor ons is dit eenvoudiglijk de verdraagzaamheid,
de toegevenheid, de broederliefde voorhouden, welke de eer
ste deugd van al de beschaafde volkeren is.
In de godsdienstzaken zeiven hebben wij niet tusschen te
komen. Hoort de belijders van alle leeringen spreken, en
ieder van hen zal u zeggendat hij alleen de waarheid bezit.
Dit is een punt van innige overtuiging, waarover de discussie
tot niets leiden kan.
Het eenige wat wij bedoelen is dat, van welke religie men
ook zij, men eerst en vooral voor de andere godsdiensten ver
draagzaam moet wezen en dat pater Hyacinthe, met de hand
te drukken van den protestanschen priester en den joodschen
rabbijn, het groot voorbeeld gegeven heeft van de broeder
liefde en eene les heeft voorgespeld aan de kortzichtigen, die
in onze eeuw nog altijd den reliegiehaat aanstoken en zouden
willen terugkeeren tot de tijden dat men de menschen ver
brandde en pijnigde, omdat zij een ander geloof belijden.
{Burgerij).
Yperen, 18 September 1869.
Zoo als overal beeft onze stad en omstreken te lijden gehad
van het onweder van Zondag en Maandag laatst. Op al de we
gen lagen er omgewaaide boomen die op verschillige plaatsen
ongelukken veroorzaakt hebben.Bij denVerlorenHoek heeft ze
keren Devos, 80 jaren oud, erge verwondingen bekomen aan
zijn been alsook aan den rug; een jong kind van Francis Da
vid, niet ver van Honkje, is op den slag gedood.
Overal in geheel de streek ziet men niets anders dan om
gewaaide boomen, en deboomgaards hebben ook veel schade
geleden doordien al de peeren vóór het wasdom afgeslingerd
zijn.
Op den weg naar Veurne en deze van Wervick naar Cruys-
eecke lagen de boomen als gezaaid.
De hoppe werd insgelijks door het orkaan hoop over hoop
gegooid, doch dewijl men bezig aan het plukken zal de scha
de onbeduidend zijn.
De pannen en schouwen binnen stad zijn betrekkelijk der
hevigheid nogal gespaard geweest.
x
Zondag 11. was bet schieting bij dc Ware Kruisboogsschut-
tersmaatschappij der Beurze. Een oproep was gedaan geweest
aan al de maatschappijen der stad en allen (uitgenomen ééne)
waren er vertegenwoordigd. Een vijftigtal schutters waren
bijeengekomen en hebben zich zeer broederlijk verlustigd.
Het feest had dit voor zich, van de eenheid en de broederlief
de onder de verschillige schuttefs-korpsen der stad vast te
stellen en te bewijzen dat er bij allen zeer kundige schutters
bestaan.
Het Carillon heeft Vrijdag zijne vreugdetoonen over de
stad laten hooren ter gelegenheid der prijsdeeling aan de
kinderen der Bewaarschool.
Door koninklijk besluit van 6 September zijn benoemd:
MM. De Block, burgemeester te Crombeke, en Bailleul,
schepene, te Voormezeele.
Morgen Zondag, -19 September, ten G ure's avonds, zal et-
op het gehucht de Potijze een luisterlijk vuurwerk plaats
hebben. Het weder, die tot nu toe alle Zondagen slecht ts ge
weest, zal, hopen wij, ditmaal de bewoners van dit gehucht
voordeelig zijn. Het is zeker dat alle maatregels genomen zijn
om de bezoekers zeer goed te onthalen.
Poperinghe, 15 September -18G9.
Hoewel Poperinghe eene stad is waar het bijna onmogelijk
is de liberale gezindheid in het belang van het burgerlijk
gezag, te doen zegepralen, uit hoofde van het groot getal
priesters waarvan ons bisschoppelijk kollegie bijna al de fcie—
zersfamilien vervuld heeft, er is nogtans een tijd gekomen dat
de meerderheid, na veie worstelingen, hier liberaal geworden
is. De Provinciale kiezingen van I8G4 en '1808, de kiezing
voor het Senaat van 18C7 en die voor de Kamers van 1808
hebben dit klaar bewezen. Dit deed ons met recht verhopen
dat wij den zegepraal zouden behaald hebben in de Provin
ciale kiezing van Mei 1869, indien de voorgestelde kandidaat
het mandaat van Provincieraadsheer had willen aanveerden,
en dat wij in de Gemeentekiezing van 50 Juni met niet min
kans zouden geworsteld hebben.
