VAN IJPEREN.
KAMER-INDRUKKEN.
4 FRANKËN JAARS
N1' 4(»ITiende Jaar.
Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. Verschil li Tijdingen. Markten. Bekendmakingen.
w aar macht noch rijkdom overwinnen kunnen
De wrecde slagen van den tegenspoed,
VOOR IJPEREN. Fr. 4-50 VOOR BUITEN STAD.
Aankondigingen12 cenfimen den regel,
Reldamen: 25 cenfimen.
ZONDAG, 22» JANUARI 1871.
Hp Btjreei. Dixmudeslraat, 59. Alle inzendingen vrachtvrij.
Wij hebben eenige uitleggingen bekomen over
de zaak van den achtbaren heer Desmedt, waaro
ver wij reeds in onze vorige nummers gesproken
hebben, en die bewijzen tot welke wandaden de
Jesuiterij machtig is.
M. Desmedt, lid van den Provincialen Raad,
die in Veurne de algemeene achting geniet, werd,
op het zeggen van eene krankzinnige, beschuldigd
van eene daad die den dwangarbeid na zich sleept.
Op eenen avond dus, werd hij plotselings door
vier gendarmen uit eene estaminet gehaald en in
het gevang gesmeten, alwaar hij elf dagen is geble
ven, niet tegenstaande dat de geneesheeren, die
den staat van het zoogezegde slachtoffer hebben
onderzocht, verklaard hadden dat zij nog maagd
was.
De beschuldiging, welke van toen af ongegrond
scheen, leverde niet te min aan de dwepers een
middel op om de goede faam van een der hoofden
van de liberale partij in de openbare opinie te
krenken; noch indringingen, noch valsche aanha
lingen werden er gespaard om aan de beschuldi
ging eenen schijn van waarheid te geven, tot zoo
verre dat men M. Desmedt eindelijk voor den
rechtbank van Veurne bracht, alwaar zijne on
schuld schitterend werd bewezen; maar ook uit
welk proces gebleken is dat de geestelijkheid niet
vreemd is gebleven aan het verspreiden der laste
ringen die oorzaak lot het vervolg hebben gegeven,
ook M. de Deken, een kapellaan van Veurne en
dien van Ooslduinkerke hebben, met veel andere,
als getuigen geroepen geweest, cn er is uit de ver
klaringen gebleken hoe sommige herders de abso
lutie weigeren aan de dienstboden die bij liberalen
wonen; het is aldus dat de meid die hij M. Bies-
wal, (een ander liberaal), woonde, tot tweemaal
toe het vensterken voor den neus kreeg, cn uit
schaamte voor hare gezellinnen, tweemaal zonder
biechten te communie is geweest, door welke sa-
crilegien haar geweten ontroerd en haren geest ver
bijsterd werd.
Wat het bijzonderste was, 't is dat de heeren
geestelijken, ondervraagd als getuigen, zich achter
het geheim der biecht hebben verscholen om niet
te moeten antwoorden. Waarachtig het is gemak
kelijk men liegt, men lastert, men doet alle na
deel aan zijne politieke vijanden, en voor den
rechtbank geroepen, men weigert te antwoorden
onder voorwendsel dat het geheimen der biecht
zijn
Wij verhopen wel dat de heer Desmedt het niet
zal laten liggen en dal hij zijne eerschenders, zoo
wel geestelijken als wereldlijken, als lasteraars vol
gens de strengheid der wetten zal doen vervolgen.
Het Nieuwsblad spant alles in om ons bladje
hatelijk te maken, en om ons des te gemakkelijker
te kunnen lasteren het vervalscht onze aanhalin
gen met te doen veaonderstellen dat wij een Pastor
gehekeld hebben omdat hij gezegd heeft dat het
bijzonderste van al wat een onderwijzer weten
moet is van goede Christenen te maken Wij zeg
den datM. de pastor wezenllijk'het geheim dat het
elericaal onderwijs voor doel heeft vrijmoedig ken
baar heeft gemaakt, met te zeggen Ziedaar 50
kinderen, laat ons doen, wij zullen van dezelve 50
goede Christenen maken en het is al wat zij moe
ten zijngevoelens die wij bevechten, want het
christelijk onderwijs, ofschoon noodzakelijk, sluit
iu geener wijze al de andere wetenschappen uil
in tegendeel, het onderwijs doet den mensch zijne
eigene waardigheid kennen, hel oefent eenen guns-
ligen invloed uit op de zedelijkheid, en verheft de
gevoelens zoowel voor God als voor de wereldde
Jesuiterij weet dat zoowel als wij, maar het welzijn
der volksklas is het minste harer bekommeringen:
wat het betracht is het verstompen der jeugd om
er werktuigen tot harer overhcersching van te
maken.
