VAN IJPEREN.
Y erzoeningswensch.
Mij mint een teeder Maagdelijn.
4 FRANKEN JAARS
A' 405. Tiende Jaar.
Politiek. Stads,-Kunst-en Letternieuws. Verschillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen.
VOOR IJPEREN. Fr. 4-50 VOOR RUITEN STAD.
Aankondigingen: 12eenlimen den regel.
Reklamen: 25 een timen.
ZONDAG, 19» FEBRUARI 1871.
Bureel Dixmudestraat, 59.Alle inzendingen vrachtvrij.
In weerwil van al de verwijtselen van onver-
drangzaamheid door de klericalen aan het vorig
ministerie toegestuurd,het heeft nimmer een bewijs
van uitsluiting gegeven gelijk aan dat welk in den
Moniteur te lezen is, betrekkelijk de naming van
den militieraad van IJperen voor de lichting van
1871.
De heeren Vanheule, die als President, en Kein-
giaerl, die als communaal lid sederd veel jaren op
eene eervolle wijze de Milicieraad uitmaakten be
nevens de heeren Rabau en Denecker, die als sup-
pleanten genaamd waren, zijn, nadat men hun ge
vraagd had of zij nogmaals deze plaatsen zouden
aanvaard hebben, ter verwondering van eenieder
plotselings vervangen geworden, en raad eens door
wien P het is niet te gelooven De eerste door den
heer Devos, landbouwer te Poperinghe, en de
tweede door onzen achtbaren Burgmeester, wiens
gevoelens te treffelijk zijnde zich voor werktuig te
laten dienen om zijne vrienden te kante te stellen,
heeft binnen de uer zijner benoeming zijn ontslag
aan den koning toegezonden.
Voor wat de plaatsvervangers betreft, de keus is
nog aardiger. M. Verhaeghe van Wervicq, de neef
van den Jesuit die ons arrondissement vertegen-
wordigt en onderdrukt in de bestendige deputatie,
vervangt de heer Rabau, en de heer De Gheus, die
met naam Burgmeester van Voormezeele is, ver
vangt M. Deneckere, Burgmeester van Meessen
Hoe de nieuwgenoemden de zaak der milicie zul
len uiteen doen is moeielijk te begrijpen er is geen
een van hun allen die in state is de wetten der mili
tie op eene behoorlijke wijze toe te passen, zoo
veel te meer daar de oude met de nieuwe niet in
verband staan, en, na de omstandigheden, weder-
zijdelijk zullen moeten toegepast worden. Het is
niet dat M. Devos van Poperinghe geen kundig
man is, het is een der beste landbouwers van het
arrondissement, en indien wij vlas of hoppe te keu
ren hadden, wij zouden volle betrouwen in zijne
wetenschappen stellen maar over het lot der mili-
tianen te moeten besehrikken, wij kennen hem
daartoe niet meer in state dan de andere gekozen
leden van den militieraad.
Het Nieuwsblad volhardt in zijne walgende rol
om al de kuiperijen van Langrands bende te ver-
schoonen, en bevat een artikel lij aalschappij
Langrand vereffening strekkende om te doen
gelooven dat de bestuurders aan de maatschappijen
VInternationalde Agricole en de Industriel
restitutie doen.MM. dTlane de Steenhuize 850,000
fr., de Liedekerke 575,000 fr., Dedecker, al wat
hij bezit op 105,000 fr. naar, Dechamps insgelijks
op 119,000 fr. naar. Nothomb 578,500 fr. Graaf
Duval de Beaulieu een millioen, en de Markies de
Rodes 500,000 fr.
En het Nieuwsblad stelt deze teruggave voor,
alsof het milde gifte waren waaraan die heeren zich
vrijwilliglijk onderwerpen. Eenieder weet dat de
gezegde maatschappijen door de rechtbanken in
bankbreuk zijn verklaard en dat de bestuurders der-
zelve verantwoordelijk zijn gesteld van al de akten
waarin zij persoonelijk deel hebben genomen, zoo
danig dat hunne hebbenschappen op verre na niet
toereikende waren geweest om de ongelukkigen die
zij hebben helpen ten onderen brengen het hunne
weder te geven; waaruil volgt dat zij zelfve in
bankbreuk zouden gevallen zijn indien zij met de
curateurs der bovengezegde maatschappijen de
overeenkomst niet hadden gemaakt, waarbij zij
zich verplichten een gedeelte van hetgene zij er uit
hebben getrokken weder te storten.
