VAN IJ PEREN.
B R E D E L.
4 FRANKEN 7S JA,4118
Nk 407. Ncgenste Jaar,
Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. Verschillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen,
Politieke beriehlen.
VOOR IJ PEREN. Fn. 4-50 VOOR BUITEN STAD.
Aankondigingen12 cenlimen den regel.
Reklamen: 25 cenlimen.
ZONDAG, 9» JANUARI 1870.
Uur,eet. Dixmudeslraat, 59.Alle inzendingen vrachtvrij.
Ilel fransch ministerie is eindelijk samengesteld.
De Journal Ofjidel bevat de naamlijst der nieuwe
ministers. Ziehier dezelve
MM. Olivier, juslicie en ceredienslen
Chavandier de Valdrome, binnenlandsch
Doru. buitenlandsch
De Talhouët, koophandel
Loavet, openbare werken
Buffel, linanlien
iMauriebe Richard, scboone kunsten
'Vaillant, huis des keizers
Leboenf, oorlog
Regaull de Genouilly, zeemacht
Segris, openbaar onderwijs
De Paricu, minister voorzitter van den Staats
Baad.
De indruk le Parijs voortgebracht door de be
noeming van het eerste parlementair kabinet van
bet keizerrijk is voordeelig geweest en de indruk
is geheel Frankrijk door gedeeld geworden.
De ministeriëele krisis in Spanje neigt om alge
meen le worden. Hel zouden niet drij ministers
zijn die zich van hunne kollegas willen afscheiden,
maar geheel hel kabinet zou zijn ontslag hebben
aangeboden, om de samenstelling van een nieuw
ministerie te vergemakkelijken. Het is le denken
dal de krisis niet lang zal duren, de regent zelf
verklaart dat de toestand van het land eene spoe
dige oplossing vergt.
Uit Rome meldt men dat de ultramontanen, het
is te zeggen de jesuieten, in 't Concilie den baas
spelen. De 24 leden, deel van de kommissie voor
de geloofspunten makende, zijn allen gekend als
voordeelig zijnde aan liet geloofspunt der onfeil
baarheid van den Paus; zoodat men verzekerd mag
zijn dat de Paus onfeilbaar zal worden uitgeroepen.
De ministeriëele krisis te YVeeiien is altijd op
hetzelfde punt; men is nog tot geene oplossing ge
komen.
De lijding dat de koning van Italië de kroon ge
weigerd heeft voor zijnen neef den hertog van
Genua, wordt bevestigd door de Opinione van
Florentie. Evenwel zijn er twee andere dagbladen
de Nazione en Gazetta d'Italia die beweren dat
er nog geene definitieve beslissing genomen is.
rawa-ia i
Ma ta.aiai
gsöBis ins®
Dl
OEKO
Saincnspmii tusMchea den Schoolmeester,
«lesa Etoótci» esa JUiu Uacdgebmu*.
De Koster. -Maar, Meester, gij zegt nooit niet van het
Concilie, dat thans te Rome is vergaard; het is nochtans
een belangrijk voorval, dat de nieuwsgierigheid van eenieder
opwekt en belangrijke gevolgen op den toestand der natiën
en den voorspoed van den Godsdienst zal uitoefenen.
De Meester. De nieuwsgierigheid is reeds op voorhand
voldaan men weet dat het de Jesuiten zijn die op den Puus
hebben gewogen om een Concilie op te roepen, omdat zij
onder de Bisschoppen, die sedert veertig jaren meest allen
naar hun opgeven en hunner invloed werden genoemd, over
eene groote meerderheid beschikken, en dus, zonder de ge
volgen te berekenen, die dezelve zouden kunnen hebben, hun
ne gevaarlijke grondstelseïs zullen kunnen doen zegenpralen
en aldus den vermaarden Syllabus, die al de vrijheden, welke
de volkeren genieten, veroordeelt, als geloofsleer zulten kun
nen doen aannemen.
De Koster. Waarom vermoedt gij zulks
De Meester. Omdat de vier commission, die op de voor
stellen haar voorioopig advies moeten uitdrukken, allen uit
ultramontanen werden samengesteld, ofschoon andere meer
stemmen hadden bekomen, men heeft mannen gekozen waar
van men zeker is.
I)e Koster. En of men nu den Syllabus als geloofpunt
aannam, welk kwaad zou er uit volgen
De Meester. -Gij weet dus niet, Koster, dat de Syllabus,
die ook het werk der Jesuiten is, de duidelijke verklaring in
houd, dat degene die de verzoening verlangen van de heden-
daagsche beschaving met de inzichten van den Paus, teenemaal
in dwaling zijn.
Is het dus niet te vreezen dat het Concilie eenen waren
oorlog zal verklaren aan meest al de Staatsbeheeren van Eu
ropa, wier grondwetten met die beschaving overeen komen
en de oorsprong derzelve zijn.