Die goede pastor, omdat hij de vrijmoedigheid
gehad heeft van zijne gevoelens en het doel zijner
partijgenoten onbewinpeld uit te drukken, zal wei
nig dank van den kant des Nieuwsblads ontvangen,
ofschoon hij ons met dat gezegde niets nieuws heef!
geleerd.
Toen wij in onze vorige nummers dachten dat
minister Kervijn IETS ten voordeele der vlaamsche
tooneelkundc gedaan had, waren wij deerlijk mis,
want lees 't hieronderslaande artikel, dat wij uit de
Liberaal onlleenen
DE TOEKOMST
Daar kan de deugd gelatenheid vergunnen
Want deugd is hoop en hoop is 't hoogste goed.
't Is te vergeefs om zonder deugd te pogen.
Het waar geluk te erlangen op deze aard
Want zonder haar, het leven is een logen.
Bedrog en schijn, dat niets dan smart bespaart.
Want tusschen 's werelds lusten en vermaken
Steekt vaak de wroeging heuren angel door
De driftorkaan doel harten zuchten, kraken
Maar draagt 't gelaat van 't hartgeheim een spoor
De wijze alléén, zelfs in het wrange lijden
Smaakt heil en vrede, door de hoop geslicht
Al geeft het lot hem luttel tot verblijden
Hij leeft voldaan het oog tot God gericht.
Alles noopl ons lot liet werken of de ar,beid licht of zwaar zij,
Van zoohaast de zonne opstaat, lot zoolang het dag en klaar zij
't Werk veredelt en bezahgt ganscb de schepping, zeeen land,
En vereenigt 't heele mensehdom in een heilgen broederband.
Moedig werken stemt der ziele vrome lusten stil genoegen,
Aan het wezen geeft het glanzen, fiisscher dan ooit bloemen droegen;
Moedig werken drijft verveling uit het ongezellig hart,
Lijf en leden geeft het sterkte en verduring in de smart.
Zie het bieken, dat zoo naarstig nit der bloemen geurge kelken,
Honig zuigt en zoeten nooddruft, eer de lieven gaan verwelken
En als 't korfje dan gevuld is vóór de naakte winter komt
Leeft het onbekommerd, wen het weer van jongre bloemen droomt.
Heerlijk voorbeeld voor den mensch hier, die in zijne zomerjaren
Zwoegen moet om, als de herfst komt, rijpe vruchten te vergaren
Om wanneer des levens avond 't lichaam alle krachtontzegt
't Lopn van 't jeugdig.zweet te nutten, eer men 't hoofd ter ruste legt.
Werkhn is gelooven hopen en beminnen hemellichten
Die der maatschappij de wetten, orde en trouwe zeden stichten
In den kring, waar 't werk den staf voert, woont de liefde, woont de
[vreugd,
Zipgsnot heeft daar geen introk, maar alleen en plicht en deugd
De mensch verdwijnt en op de schouders
Wij dragen 't lijk ter killige aard.
Een vriend, een broeder, wiens herdenken
Alleen nog ligt ia 't hart bewaard.
Geboren wordt de ïisensch op aarde,
Kent overvloed of loom gemis,
Verdwijnt dan in het diep der nachte
Wiens morgen vol geheimen is
Verdwijnen als de pijl die heenschiet
Naar een verwijderd doel gericht
Gelijk de sneeuwvlok voor de zonne.
Gelijk de schaduw vóór het licht
De mensch verdwijnt gelijk de wolke,
Die in het ruim des hemels zweeft.
Gelijk de bliksem in het onweèr.
Gelijk een poos de donder beeft
De mensch verdwijnt gelijk de vlamme
Het stroopijl in den haard verteerd 5
Gelijk de stond, dien wij beleven
Voorbij snelt, en niet wederkeert