VAM IJPEREN. Hl 4 FRANKEN '8 JAARS ra Nr 441» Negenste Jaar» ZONDAG, 4" SEPTEMBER 1870. Politiek. Stads,- Kunst-en Letternieuws. Vcrscliülige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen. Stads Nieuws. VOOR IJ PEREN. Fa. 4-50 VOOR BUITER STAD. Aankondigingeni2 cenlimen den regel. Reklameo2-5 cenlimen. SI®;] !l!-w kiia a ana j/fe jr-1 Bureel: Dixmudcstraal, 59.Alle inzendingen vrachtvrij. De zitting der Kamer van den 24- Augusti is zeer onstuimig geweest: de heer Frère heeft eenen aanval gedaan tegen het Ministerie waarvan ver- seheide leden zich onmogelijk hebben kunnen ver- schoonen. Ra hun de naming van eenen sehepene verweten te hebben die gekozen is builen en in weerwil van den voorstel der burgerlijke overheid omdat de pastor der gemeente het zoo wilde, be wijst dat het regiem van 1846 zal herleven. De schrandere redenaar heeft ook de onbetamelijkheid doen uitschijnen van mannen in het .Ministerie te zien die de gedachtenis van onzen Koning Leopold I hebben beledigd, die in Langrand's kuiperijen* hebben deel genomen en die-hunne naming in de Kamer verschuldigd zijn aan de stellige beloften dat zij gedaan hebben van het leger en den budjet van oorlog te verminderen, terwijl zij.de thans be slaande omstandigheden daarlatende, hebben ver klaard dat er onder hun bestier niet éénen man, noch éénen nagel min dan te voren zal bestaan. M. Frère heeft bijzonderlijk geschandvlekt de namingen in het Leopold's-orde van mannen die van de bende Langrand hebben deel gemaakt, waarop de heer Nolhomb ter zijner verschooning aan den gewezen Minister van Finanlien heeft ver weten dat hel hij was die, met de ondernemingen Langrand te vervolgen, dezelve had ten onderen gebracht. Het is waar, indien M. Frère de waar heid had gedoken en het land niet gewaarschouwd; indien hij de hand aan die zoogezegde ondernemin gen had geleend om ook een slok uit den pot te hebben, de listige bewerkingen om de kapitalen te verchristelijken zouden langer kunnen gedeurd hebben, maar alsdan in plaats van bij honderden, het ware bij duizenden ongelukkigen geweest die men ten onderen had gebracht. Op dat het land niet zou uilgestroopt of bedro gen worden en om dal alle burgers op den zelfden voet zouden staan, hebben de treffelijke gouverne menten liet stelsel van operulare aanbesteding inge voerd. Dat is nu bij ons ook al veranderd. Het ministe rie der Langrandisten heeft voorgesteld en de bis schoppelijke meerderheid heeft gestemd, dat het gouvernement voortaan uil der hand de leverin gen zal mogen aanbesteden. Voor het oogenblik heeft hel gouvernement zeer veel metalen voorwerpen noodig. Ru de heer Ma lou, voogd van het ministerie, is bestuurder van een zeergroot metaalgesticht en bij gevolg zal hij zijne eigene zaken kunnen behartigen, zooveel hij er maar lust toe heeft. En dat die lust hem niet ontbreekt, dat weel men sedert veel jaren. Toen in 1847 hel ministerie der zes Malous door her verbitterd volk omverre geworpen werd, bleef de heer Malou, ondanks dit plechtig vonnis, nog zes weken minister. Er wil men weten waarom Destijds bestond el ectie wet, die een pensioen gaf van zes duizend frank aan al degenen, die gedurende twee jaren minister geweest waren. Welnu, toen de heer Ma lou door het volk veroordeeld werd, had hij nog zes weken ministerschap van noode, om het pen sioen van GOGO frank voor geheel zijn leven te mo gen opstrijken. {Stad Gent.) B/msaaefiSfiOKSa aeWWroMMBMBBBgigtMTO^gBBBBHBBWCaBeBMEasagBBBai^W^WCTHBgBgt Samehkp>>:anfc tiisscBiei» «ïesa ScBaoolasieeslca», desa Koster ei» «Sass GoccSgcbenp. be Rosier. Wel, Meester, wat zegt gij nu het land heeft eindeling den 2 Augusti zijnen wil uitgedrukt. De Meester. Zeg, Koster, dat de Bisschoppen er in ge slagen zijn door leugens, lastering en het misbruik van hun nen godsdienstigen invloed, in de kiezmg van den 2 eene meerderheid hebben bekomen; maar die meerderheid ver beeldt in geener wijze de gevoelens van het land. De Koster. Hoe dat De Meester. Omdat die meerderheid niet anders verte genwoordigt dan de geestelijkheid aan welke het Ministerie den toom op den hals heeft gesmeten en het strijdperk uit- sluitelijk heeft overgelaten, terwij' het met aan al wie van verre of van bij met het staatsbeheer in betrekking was heeft verboden, op straffe van afstelling, van zich met-de kiezing te bemoeien, waaruit volgt dat het de minst vermogende kiezers zijn die de zegenpraal hebben behaald, in weerwil van het geleerdste en onafhankelijkste gedeelte der bevolking die wezentlijk de nationale partij uitmaakt. De Koster. Gij redeneert alsof de geestelijken geen Belgen zouden zijn gelijk alle anderen, De Meester. -Dat zijn zij wezentlijk niet, zij hebben we ten al de wetten in hun belang te