VAN IJPEREN, 4 FRAKKEN JAARS V 403. Achtste Jaar, Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. Verschiüige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen. Be personen die een aboiiM. op ons Mad voor 1870 nemen, zullen hetzelve tot Nieuwjaar gratis toegezonden worden. Politieke berichten GELOOF EN TWIJFEL. VOOR IJ PEREN. Fa. 4-50 VOOR BUITEN STAD. Aankondigingen: 12 een timen den regel. Reklamen: 25 een timen. anj aas ie. niaa ZONDAG, 12" DECEMBER 1869. Bureel Dixmudeslraat, 39.Alle inzendingen vrachtvrij. Het nazicht der volmachten in het franseh wet gevend korps geeft nog altijd aanleiding tot hevige discussion. Ten gevolge der parlementaire beweging hebben de ministers hunne portefeuillen ter beschikking van den keizer gesteld. 31M. Raspail en Rochefort hebben een wetsont werp neergelegd, de decentralisatie der lokale be langen en de centralisatie der algemeene belangen vragende. De betoogingen ten voordeele der invrijheidstel ling van de opgeslotene fenians. duurt voort in Ier land. Zaterdag heeft er te Dundee een meeting plaats gehad, welke door 3000 personen werd bij gewoond. Eene depcche uil Florenlie meldt, dat generaal Cialdini waarschijnlijk zal lukken in zijne zending om een ministerie daar te stellen te gevolge der mislukking van 31. Lanza. Het schijnt dat de leden van het spaansch gou vernement en de leiders der Cortes willen volher- den in die wanhopige kandidatuur van den hertog van Genua, die door de voornaamste belangheb bende zeiven wordt verslooten. De aanspraak door den Paus in de voorloopige vergadering van het Concilie, den 2 Dcc. in het Vatican gehouden, levert niets merkweerdigs op. Zij komt hier op neêr dat het concilie een hulpmid del moet zoeken «tegen het kwaad van de christene en burgerlijke maatschappij. De opening der bcbalten van het Concilie door den Paus, heeft den 8 December met de gebruike lijke plechtigheid plaats gehad. De tribunen der zaal van het3ralikan waren door de vorsten en prinsen te Rome aanwezig, door het diplomatiek korps, verschillige generaals en door de notabiliteiten van alle natiën, bezet. Het getal leden van het Concilie wordt op onge veer 700 geschat. De koster.Wat is er op handen, Meester, dat wij het genoegen hebben u op staminet te ont moeten? De meester. Ik heb in de nieuwsbladeren ge zien dat verselieide calholijke Representanten de Grondwet zouden willen veranderendat is een ernstig ontwerp en ik hen nieuwsgierig om te ver nemen hoe een dergelijk voorstel in het land zal worden onthaald. Jan. Gij noemt dat ten ongelijke, 3Ieesler, Catholijke representanten; zij zijn niet anders dan de vertegenwoordigers der Jcsuïterij, en gij weet dot sedert het bestaan van dit gevaarlijk order, in alle landen de voorschriften van het Evangelie, die den grondsteen zijn van het Catholicismus, werden te buiten gegaan en dat de Jesuïten hetzelve door heb- en héerschzucht hebben bezoedeld. 3Ieester. Gij hebt gelijk. Jan, degene voor wie alle middels goed zijn, zelfs de oneerlijkste, om geld te bekomen of hunne heersehlust te voldoen, verdienen in geener wijze den naam van Catholijk; een ware Catholijk bedriegt niemand; hij geeft aan César hetgeen aan Cesar toekomt, hij perst de spaar zaamheden der ongelukkigen niet af om zijne vrien den te verrijken; hij beledigt noch belastert nie mand. Jan. En hij werkt tot voorspoed en rust van zijne landgenoten. Koster. Dus, volgens u beiden, al de Repre sentanten der bewarende partij verdienen in geener wijze den naam van Catholijk. i. II. Ï0EK0MST §ameMsps»aisk taasscSiess den Schoolmeester, <!c:i Koster eas .laat Gocdgrbaui'. Be dag breekt aan en 'l dauwend dropje, verkwikkend liet kiemend plantenknopje, lacht en blinkt; de kimme doomt van lichtgewemel de leeuwerik stijgend tot den hemel, looft en zingt. Hoe stikkend blaakt de middagzonne, die veld en woud, als milde bronne, overstroomt de vogel lieft, in het loof verborgen, het menschdom denkt aan last en zorgen, hoopt en droomt. Wen de avond valt, de starren pronken, die als miljoenen oogjes lonken uit de lucht hij het ritselen van het boomgebladert, een lief ken tot een liefken nadert, zoent en zucht.... De dag is om het is middernachte, die ti it de klok als weemoedsklachte, valt en sneeft; de booze, alléén met zijn geweten, herdenkt den dag, door hem gesleten schrikt en beeft. Ik was achttien jaar, ik zat onder het frissche lommer des gaarden groen, aan het boordje van den vliet ik was jong en wild,en leefde zonder kommer, en met den vogel, zong ik het lentelied. De lucht der weide en het malsche loof der dreven, gaf aan mijne ziele lust en kracht en leven het was als een droom vol wonne aan mijn gemoed. O jeugd - zoo sprak ik bloempje zonder doren Eene helschestem klonk ijzend in mijne ooren k Wat geeft de jeugd, ais men eens sterven moet Wat later zoog ik uit de rozelippen de zuchten van een twintigjarig hart, waaruit de zoetheid zuiverzacht kwam glippen, als uit een bloemken, dat hetzoellje tart en hand in hand, en ziel in ziel vergeten zoo bleven wij soms uren lang gezeten, van wellust droomend, door de hoop verzoet. O liefde sprak ik stond van licht en luister toen weer die stemme beefde door het duister Wat geeft de liefde als men toch sterven moet De jeugd vervloog met haar de wellustdroomen, eilaas die dubbele schat werd mij ontroofd der werklikheid omkluisterd, ingenomen, er rolt me een stroom van zorgen om het hoofd ik wroet in 't stof ik smacht naar goud en weelde, naar grooter macht, dan ooit het lot eens deelde de macht van het goud, die 't heelal buigen doet in voorspoed leef ik, ik moet er het lot om danken maar aaklig bruisen rond mij soms deze klanken li Wat geeft de rijkdom, als men sterven moet Mij blijft meer waard dan goud eène hartsvriendinne, mijne zangster over, metheur hemelsch lied hem* adem koost betooverend mijne zinnen, 'wijl zucht naar kunst mij in het harte ziedt de zucht naar kunst, naar waarheid in de wereld, die streeft naar het schoon, en het laf vooroordeel neervelt; en als de bloeme frisch, het oog vol gloed, vlecht mij de muze om het: voorhoofd eene kroone. Maar weer der stem, hoor ik de klachtetonen Wat geeft de roem, als men toch sterven moet Maar neen, ik geloof niet aan die wanhoopsklachten ik geloof aan liefde, roem en eer en goud het zijn gaven Gods, die tot het plich[betrachten, den sterveling op aard zijn toevertrouwd; want meer dan aardschen wellust aan het harte, geeft het goud, wanneer hel der menschen druk en smarle, verzacht en heult door reine broedermin; En nimmer stem van twijfel doet mij vreezen, want zacht moet hel einde aan het puur geweten wezen, als weer de ziel gaat heureh oorsprong in. 18G9. Victories Yasde Weghe.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1869 | | pagina 1