Stads Nieuws. Briefwisseling der Toekomst. Be domkoppen. De clericalcn zullen nogmaals zeggen dal om calholijk Ic zijn men zich legen de beslissing der concilium niet mag verzettenmaar er is meer dan een concilie, waarvan de beslissingen door de echte calholijken nooit zijn aangenomen geweest, en lot voorbeeld wij herhalen de vrijheden der fransche kerk, welke ook door de voormalige universiteit van Leuven waren aangenomen, en waaraan de de schranderste en aehlbaarste hoofden der kerk niet alleenlijk zich hadden onderworpen maar hebben verdedigd. Eesa gewichtige foelcf. De Temps van Parijs deelt ons een stuk mede van het uiter ste gewicht. Het is een brief van pater Hyacinthe aan den generaal der orde van de Barvoeter karmelieten tc Rome. De beroemde kerkredenaar schrijft aan zijnen generaal, dat hij aan het bevel, hem onder ingeving der Jesuiten gegeven, niet kan gehoorzamen, aangezien hij tegen zijn geweten en tegen zijnen God niet kan spreken, en dat hij bijgevolg den preèkstoel der 0. L. Vrouwekerk van Parijs niet meer beklim men en zijn klooster verlaten zal, dat voor hem een kerker van zijne ziel is geworden. In andere landen ook gaan er stemme n op tegen de jesui ten die het Concilie hebben bijeengeroepen, om hunne geeslesverdoovende en zielendoodende leerstelsels te doen R krachtige». Wij zijn misschien op het punt la i eene nieuwe kerk scheuring, en de Jesuiten zullen, even als hij de afscheuring van de zestiende eeuw, de schuld daarvan op zich mogen nemen, De plaats waarover wij beschikken Iaat ons niet toe dit merkweerdig stuk in zijn geheel te geven, wij zullen ons be vredigen met twee onze lezeren mede te deelen om hun een gedacht te geven van de verhevenheid en de kracht waarmede hij zich uitdrukt. Ik doe dus voor den II. Vader en voor het Concilie mijne protestatie van christen en van priester hooren, tegen die leerstelsels en drijvingen, die men roomsch noemt, maar niet christen zijn, en die in hunne aanmatigingen, steeds meer en meer vermetel en noodlottig, de inrichting der kerk, zoowel in den grond als in den vorm, en tot den geest barer gods vrucht toe, willen veranderen. Ik protesteer tegen de zoo goddelooze als uitzinnige scheuring, welke men wil bewerken tusschen de Kerk, die onze Bloeder is in der eeuwigheid en de maatschappij der XIX" eeuw, waarvan wij de zonen zijn in den lijd en jegens welke wij ook plichten te vervullen heb ben en die wij ook moeten beminnen. u Ik protesteer tegen die nog meer radicale en meer schrikkelijke miskenning der menschelijke natuur, getroffen en gekwetst in hare heiligste strevingen, door die vaische leeraars. Ik protesteer vooral tegen de heiligschendende ver- valsching van het Evangelie van den Zone Gods zeiven, waar van de geest zoowel ais de letter door de pharizeen dei- nieuwe wet onder de voeten getreden wordt. Yperen, 25 September 1809. Stadsnieuws!... Ge zijt er wel meó, lezer, daar en is GEEN nieuws! Nu, patiëntie, 't is beter geen nieuws dan slecht, is 't niet waar Iedereen is naar de kermissen der omliggende steden en ge meenten want 't is overal kermis. En de vacantien die nog niet uit zijn, iets dat ook veel wegneemt aan de levendigheid onzer stad en van de zoo koddige redactie van het NIEUWS BLAD; dan de kwade vlagen, die zeker op een ander hunnen duivel gaan ontbinden zijn, want sedert vrijdag noen is het al hier zeer schoon, goed, droog, stil, aangenaam, klaar en ge zond weder. Het is jammer dat het weder niet eerder zijn leven heeft ge beterd, otndieswilie het overal veel schade aan de neringdoen- ders heeft toegebracht op de gemeenten waar het kermis was. Van de voornaamste kermissen uit ons omliggende, zullen wij Meessen aanstippen, alwaar de ingezetenen zeer vriendelijk en herhergzaam zijn. Buiten deze schoone gaven, bezit Mees sen nog eene andere zeer merkweerdige, het is deze der nij verheid. Van veel gemeenten