Buiten onze verwachting de. uitslag dezer laatste kiezing
heeft die berekeningen niet verwezenlijkt; maar dit heeft
geenszins bewezen dat de gevoelens van het kiezerskorps ver
anderd zijn, en dat de liberale meerderheid tot minderheid
gevallen is. Na nauwkeurig onderzoek, de toestand is niet
verduisterd, 't Geen waarlijk liberaal was in deze laatste jaren
is nog liberaalen de katholijke partij is geenszins aange
groeid maar, zonder de minste aanwinsten te doen, zij heeft
gezegepraald door de verbreking der wetten en door eene
vermetele maclitroovcrij waarvan men nooit het voorbeeld ge
zien heeft, 't Is eene laatste poging die hare krachteloosheid
kiaarlijk aan den dag legt. Ziende dat sedert eenige jaren de
meerderheid haarontsnaptte en dat hare heerschappij over de
burgerlijke zaken hier begon te verflauwen', zij heeft, met de
tusschenkomst van eene medeplichtige Regende en op de in
lichtingen van kapellaan Krnllebolle en van Louis Gerre,
zich eene onwettige meerderheid gemaakt door de verval-
sching der kiezerslijsten en door de bijvoeging aan het kie
zerskorps van een dertigtal sukkelaars- (bijna al pachters van
kwezelaars, nonnen en dibben) die niet stemrechtig waren,
ter uitsluiting van een twaalftal liberale schatplichtigen die
alle recht van inschrijving bezaten.
Men zal misschien ons antwoorden dat de schuld hiervan te
wijlen is aan de liberalen zelve die met geene genoegzame
zorg de opmaking der lijsten bewaakt hebben. In het p.eheele
niet. De liberalen hebben, wel is waar, door onwetendheid,
niettegenstaande een ijverig onderzoek, aan al de nieuwe in
schrijvingen niet voorzien, maar, hoe waakzaam zij geweest
zijn op de echtheid der ingeschrevene kiezers, nooit hebben
zij zich kunnen inbeelden dat eene administratie, die het
voorbeeld zou móeten géven van de gehoorzaamheid aan de
wetten van het Gouvernement, en die speeialijk belast is met
de uitvoering der communale kieswet, zich straffeloos kan
plichlig maken aan derzëlvér vrijwillige overtreding. Men
kan onderzoeken of een ingeschrevene kiezer waarlijk de
basis van het cijns betaald men kan zich verzekeren
of hij den grond bezit, het persooneel gebruik heeft of den
stiel uitoefent waarvoor hij in de verschillige kolommen
der kiezerslijsten gebracht is; niaar men zal niet ligt
vermoeden dat in die kolommen de cijfers zijner contri
butiebiljetten vervalscht zijn, en dat, bij voorbeeld, eene
patent van 7,12 of 15 franks op de lijst zal verschijnen
voor eene som van 10, 15 of 20 franks, zooveel te meer
dat de vaststelling van liet patentrecht iiiet regelmatig is en
dikvvils afhangt van de willekeur der repartiteurs. Men
mast. van het Schepencollegie deel maken om te weten wat
voor hulsepotterij men in het opmaken der kiezerslijsten kan
begaan, en, zonder de ijverige en rechtveerdige onderzoekin
gen van onzen nieuwen Schepen, M. Van Men-is, de Kerk-
heeren zouden hier nog lang de burgerlijke macht in handen
gehad hebben.
Wat er van zij, liet kwaad is volbracht en liet kan voor het
oogenblik niet hersteld worden. Maar niets is beklagelijker
dan eene wet die zulke bedriegerijen niet voorziet, en die, na
dat het bedrog ontdekt is, in plaats van de misdadigers ver
antwoordelijk te maken, de slachtoffers straft met het woord:
Vasthield hij in de rechterhand het papier geklemd, dat hij
den plunderaars had ontrukt.
In Emma's woning aangekomen, verschafte moeder en
dochteralle hulpmiddelen, welke liefde en goedheid van hert
konden opleveren, en spoedig verkreeg, door de medewerking
des heelmeesters, Williblad zijn bewustzijn terug.
Zijn eerste blik viel op Emma, zijn tweede op het papier in
zijne hand.
Het was de vermiste schuldbekentenis.
Door eene reet in liet middelschot was het papier, in den
nacht, toen Emma de begeerde lade zocht, bij het uit-en
inschuiven in de verborgene lusschenruimte gevallen, en zon
der de vernieling van de kas, was het voor altijd verborgen
gebleven; want niemand, ook mevrouw Born niet, kende de
geheime inrichting van het oude erfstuk.
Gelijk een bliksemstraal echter vloog het door Williblads
ziel, toen de soldaat het er uitgevallen papier opnam en ver
branden wilde; dit blad kon, ja, het moest, het handschrift
van Miller zijn
Met welk een gewoel zag de aan het leven teruggeschonke-
ne, zijn vermoeden bevestigd.
Aan zijne, in den grootsten angst verkeerende moeder, werd
zoodra mogelijk eene geruststellende tijding gezonden, en toen
tegen den avond den storm van dezen dag van verschrikking
bedaard was, vlogen Emma en hare moeder zélve naar het huis,
waar mevrouw Born eene toevlucht had gevonden, en smeek
ten haar zoo hertelijk, met hen, naar haren zoon te gaan,
dat zij zich gewonnen en inwendig geroei d gevoelde.
