VAN IJ PEREN.
Verzoeningswenscli,
4 FRAftKEft "8 J A A11S
Ar 4112. Tiende Jaar.
ZONDAG, 29" JANUARI 1871.
Politiek. Stads,-Kunst- en Letternieuws. Verschil lige Tijdingen. Markten. Bekendmaking
VOOR IiPERF.N. Fit. i-oO VOOR BUITEN STAD
Aankondigingen i 2 ceniimen den regel.
Reklamen: 2a ceniimen.
ï|||lg
4 Burkxi. Dixnmdestraat. 39.Alle inzendingen vrachtvrij.
De Meester. HeKorter, wat zegt gij nu van
den Minister van Binnenlandsche zaken gij ziet
wel dat telkens de belangens der jesuiterij in liet
spel zijn. hij niet te betrouwen is
De Koster. Hoe dat
De Meester. Eene maand geleden, M. D'Au-
drimont herinnerde in de Kamer het voorstel ge
daan in het katholijk tongres te Mechelen, strek
kende om het Staats-door het clerieaal onderwijs
te vervangen, en beklaagde zich over den uitstel
van het opbouwen der Staats-Normaalschool te
Luik; drukte de vrees uit dat men met degeestelijke
vrije Normaalscholen voor de meisjes te begunsti
gen het Staatsonderwijs zou te niete doen, waarop
de Minister de stelligste verzekering gaf dat zulks
niet te vreezen was, en nauwelijks veertien dagen
daarna men las in den Moniteur dat M. Kervyn de
Lettenhove vier vrije geestelijke vereenigingen als
Normaalscholen had aangenomen en onder andere
die van den kanonik Habets te Luik. Gij ziet dus,
Koster, dat men op de beloften van dien Minister
geen staat mag maken, en dat hij geheel en al aan
den invloed der jesuiterij onderworpen is.
Jan. Nog meer, er is gebleken uit de beraad
slaging der Kamer van den 17" dezer, dat M. Ker
vyn, om zijne partijdige daad te verzachten en de
verantwoordelijkheid daarvan zooveel mogelijk
niet. alleen af te dragen, hij in het Besluit een ad
viesder Bestendige Deputatie van Luik inroept die
nooit heeft bestaan, noen zelfs nooit is gevraagd
geweest.
De Koster. Ik kan het niet gelooven, indien
het zoo ware het zou eene vervalsching zijn waar
van een eerlijk man zich niet plichtig zou durven
maken.
Jan. De heer D'Audrimont heeft het nogeens
bewezen, en het is te vefgeefs dat al de leden der
linker zijde pogingen hebben gedaan om mededee-
ling van het stuk te bekomen.
De Meester. Hoe het zij, de aanneming der
vrije Normaalscholen daargesteld in kloosters van
Sl Andries te Brugge, van den abt Detrooz te Na
men en van den kanonik Habets te Luik, terwijl
men verwaarloost van de Staats-Normaalscholen,
door de wet bepaald, in te richten, is een bewijs
dat het Ministerie den invloed der jesuiterij onder
gaat en aan de hevelen der Bisschoppen moet ge
hoorzamen. die door hunne
listige
bewerkingen
het Staatsonderwijs trachten te ondermijnen ten
einde zonder tegenkanting, gelijk de heer Dedecker
het heeft gezegd, een kroost van domkoppen te
kunnen maken.
Do Koster. Gij spreekt van domkoppen.
De Meester. Hebt gij liever het woord van
dwepers, ik stem daarin toe.
De Koster. Zegt. Meester, om deugdzame
dochters te vormen.
De M eester. Het is hoe gij de deugd verstaat,
voor mij en voor alle redelijke schepselen om
deugdzame dochters te vormen men moet hen voor
al wel inbeelden dat zij volgens de geboden van
God hunne ouders moeten eeren, beminnen en ge
hoorzamen, men moet er trachten getrouwe vrou
wen, goede moeders en nuttige leden der maat
schappij van te vormen.
De K osler. Het is wel hetgene men betracht.