en steden kan men hetzelfde niet zeggen. Meessen heeft nog iets dat de aandacht verdient; het is het wijdvermaard Gesticht voor Meisjes, dochters van ver minkte of overledene krijgslieden van ons leger. Maar wacht, wij zouden nog iets vergeten. Wij hebben met verwondering een herberguilhangberd gelezen: AU GRAND JAMBON PÉLLRIN PAR PORTION. Ja, sprekende van kermissen, wij hebben over acht da gen aangekondigd dat het Feest bij de POTIJZE ging plaats hebben, maar dat verduiveld weder bad nogeens dat plan on mogelijk gemaakt. Nu, daar alles voor morgen een schoone dag voorspelt, heeft de Feestcommisie besloten het Schoone Vuurwerk los te branden en de Luchtbal te doen opstijgen, feest dat sedert 8 augusti laatst door het slecht weder is moe ten uitgesteld worden. Wij sporen de liefhebbers aan om er zich naartoe te begeven, wij voorzeggen dat zij daar al zoo wel zullen zijn als te Brussel, waar er nu te véél volk is. den 19 September 18G9. In de steden is liet in gebruik gekomen de aanmoeding der jongheid tot de studie bij middel van eene jaarlijksche prijsdeeling als een noodig openbaar familie-feest te aanzien en zulks uitte voeren. Anders is het te lande, alwaar de geest tot ontwikkeling van het volksonderwijs zelden voorstaanders ontmoet. Ook als men hier of ginder zulke plechtigheid te ianèe ontwaart, is het zeker dat die gemeente, in alle zijne vakken van openbaar bestuur moet uitschijnen. Ons zeggen bevestigd zich als wij onder dit oogpunt de gemeente Proven aanschouwen. Deze onder het wijs bestuur van d'heer Sena- teur Mazeman als Burgmeester laat niets meer te wenschen en doet haar bij hare geburen als een waar voorbeeld uitschijnen. Inderdaad 'de gemeente en burgerlijke vrijheden pronken al daar nevens den tempel van het geloof bij middel van een prachtig en lief gemeente-huis, waarvan de inhutding eerst daags zal plaats grijpen. De bezorgdheid voor gebrekkige» en weezen ontwaart men in een gesticht, die voor opschrift draagt: Hospitaal voor mannen en vrouwen. De zorg voor den eigendom en openbare veiligheid door het bezitten van openbare brandpömpen. Den eerbied tot den waren Godsdienst door een fraai gebouwd pastorijhuis en de geest van volksverbetering en beschaving bij middel van eene gemeete-school. Het is in dit lokaal dat wij de gelegenheid gehad hebben den 46 jl. de belangvolle prijsdeeling aan de leerlingen van het Lager Onderwijs en de Volwassenen bij tewoonen. De plechtigheid werd rond de 5 ure aangekondigd. Op dit oogenblik de Burgmeester vergezeld van dePastoor en andere Gemeente-Overheden traden de zaal binnen. Zij werden ge volgd van het puik der gemeente die het schooilokaal als een ei vervoi.de. Bij deze intrede deed het orkester de Braban- conne hooren, na welk de leerlingen de onwetenheid en bij— gelooyigheid den oorlog verklaarden door de uitvoering van het boertige,tqoneefstukje De Betooverde Boterkern.» De opdracht bekwam veel bijval, zoo wei dat de langdurige schaterlachen de eerste muzièktoonen van Gretry's volkslied i! Waar kan men beter zijn uitdoofden. Na de prijsdeeling voor de leerlingen van het Lager On derwijs, die bestond in een groot getal fraaie leeshoeken, was het de beurt van aanmoedingen te geven aan de volwassenen. Ter dezer gelegenheid nam de Burgmeester het woord en deed in korte en klare woorden de voördeelen van dit onder wijs, zoo wel onder het zedelijk als stoffelijk oogpunt aan schouwd, uitschijnen. Hij eindigde met te verklaren dat de prijzen de overwinnaars door hem geschonken slechts een be gin was om in de volgende jaren nog belangrijker te worden, indien de volwassenen met vlijt de leergangen zouden blijven bijwoonen. Blaar nu in plaats van boeken waren de prijzen volgens ieders noodwendigheid en ambachtsbehoeften zamen- gesteld in waterpassen, decameters, kompas doozen, hovings- messen, enz., enz. Deze nieuwe invordering