TAN IJ
1
4 FRANKE* 'H JAARS
v 409. ^('«jerisïo Jaar.
Wm*w
Politiek. Stads,- Kunst- en .Letter»ieuws. Yerschiilige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen.
Politieke berichten
Ue strijd in itrt leve».
1
VOOR IJPEREN. Fr. 4-50 VOOR BUITEN STAD.
Aankondigingen: 12 centimen den regel.
Reklamcn25 centimen.
I InAriisi
ZONDAG. 25" JANUARI 1870.
Büreei. 'Dixmudeslraat, 59.All(; inzendingen vrachtvrij.
In de woordenwisseling die tussehen de heeren
Gambetta en Ollivier, minister van justitie, heeft
plaats gehad, ten gevolge van het proces-verbaal
der zitting, waarin de vervolging legen Rochefort
is gestemd, is de gewezene republikein Olli vier er
niet goed van afgekomen en heeft menige harde
waarheden moeten hooren.
De hevigheid der artikels in de Marseillaise ge
drukt zijn oorzaak dat Rochefort volgens de in
zwang zijnde wetgeving door de correctionneele
rechtbank beoordeeld moeten worden.
De koning van Bëijeren heeft dinsdag den wet
gevender! zittijd geopend. In zijne troonrede kon
digde hij eërte nieuwe kieswet af, de rechts treek-
sche kiezing tol grondslag hebbende, alsmede een
ontwerp van strafwetboek en eene wet op de bur
gerwacht.
De spaansëhe Cortes hebben woensdag M. Zo-
rilla tot
Rivero, die minister is geworden.
De vaders van het Concilie komen hel geheim
zoo nauwkeurig niet na. waartoe zij zich verbon
den hebben. De deken der legatie heeft gedacht
zich over de onbescheidenheid te moeten beklagen
en hij heeft de sprekers aanbevolen hunne redevoe
ringen te verkorten.
voorzitter gekozen in vervanging van M.
Uil Rome meldt men. dal bij de 500 kerkvaders
reeds geweigerd hebben de petitie te onderteekenen
ten voordeele der gepastheid om de kwestie der ou-
faalhaarheid van den paus op te lossen.
liet Journal d'Ypres besteedt twee kolommen
om de school van de broeders aan te prijzen.
Dat verslaan wij neemt mijnen beer, zegt het
spreekwoord, en dit is aan het zeggen van bet
Nieuwsblad toepasselijk. Tot daar toe is er niets
te beknibbelen maar dat het aan de armbestuur
ders het recht betwist van de hulpmiddelen te wei
geren aan de ouders, die hunne kinderen niet op
de schooi laten gaan, waarin zij hunnen toegang
hebben en die hun alle waarborg van zedelijkheid
en kundigheid opleveren, dat is iels dat niet ver
staanbaar is in tegenwoordigheid van heigene de
geestelijkheid zich zelve deswege toelaat! bet is
bekend dat zij alle middels inspannen om de jeugd
van de stadsscholen afletrekken: laster- en leu
gentaal verontwaardigen dagelijks aile menschen-
vrienden, die door het onderwijs den toestand der
werkende en behoeftige volksklas trachten te ver
beteren het is niet genoeg dat eene samenrotting
van dwepende kwezels de kalanten afwerven der
onafhankelijke ouders, die kinderen naar de stads
scholen zenden, men heeft tol in het uiterste de
li. Sacramenten zien weigeren aan vaders, moe
ders, zusters of broeders vooraleer zij beloofden de
binders, waarop zij eenen invloed hadden, uit de
staats- of stadsscholen te trekken
Er doet zich ter dier gelegenheid eene vraag voor
ons op Waarom in tegenwoordigheid van de goede
inrichting der stadsschool van lager onderwijs,
eene tweede dergelijke schooi in medestreving
met de reeds bestaande ingericht? Het is toch niet
omdat hel godsdienstig onderwijs aldaar was ver
waarloosd, aangezien het door eenen priester naar
goevinden wordt gegeven het kan ook niet zijn
omdat men aldaar grondstelsels onderwijst die de
maatschappelijke betrekkingen bedreigen waarom
is bet dus? wij aarzelen niet van het te zeggen
Het is om de scholen, alwaar men een volledig on
derwijs geeft, ten onderen te kunnen brengen, ten
einde niet gehouden te zijn van zelve de jeugd te
moeten onderwijzen, en aldus de nakomelingen
nogwaals in de onwetendheid te kunnen dompelen,
ten einde den invloed en ten gevolge het meester
schap der Jesuiten te kunnen verzekeren.