Jan. Dat het Concilie alles beslist dat het wilt het zal er
toch niet aan doen de Paus Innocentius de III vervloekte
over eeuwen de engelsche grondwet en zij heeft niet te min
blijven bestaan en de roem der natie gemaaktLéo de XII
smeekte Lodewijk de XVIII van al de artikelen, die deszelfs
vorderingen tegenvrochten uit de grondwet te schrabben, en
Gregorius de XVI heeft hij niet in 1832 onze grondwet ook
veroordeeld wel nu, al die veroordeelingen zijn zonder ge-
volg gebleven, omdat zij den openbaren geest kwetsten, en
zoo zal het ook gaan met de beslissingen van het Concilie, in
dien de Bisschoppen het verstand niet hebben van godsdien-
slige grondstelsels in verband te stellen met de hedendaagsche
neiging der volkeren.
«mmamMga
Vervolg en slot).
Leert vluchten vlaamsche vaderlanders,
Leert zwichten voor zoo 'n overmacht
Vliedt, vliedt, ach vliedt! verlaat uw standers,
Hier wordt gij allen omgebracht
Ziet, ziet die zee, die wereld krijgers,
Daar dorsten naar uw bloed, als tijgers,
Het lijf met ijzren tuig omschorst
En gij, ach gij uw legerscharen
Zijn nog in 't strijden onervaren,
En klein in tal en bloot van borst
"Vergeefs: zij doen den aanval schallen,
De krijgsbazninen klinken rond
Vergeefs de vlaamsche benden vallen
Den vijand brieschend aan in !t front.
Zij breken door zijn dichte reien
Waarin zij schrik en dood verspreien
En rukken, stormen verder heen.
De Lelievaan wordt overrompeld,
Wordt tergend in het bloed gedompeld,
En sehandig in het slijk getreên.
Maar Frankrijks ijzren duizendtallen,
Op 't zicht van 't roekloos smaadbedrijf,
Ontvlammen meer in woede en vallen
Den Vlaming' op 'l half naakte lijf
De zwaarden kratsen, klinken, klettren,
De bijlen bonsen, beuken pletteen,
De hamers morzlen 't al tot gruis.
En uit het wraakgebriesch der strijders
En uit het noodgehuil der lijders
Ontstaat een ijslijk moordgedruisch.
Maar Vlaandren kan niet langer strijden
Maar Vlaandrens krachten zijn verlamd,
En 't wordt nog steeds van alle zijden
Door versche benden aangeklampt
Maar BREYDEL komt, met bloedig oogen,
Ten spits van 't leger aangevlogen
Hij breekt de fransche drommen door,
Hij moordt, hij woedt, en hooge dijken
Van wreedverminkle fransche lijken
Beschrijven overal zijn spoor
Men werpt zich op den vijand weder,
Men vecht weerom met nieuwen moed.
Nu stort men gansche drommen neder,
En staat, en waadt, en baadt in bloed.
He hamers brijzien, morzlen, kneuzen,
Be koppen van de galsche reuzen
He pijlen snorren door de lucht;
Be bijlen klieven en de zwaarden,
Verplettren rui teren en paarden,
En Frankrijks talloos leger vlucht.
Hij vlucht! hij vlucht! de Gal moet wijken!
Hij vlucht door biltren spijt verscheurd
Hij vluchthij moet zijn vlaggen strijken
Zijn vlaggen met zijn bloed besmeurd
Hij brengt zijn stuk gekneusde schoften
Voor allen krijgsbuit naar zijn kroften,
Waar schimp en smaad en schand hem beidt
Daar, daar moet hij den roem vermelden
Van Vlaandrens dappre burgerhelden
En tuigen Vlaandrens meerderheid
Hij barst van spijt, hij raast van woede,
Hij knarzetand de Lelievorst!
Verbroken is de dwinglandsroede
Waarmee hij Vlaandren teistren dorst!
En Vlaandren heeft zijn oude vrijheid,
Zijn erfschat weer, en juicht van blijheid
De vreugde dartelt Vlaandren rond.
Triomf, triomf de zegedeunen,
Doen land en stad en velden dreunen
Triomfvrij is der vadrengrond -
o BREYDEL, hoofd van Vlaanders helden
Wiens groolsche naam zes eeuwen leeft,
Wie zal naar waarde uw grootheid melden,
Die allen lof te boven zweeft
o Held, dat vrij de tijd uw luister
Bedekke met zijn nachtlijk duister,
Uw roem straalt alle tijden door,
En blijft ondoofbaar, onverganklijk
Den tijd ten trots, ten spijt van Frankrijk,
Ja eeuwig, eeuwig is uw gloor
Fecloo. AUGUST VAN ACKER.