deed op het openbaar eene» bijzonderen indruk. Zielroerend was de derde afdeeling der prijsuitreiking door d'heer Baron Biazeman geschonken. Zij bestond in het deelen van klëedingstukken aan de behoeftige leerlingen die het vlijtigst de school bijgewoond hadden. Hier nam de Burg meester op nieuw het woord om deze klas lot het onderwijs aan te moedigen en deed voor hen een beter toekomende bij middel van de geleerdheid voorkomen. De drij eerste leerlin gen, waaraan twee geenen enkelen dag de leergangen achter gebleven hadden, bekwamen in geheel een nieuwe kleeding en de ouders tot verdere aanmoeding elk vijftien franken. De overige volgens verdien en het zelfde stelsel bekwamen het een of ander kleedingstuk Dit oogenblik was zoo treffend dat wij meer dan een aanwezigen hunne tranen eenen vrijen loop zagen geven. Deze plechtigheid werd gesloten door de opdracht van de Kleine Marskramer gevolgd van de Brabanconne. Lang zal deze prijsdeeling, lang zal deze nieuwe mildadig- heid van den achtbaren Senateur Makeman in het geheugen der Provenaren blijven, spits, alle verwaande en onnoozele uit drukking welke kapelaan Lampe ten dezen opzichte in den predikstoel zou konnen uitwalgen. Een ieder is overtuigd, in dien de Lampe van hare stinkende olie overloopt, dat zij al leen het kleed van dit verwand hoofd van vetter tot vetter zal maken. X. Poperinghe, 23 September 1869. Blenigmaal heeft het Nieuwsblad den correspondent der Toekomst betegen en verweten van de poperinghenaars uitge maakt te hebben voor domkoppen, en de correspondent had schoon die betichtingen te wederleggen en het tegenstrijdige er van te bewijzen, het Nieuwsblad, zonder zijne woorden te durven herhalen, ging maar altijd voort met dezelfde beschul diging, overtuigd dat, als men volherdt in zijne lasteringen, er altijd iets óf wat van overblijft. Hoewel de beschuldigde nooit het woord domkoppen uit zijnen mond noch uit zijne pen heeft laten vallen, en te veel gevoelen van beleefdheid heeft om zich ten opzichte van zijne stadsgenoten van zulke onbeschofte uitdrukking te bedienen, het heilig blad randde zijne inzichten aan en hield staan dat al zijne gezegden de beteekenis hadden van dusdanig verwijt- sel. Volgens dit blad, al wat de correspondent der Toekomst schreef,'t was domkop alhier en domkop aldaar .Wanneer hij, bij voorbeeld, hel gedrag der poperinghenaars in zaken van kiezing afkeurde of beknibbelde, hij wilde daardoor zeggen dat zij dommeriks waren; wanneer hij hen deed opmerken dat zij, met altijd te luisteren naar de gewoonelijke meester- makers der stad, hunne eigene belangen miskenden, hij wilde daardoor te verstaan geven dat zij stommer iks, ezels en ach teruitkruipers waren, enz., enz.. Indien men alle opmerkingen en raadgevingen van dien aard op dusdanige wijze kan uitleggen, het zal ons niet moei lijk vallen hier te toonen dat er nooit niemand meer de pope ringhenaars voor domkoppen uitgemaakt heeft dan het Nieuwsblad zeif en zijne medeschrijvers van Poperinghe die tevens de correspondenten zijn van 't Jaar 30. In al hun schrijven en vrijven hebben zij hen tot nu behandeld als de grootste onnoozelaars der wereld, en wij mogen zeggen dat al hunne artikels, naar deze twee treffelijke gazetten gezon den, niet anders bevatten dan eene aanhoudende beschuldi ging van domkopperijezelarij kwezelarij tartuferij en vuilpotterij op het adres van hunne medeburgers. En inderdaad, als men, bij voorbeeld, de poperinghenaars zoekt wijs te maken dat eene gemeentekiezing eene religie kwestie is, en hierdoor te verstaan geeft dat de pastor niet alleenlijk in de Kerk maar ook op het Stadhuis moet meester zijn, is dit niet hen nemen voor ware domkoppen Als men de poperinghenaars wil doen gelooven dat zij voor den Gemeenteraad moeten mannen kiezen die al van hetzelfde koleur zijn, en die, zonder de minste oppositie te maken, op al de