De Meesier. Hel is mogelijk, maar de uit
komst beantwoordt er niet aan, men vormt veel-
maals dwepers die hunne echtgenoten overmeeste
ren en in wiens huisgezin gelijk Paul Louis
Courriez het heeft gezegd, de biechtvader altijd
tussehen den man en de vrouw staat, zoodanig dat
dezen geen meester meer is, noch van zijne daden
noch zelfs van zijne kinderen, en hetgene nog be-
klagelijker is, het is dat men dikmaals de kinders
onttrekt aan den invloed der ouders, dat men de
liefde dat zij voor dezelve hebben tracht uit te doo-
ven om er zich van meester te kunnen maken.
De Koster. Ik geloof u niet, Meester,
De Meester. Hoeveel voorbeelden zou ik u
niet kunnen aanhalen van kinders die legen den
wil hunner ouders dezelve hebben verlaten om
zich in een klooster te gaan opsluiten hoeveel ou
ders zijn er daardoor in hunne liefde en in hunne
belangens niet gekwetst geworden Wij kennen
onder andere een weduwnaar die een eenig kind
(eene dochter) had; hetzelve was zijn geluk, hij
had al zijne liefde aan hetzelve toegewijd en voor
haar de grootste opofferingen gedaan. Welnu, op
eenen nacht, de dochter, zonder medelijden voor
haren ouden vader, verliet plotseling het huis om
zich in een klooster te gaan opsluiten, en liet aldus
dengene aan wien zij alles verschuldigd was zonder
troost aan zijne wanhoop over.
De Koster. Het is toch om aan God aange
naam te zijn dat dochters hun aan het kloosterleven
onderwerpen.
De Meester. Het is niet anders dan eenen uit
vlucht, de grond is dikmaals om een gedeelte van
hunne fortuin te kunnen inpalmen, en of ware het
anders, het is altijd eene onzedelijkheid van zijne
ouders niet te eeren en tebeininnen, en, sprekende
van de menschelijke plichten de groote Massillon,
die een der pilaren van de H. Kerk is geweest,
heeft gezegd, in een zijner voornaamste sermoenen
De heiligste daden zijn niet aangenaam aan God
wanneer zij gepleegd worden ten nadeele van on-
i.
DE TOEKOMST
®a«tien«praak tussehen de» Sehoolmeesier,
den Kvoslcr en Jtati C»cd»ebenr.
Een wreede strijd wordt thans gestreden
Op diepgezonken Galüe 's grond.
Germanje wreekt er zijnen landaard
De hoop van zijn vermaarden Bond.
De Gal dorst stout Germanen honen.
Germanen onverschrokken, koen
En bogen op verzwonden grootheid,
Op roem en macht van nu en toen
Uit drift schopt hij in dolle woede
En dreigde het Deutsche Vaderland,
Waar vrijheid troout en zucht naar kennis
Ten zijnent lag aan sSavcnband
Voor 't oog van gansch 't beschaafd Europa
Zocht hij twist, daar waar vrede was,
En waar men echte broederlijke
Tevredenheid op 't wezen las.
Hij toog niet zijne woeste krijgers
Stoutmoedig in der Duitschers haard,
En zwoer bij de assche zijner vaderen
Dit volk verdelgd door vuur en zwaard
Vol ïjdlen roem en vol verwaandheid
Trok hij dan op zijn vijand af,
Dien hij in zijn verblinden hoogmoed
Had voorbeschikt een strenge straf.
Nu zou bij baren in die streken,
Waar welvaartsbron bekroont de vlijt,
W aar 't volk nooit voor 'nen vreemde knielde,
Èn bange vrees èn schrik uit nijd.
Door list, bedrog en geeseiroede
Zou hij gebieden op den duur,
En 't erf van Duitschland's vrome telgen
Ook offeren aan vlam en vuur
Vermetel dwaze handelwijze
Verfoeilijk roekelooze daad
Germanje's diep onteerde zonen,
Wat hoon 1 Wat onverdiende smaad
Zoudt gij dien hoon en smaad verkroppen
Verdooven uw rechtvaardge wraak
In uw door spijt doorreten boezem
Neen want te heilig is uw zaak
Een wreede strijd wordt thans gestreden
Op diepgezonken Gallie 's grond.
Germanje wreekt er zijnen landaard
De boop 730 zij» vermaarden Bond.
IJperen. G. Rotiers.
15. (Voortzetting volgt).