doen maken, zij genieten van al de voordeelen en zijn-van-alle lasten ontslagen, zij zijn vrij van de milicie; van de garde civiek en maken zelfs geen deel van denjurij, daarenboven hun vaderland is Roome en hunnen Koning is den Generaal der Jesuiten, die tot den Paus toe onderdrukt. Het is van hem dat de Bisschoppen in lichtingen ontvangen en voor hem dat zij het land zouden ten onderen brengen de meerderheid waarover zij beschikken plaatst de Bisschoppen boven den Koning, zij brengt hunne bevelen ten uitvoer en het is waarschijnlijk zoo dat den Vorst voor Minister heeft moeten aannemen een overdreven metin- gist die de gedachtenis zijns vaders heeft beledigd. Jan. En nog meer dat ijij zijn orde heeft moeten bezoe delen met het zelve uit te deelen aan de kopstukken van Lan grand's bende. De Meester. Inderdead, het Leopold's-orde is ingesteld geweest om de diensten aan het land bewezen te beloonen, en dus de Koning moet aangedrongen geweest zijn om man nen te decoreeren die verdacht zijn van aan de kuiperijen Langrand de hand te hebben toegesteken. De Koster. Onze Koning is een grondwettigen Vorst en dus, moet hij zich aan de vorderingen van zijne Ministers on derwerpen. De Meester. Zoo is het. Maar waarom heeft hij de Mi nisters gekozen onder de overdrevensle kopstukken der kleri kale partij De Koster. Omdat de katholijken De Meesier. Zeg de klerikalen, want de liberalen zijn ook katholijk en eerbiedigen meer de voorschriften van het Evangelie dan hunne politieke tégenkanters. De Koster. Dus om dat de klerikalen in de kiezing van den 14 Juni de overhand hebben gehad en dat hij verlangde dat het land zijnen wil uitdrukte. De Meester. Indien zulks zijne verlangens hadden ge weest hij had een vcorloopig onzijdig Ministerie moeten noe men om de ontbinding der Kamers door hetzelve te laten verrichten en de kiezing van den 2 Augusti buiten allen invloed te laten doen, terwijl het nu geheel anders is geweest: men heeft den jesuitieken invloed voorgestaan en allen ande ren die denzelve eenigzins had kunnen tegenwegen gedoo- digd, zoodanig dat den uitval der kiezing niet anders verte genwoordigt dan het klerikalismus, zoo verre dat, m plaats van het geheele land in beweging te stellen, men zich enkelijk had kunnen bepalen met de naming der'Representanten aan de zes Bisschoppen over te laten. De Koster. Gij redeneert, Meester, alsof er geene tegen kanting meer mogelijk ware en nogtans zijn er nog een aan zienlijk getal liberale Representanten in de beide Kamers. De Meester. Dank zij aan de groote steden die eenen af keer hebben van het klerikaal jok, maar de meerderheid is zoo groot dat men de herneming der Jesuitieke pogingen, om onze vrijheden in te toornen, te vreezen heeft. Jan. Dezelve hebben reeds een aanvang genomen. De Ministers hebben van nu af het recht betwist dat alle Repre sentanten hebben hun vragen toe te sturen, en met de vrijheid derzelve te beperken zullen zij eindigen met die van eenieder te doodigen. De Meester. Het voorgaande van den heer Malou die tot voogd van het Ministerie is verheven, doet zulks vreézen. M. Malou, toen hij Minister was, is de vader der kloosterwet ge weest die het onderwijs en de weldadigheid in handen dei- geestelijkheid wilde stellen hij is en heeft altijd de vertegen woordiger der Jesuitieke vorderingen geweest, die den ach teruitgang bewerken en de maatschappij onder het regiem der middeleeuwen zouden willen doen lerugkeeren. Ook het is nog niet beslist of M. Malou, aan wien men een onwettig bestaan in het Ministerie heeft verleend, aldaar is geroepen geweest om in de onbekwaamheid van deszelfs ambtgenoten te voorzien, ofwel of het als agent der Jesuiten is dat hij tot Minister werd genoemd ten einde te bewaken of het beheer van de voorschriften des orders niet afwijkt. De Koster. Gij noemt dat een onwettig bestaan en noch tans de Kamer heeft beslist dat de naming van M. Malou in geener wijze tegenstrijdig met de grondwet was. De Meester. Dat de Kamer zulks beslist heeft is niet te verwonderen, wij moeten ons verwachten aan nogal veel an dere beslissingen van dien aard; maar dat belet niet dat de naming van Minister zonder portefeuille, en dus zonder ver antwoordelijkheid, geen voorgaande heeft en met de voor schriften der Grondwet tegenstrijdig is. IJperen 5 September 1870. Dinsdag avond, ten 8 1/4 ure, hoorde men op eens de noodklok kleppen. Seffens was de geheele stad in rep en roer; de lanteerne hing in het weste en de menigte stormde naar de Leet, de Elverdingstraat, de Lange-en Kortemeersch, de Boterstraat, tot dat men zich bijeen vondl op de Statie plaats. Daar gekomen zag men gendarmen en de Pompiers

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1870 | | pagina 1