En het Nieuwblad noemt dat eervolle daden
Indien zij die sommen hadden teruggegeven voor-
alleer daartoe gedwongen te zijn ten gevolge van
een arrest van het hof van beroep, wij zouden
kunnen in de gevoelens van 't Nieuwsblad deelen
en bun ook lof toezwaaienmaar de bedoelde over
eenkomst is gesloten geweest om niet ieder in het
bijzonder bankbreukig te worden verklaard en al
dus de gevolgen daarvan te ontgaan, niet alleenlijk
geheel geruïneerd te zijn, en hetgene nog gevoeliger
voor hun zou geweest zijn, al de hooge posten die
zij bekleedden hadden moeten verlaten.
Y.
- -
DE TOEKOMST
O diep vernederd Galliè', staak dit hooploos strijden;
Aanvaard hetgeen Germanje u edelmoedig' biedt
Gedenk dat voor uw volk na lijden komt verblijden
Gedoog niet dat men voorts onnoozel bloed vergiet.
Het ïs nog niet te laat om aan Euroop te lonen,
Dat uit vernedering gij moedig op kunt staan.
Zeg aan uw zedelooz', slecht opgevoede zonen,
Dat zij voortaan den weg der deugd in moeten slaan.
Leer uit de les u door uw vijand duur gegeven,
Dat grootheid voor een volk niet slechts bestaat in roem
Noch pracht, noch weelde, noch verwaandheid in dit leven,
Maar in hetgeen ik's volks beschaving graag hier noem.
In plaats van sommen gelds aan legers te verkwisten,
Wiens eenig doel bestaat in 't moorden van het volk,
Maak eens voor goed gedaan met deze burgertwisten,
Begraaf dit nutloos ding maar in vergeetniskolk.
Sticht liever scholen, waar de opkomende geslachten
Zich kunnen lesschen aan de heldre bron van Licht,
Waar zij hun geest verrijken met goede eèl gedachten,
Zulks is voor 't menschdom van een allergrootst gewicht.
Poch niet steeds met chez nous is alles om te beter.
De vreemdeling gelooft niet graag u toch zoo ras;
Gij staat geboekt bij allen immers als betweter
't Is lijd, verrijs als vogel Feniks uit uw asch
Welaan, vat moed, niet alles thans hebt gij verloren
Herneem bij de beschaafde volkeren den rang,
Die u zoo gauw ontvlood, gij moet tot hen behooren.
Waar 't mij gegeven door mijn nietig vlaamsche zang
U mettertijd 't begane kwaad te doen herstellen,
Ik zou gelukkig zijn iets te hebben bijgebracht
Tot 't goede, dat er uit de borst zou opwaarts wellen,
Van een vervallen volk dat in den duistren nacht
Van slaafsche onwetendheid voor eeuwig lag bedolven.
Voortaan, wanneer uw macht gestegen is ten top,
Herinner u uw kwaal; huil nimmermeer met wolven,
En dring aan vreemden uwe grili'ge taal niet op.
Bemoei zoo licht u niet meer met een anders zaken;
Gedenk de spreuk: schoenmaker blijft bij uwen leest.
Weet dat de grootste kunst leert op zich zelf te waken
Dan zal men u niet haten, maar u minnen om het meest.
In wetenschappen, letteren en schoone kunsten
Spreek van een ander zoo met geen verachting meer,
Dan zult gij oogsten meerder eer en beter gunsten,
Zoo geeft ge Euroop den lang gewenschten vrede wéér.
IJperen. G. Rotiers.
Mij mint een teeder maagdelijn,
Van oogjes blauw en blond van haren.
Met kleine handjes malsch en fijn,
Enweinig in't leven hervaren.
Het lieve kind is vroom en vroed
En meent het wel en meent het goed.
Zijn liefde, keusch als maneschijn,
Wekt wonne, geene bezwaren.
Aan haar... aan haar mijn wedermin
Nooit andere zal mijn hart bekoren
Al was zij schooner, zelfs vorstin,
Toch blijf ik mijn meisje behooren.
En dwaal ik hier van haar thans ver,
Zij is en blijft de heldre ster,"'
Die in mijn hart en in mijn zin
Steeds glanzen zal en gloren.
Ik droomde lest van 't lieflijk kind
Hoe we in een bootje samen waren.
Er woei een stille luwe wind,
Wij stoeiden en joelden bij 't varen
Ons heil was innig en was groot
Wij vaarden in den huwlijkboot....
Of m'in een droom soms waarheid vind
Dit zal de tijd eens verklaren
Martouzin, 29 Augusti 1870. X.