Eene stem in haar binnenste, die niet te stillen was, sprak
luider dan ooit: Emma is onschuldig. Zij zegde wel niets,
maar drukte Emma de hand en ging mede.
Werd het haar onderweg zoo wel te moede, toen zij weder
gelijk voorheen op Emma's arm kon leunen, hoe veel te meer
nog toen zij in het nette, door de zuiverste zindelijkheid ge
sierde kamertje trad.
Want er bestaal een uiterlijke tooi der deugd, een weder
schijn van een inwendige godvreezende wandel, die niet te
noemen, maar wel op te maken is in hetgeen haar omgeeft.
Williblad sluimerde, zijne moeder zette zich bij zijn bed
neder, en wachtte lot hij ontwaakte. Zijt gij het, moeder?
zegde hij, haar herkennende.
Zij sloot hem in hare armen o, mijn zoon God zij dank,
dat gij leeft, al ware nu nog meer verloren, gij zijt
gered.
ii En nog iets, moeder, antwoordde Williblad, en trok
de schuldbekentenis uit zijnen boezem, een groot, een on
waardeerbaar kapitaal dit!
i' 0, kinderen riep de diep bevvogene vrouw uit, toen
zij alles vernomen had, o, kinderen, o, mijne vriendin!
hoe moet ik mij voor u schamen, hoe moet gij mij gehaat
hebben.
Toen omarmde haar de trouwe vriendin harei- jeugd, toen
viel Emma, met ware nederigheid des herten, haar te voet en
beiden verzekerden haar hoe zij nimmer hadden opgehouden
haar te beminnen en God te bidden, dat hét hem mócht beha
gen, de dwaling op te helderen.
Allen weenden, allen stamelden hunnen dank tot den Al
machtige, die schnld en onschuld ter rechter tijd aan het licht
brengt.
Slechts een gedeelte van het huis van Born was afgebrand,
het grootste gedeelte stond nog, en er was niet dan eenige
verbetering noodig, om hetzelve weder bewoonbaar te maken.
Tot Williblads arm genezen, en de herstellingen aan het
woonhuis ten einde gebracht zouden zijn, betrok het huisge
zin gezamentlijk het Mtllersche huisje, en hoezeer zij zich
eenigzins moest bekrimpen, bekende mevrouw Born echter,
dat zij nimmer zoo aangenaam had gewoond.
De geleende 200 daalders'lagen onaangeroerd en wel be
waard,terwijl de kleine sommen, uilvvelkc de moederen doch
ter het knpitca! toenmaals bij elkander hadden gebracht, voor
lang reeds van haar gering weduwepensioen en de opbrengst
harer vlijt waren afbetaald, en hoezeer mevrouw Born, op
den avond der verzoening, het handschrift dadelijk had ver
scheurd, nam echter Williblad, in het oogenblik verlegen
om geld zijnde, geerne uit Emma's hand deze Som ter leen
aan, om hiermede in de eerste, noodzakelijkste behoeften te
voorzien.
Toen nu,na verloop van een halfjaar, deze dagen van schrik
het voorwerp van nog slechts half treurige herinneringen
waren terwijl de zegeningen des vredesen herlevende welvaart
in de omstreken terugkeerden, en het huis der familie Born
schooner en gastvrijer dan ooit de prachtige Koningstraat ver
sierde, toen voerde de gelukkige Williblad zijne Emma als
zijne verloofde in hetzelve, en arm in arm volgden de beide
moeders, die in den avond haar's levens niet meer van elkander
scheiden wilden, en het schoonste gedeelte van het huis ge
meenschappelijk betrokken.
Emma bracht haren Williblad, wel is waar, geene aardsche
geluksgoederen, maar eenen schat van vrouwelijke, en in het
bijzonder huishoudelijke deugden, ten huwelijk, die zichtbaar
zijne welvaart vermeerderden en zijne geledene verliezen in
korten tijd dubbel herstelden.
Zoo gij, weerde lezer! eenmaal in de bekende handelstad
door de schoone Koningstraat wandelt, en dan wellicht aan
het venster van het hoekhuis eene jonge vrouw ziet met een
kind op den arm, die u Raphaels Madona herrinnert, of een
jongen man, op wiens bloeiend gezicht de vreugd eens geluk
kigen burgers en huisvaders geprent staat, of eene vriende
lijke grootmoeder met haren kleinzoon spelende, denk dan
dat het een der personen is, die u in het vorenstaande ver
haal toch wel een weinig dierbaar zullen geworden zijn; en
zijt gij zelf gelukkig, zoo verheug u, dat er op aarde nog
vele gelukkigen zijn, of zijt gij het niet, zoo geve u
de gedachte, dat ook hier eens traneh vloten, die afgewischt
zijn, eeuè vertroostende hoop