In tegenwoordigheid dier listige bewerkingen,
zouden zij willen dat degene, die met het beleid en
het bewerken van het welzijn der menigte belast
zijn, de oogen sluiten en onbekommerd blijven
het is onbegrijpelijk,indien deze, van hunne plich-
t.
II.
III.
IN.
apia fAMaa
Èvmix MOvO
f- ggg
•5
W|
Indien het leven het doel is. waarom dan 's levens baan
zoo hobbelig geleid en waarom aan eik roosje een doren,
die ons de leden scheurt en wreed het hart komt boren,
en bij den zwaren strijd ontrukt zoo menig traan
Indien de dood het doel is, waarom dan 's levens baan
met welig loof omgeven, met bloemen lief om plukken,
waarom als woeste winden, ze van den stengel rukken,
zien wij de blaadjes vallen met oogen vol getraan.
Mijn hart is vol verlangen
maar toch het houdt gevangen
de klacht,
die uit mijn mond wilglippen,
maar steeds mij op de lippen
versmacht
Thans moet ik vast gelooven
dat in heur blauwige oogen,
een macht
verscnuilt niet te overwinnen,
en mij heeft tot der minne
gebracht
Dat zij goed is, raad ik wel
oogjes, blauw en zoet,
mild heur teer gemoed,
als de zuivre waterwel.
Of zij rijk is weet ik niet
maar zij is zoo schoon,
blozend is heur koon.,
lief heur mond dat lachjes biedt.
Zegt mij de wereld niet: ban uit uw hart de zuchten
die u nog droomen doen van reinen liefdegloed;
gij zijt noch jong noch schoon, dat doet de minne vluchten,
en wat nog erger is, gij hebt noch geld noch goed.
Want de wereld lacht en spot,
met die dw;azen, die in zangen,
reppen van hun hartverlangen,
droomen van een heilgenot.
Zegt mij de wereld niet: gij koost ti in het leven,
'ne loopbaan waar men dempt wat uit de ziel soms weit
waar steeds uw geest,in strijd,voor woest geweld moet beven,
waar men geen harten huwt, maar blinkend goud aan geld
want de wereld is zoo wreed,
zij zou spotten met uw droomen,
bad zij uw gevoel vernomen,
uwe liefde, uw harteleed.
T.
Ik zag haar eerst op 't feest, een aanblik die de kiemen
der eerste lage legde van een geheim gevoel
dat ik niet noemen dorst, maar mij scheen vast te riemen
aan al wat haar omringde in een zaJig heilgevoel.
En dikwijls zag ik haar soms heengaan, wederkomen:
en haar niet zeggen mogen wat mij op 't harte ligt,
dat doet mijn boezem zeer, dat doet mijn tranen Stroomen,
dat doet een nevel dalen voor 't glanzend zonnelicht.
En weer op 't feest waar tal van schoonen zich verdringen,
zie ik maar ééne slechts eene enkele uit die schaar
maar in 't voorbijgaan zelfs moet ik mijn blik bedwingen,
opdat de wereld niet miju zoet geheim ontwaar?
Ik zie haar vóór haar venster zitten bij wat bloemen,
die zij met zorge kweeket en richt en plooit en laaft.
W aarom mag ik dan niet haar in t voorbijgaan noemen
Gij zijt nog schooner bloem niet kleur en geur begaafd.
"VI
Des Zondags gaat ze naar de mis:
ik volg haar op de hielen
ik zie haar nederknielen
vóór een Maria-beeltenis.
Zij richt heur blik zoo hoogediep
en innig bidt ze en vurig:
ik weet, ik stoor gedurig
heur bede aan Hem die alles schiep.