voorstellen van den burgmeester die Iff. den pastor ver beeldt, moeten ja knikken, is dit niet hen aanzien voor men- schen zonder verstand en die van hunne vijf zinnen beroofd zijn Als men, om over de stad te domineeren, een dertigtal vaische kiezers maakt, en naderhand dén zegepraal der kalho- lijken toevvijt aan de voorspraak van Sl Antonius, is dit niet de poperinghenaars beschouwen als kwezelaars en ligtgeloo- vige kinders die men wil bedriegen door middel van den Godsdienst Als men, uit partijgeest en door aanhoudende lasteringen, de poperinghenaars durft aanraden van Bi. Van Merris die, door zijne machtige fortuin, aan de stad en bijzonderlijk aan de armen en de neringdoeners zoo veel goed doet, uit het Stadsbestuur te bannen, ten einde van Poperinghe eene boe- reparochie te makeii, is dit niet gelooven dat men te doen heeft met dvvazeriks,met ondankbare ezels en uitzinnige suk kelaars die hunne eigene belangen niet kennen Als men de poperinghenaars heimelijk durft opwekken om BI. Pharazyn, die bijna de eenigste Raadsheer is die BI. Aan Merris in zijne goede inzichten krachtdadig durft ondersteu nen, te doen vervangen door een nieuwen jaknikker, ten einde het gezag van onzen nieuwen Schepen gansch machte loos te maken, is dit niet hen behandelen als onnoozelaars en als onbedachte kiezers die niet weten dat BI. B an Merris, zon der ondersteun in den Raad, eene zero is Als men de poperinghenaars 'wil doen verstaan dat de Ge meenteraad moet samengesteld zijn uit vijanden van ons liberaal Gouvernement, die, wanneer er eene gunst voor de stad te vragen is, hun aangezicht te Brussel niet durven too nen, gelijk het gegaan heeft met het nieuw bureel der doua nen, is dit niet hen houden voor simmeriks die het kaas van hun brood laten nemen Als men, in plaats van aan de poperinghenaars het Evan gelie te prediken, die zegt: Bemint malkander, hen opmaakt om, door eene verkeerde kiezing, den vrede en de goede overeenkomst onder de burgers te veranderen in tweedracht en in eeuwige vijandschappen, is dit niet hen vergelijken aan barbaren en wildemans die noch liefdegevoel noch gene genheid voor eikanderen hebben Als men, om de tweedracht nog meer aantestoken, de poperinghenaars een onderscheid doet maken tusschen de inboorlingen en hunne vreemde medeburgers, en hun wijs maakt dat al wie hier zijn geid verteert en zijne stadslasten betaalt, dezelfde rechten niet heeft als de oorspronkelijke in- wooners is dit niet hén afschilderen als onbeschaafde egoïsten en als onmaatschappelijk volk dat zijne wereld niet kent Als men, om Poperinghe in luister en roem te brengen, zich enkelijk wil steunen op mannen gelijk Bonzouro,Sleppo, Octavo, Neuso, Lippo, Krommo, Krullo, Gerro, en andere soortgelijke helden, is dit niet met de poperinghenaars opent- lijk den spot drijven en hen belachelijk maken voor geheel het land Als men onder het uitgelezen gedeelte der bevolking man nen rekent gelijk die waarvan wij in de Toekomst van 25 Juli gesproken hebben, is dit niet de popeïighenaafs onbe- schaamdelijk uitgeven voor sloefs, tarlufen en vuilaards Als men de poperinghenaars geen andere gazetten weet aan te prijzen dan het Nieuwsblad en 't Jaar 50, die in de steden onbekend zijn en maar gelezen worden op de eenvou dige boereparocliien waar de kiezers noch onwetende zijn, is dit hun niet een brevet geven van ongeleerde dompelaars en fanatieke poupgaais Als men met de poperinghenaars al doet wat men kan om de naamwoorden van Poperinchine en Poperinglieitx, waar mede men hen en hunne stad over zekeren tijd betiteld heeft, waar te maken, is dit niet hen van meer tot meer in de duis ternis dompelen en tol de middeleeuwen terug stooten Met een woord, als men in de kiezingen en in alle omstan digheden waarin de poperinghenaars zich kunnen verheffen

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1869 | | pagina 2