TAN IJPEREN,
4 FRANKEN :S JAARS
mm.
mm
]\r 474. Tiende Jaar.
ZONDAG, 23" APRIL 1871.
Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. Verschillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen.
Politieke berichten.
HET KI WD JE.
HET WEESJE.
VOOR IJPEREN. Fr. 4-50 VOOR BUITEN STAD.
Aankondigingen; 12 cenlimen den regel.
Kek lam en25 een timen.
SI Ifi-VfS
H§J Bureel: Dixmudestraat, 39.Alle inzendingen vrachtvrij.
De koning van Italië heeft M. Brassier de Saint-
Simon den 16 April ontvangen, die zijn geloofs
brieven als gezant van den keizer van Duitschland
heeft overhandigd.
Men schrijft uil Rio-Janeiro, den 25 Maart
De keizer en de keizerin zullen den 25 Mei naar
Europa vertrekken.
Men discuteert de volmachten aan de keizerlijke
prinses te laten, die regente zal zijn.
De tijdingen welke wij uit Frankrijk ontvangen
komen allen hierop neêr dat de Commune gevoelige
verliezen heeft ondergaan en dat het loochenen on
mogelijk is geworden.
Het leger van Versailles schijnt langs verschillige
kanten versterkt te worden.
Te Lijon, te Marseilles', te Toulouse wordt met
groole zorg gewaakt op het behoud der orde.
Wij bepalen onze berichten bij dit nieuws, welk
heden als het voornaamste, of liever als het eenig
belangrijk mag aanzien worden.
De clericale partij heeft in alle omstandigheden
weten gebruik te maken van al wat haar tegengaat,
om de liberalen te bevechten. Het is aldus dat hare
nieuwsbladen met hunne walgelijke kwade trouw
de liberalen trachten verantwoordelijk te maken
voor al de zotte overdrevenheden waarvan de ze-
delooze en bedorvene parijsche bevolking haar
plichlig maakt, terwijl zij aan haar eige-ne schuld
moet wijten hetgeen thans aldaar plaats heeft.
Gedurende de 25 jaren dat Frankrijk onder
Louis-Philip, door een waar grondwettig beheer,
van alle mogelijke vrijheden heeft genoten, en dat
het land door een aanhoudenden vrede en een
schrander beleid zich lot den hoogsten trap van
bloei had verheven, heeft de ultramontaansche
partij, afgunstig van alle andere heerschappij dan
de hare, (gelijk het bij ons sedert 1848 plaats
heeft), het beheer der eerlijkste mannen die het
staalsroer in handen hadden ondermijndt en heb
ben de hand geboden aan de gevaarlijkste volks
verleiders om het Gouvernement omver te werpen.
De geestelijkheid deinsde niet achteruit om een
geplunderden Kristus stoetswijze, van het Konink
lijk Paleis naar de Kerk van S4 Rochus over te
brengen, en ten zelfde dage zegende zij plechtiglijk
den boom van vrijheid door Louis Blanc geplant.
De hoop der Jesuitieke beleiders was, van na de
republiek een despot den troon te zien beklimmen,
en daarin geslaagd zijnde, zij ondersteunden eenen
Napoleon omdat hij hun den toom op den hals leg-
de, en a! hunne vorderingen inwilligde, om op zijne
beurt gebruik van den geestelijken invloed te ma
ken.
Het is aldus dat het onderwijs grootendeels in
handen der Jesuiterij is overgegaan. In meest in al
de steden, en bijzonderlijk te Parijs, wierd heila
ger onderwijs aan de cellebroeders toevertrouwd,
zoodanig dat men in de hoofdstad 134 broeder
scholen telt; dus, dat het zij zijn die van sedert een
vierde eeuws de mannen hebben gevormd die thans
Parijs verwoesten, die mannen die stelen, rooven
en vermoorden
De Artsbisschop is gevangen, de Pastor der Ma-
deleene-kerk is aan mishandelingen bezweken, de
Kerken zijn gesloten, de kloosterlingen weggejaagd
en veel priesters aangehouden men zal vragen hoe
het mogelijk is dat eene bevolking door de Jesuite
rij gevormd zulke overdrevenheden begaat, de
antwoord is gemakkelijk, het is omdat men
nooit hun oordeel heeft ontwikkeld, omdat men
bekommerd om er goede en nut-
dus, aangezien de gees
telijkheid zich plichtig heeft gemaakt van het be
heer van den gevallen dwingeland te ondersteunen,
het draagt thans een gedeelte der verantwoordelijk
heid welke de natie op hem doet wegen.
zich weinig heef
tige burgers van te maken
Victorien Van de Weghe,
wwuessr^txem»ae
Tf'i l
iiAV -1-
iK-ÏHSS
Als ergens een kind wordt geboren,
der ouders in zege beloofd,
dan pinkt er een nieuwere sterre
juist boven des kindekens hoofd.
En tusschen des rozelaars dorens
ontluikt er een bloemken zoo zoet,
zoo frisch dat het alles in d'oratrek
zachtgeurend herleven weer doet.
En een van de engelkens Godes
met goudenen vleugelkens daalt
beneèn om met 't kindje te spelen,
in 't hofken, waar 't bloemeken praalt.
Wanneer er een schuldeloos kindje
der moeder ontrukt wordt op aard',
verslenst op den eigenen stonde
een bloemeken ook in den gaard.
De maan overdekt met een wolk zich
en durft dan geen klaarte meer biên
opdat zoo des kindekens moeder
henr bitteren traan niet zou zien.
Gods engelen wachten hun broêrken
't wordt boven van ieder gekust,
terwijl hier de vader, de moeder
nog bidden veur 's kindekens rust.
So mauchc kinder leben froh,
O mit mir war's auch cinnmal so.
P. PLATTNER.
Hoe menige kleinen zijn lustig en blij,
wier leven zoo zacht is als helder de morgen,
zij weten van kwalen, noch lijden, noch zorgen
ook zóó was het eenmaal met mij.
Mijn vader, een werkman, verschafte mij brood,
mijn moeder, de goede, bezorgde mij kleèren
en aües wat meer nog een kind mag' ontberen,
der smart onbewust als den nood.
God riep in zijn Hemel mijn vader, zoo waard,
en kort op zijn dood droeg men moeder ten grave;
alléén bleef ik dan zonder hulp, zonder have,
zes jaar.... en alléén op deze aard
Bij lieden, wier harten als steenen zoo ruw,
werd ik dan besteed en ik moest er thans werken
geen woordje van moed, dat mijn ziel zou versterken,
geen lach zelfs ontvang ik hier nu.
En kwelt mij de honger of plaagt mij de kou,
aan niemand toch durf ik dit zeggen of klagen
want meermalen hebben ze alreeds mij geslagen
die laffen de man en de vrouw....
Des Zondags mén laat mij te huis gansch alleen,
wijl andere kindren ter kerke gaan bidden,
hun kleinen verzorg ik maar droef in hun midden
baart spel en gejoel mij geween.
O, boos is mijn meester, gevoelloos zijn hart
aan godsdienst, aan liefde wil hij niet gelooven,
en kon hij 't, hij zou me den Hemel nog rooven,
dien, lasterend, vreeslijk hij tart.
O, zeg mij eens booze, wat ik u misdreef
waarom ge mij, weesje, zoo bitter kunt haten
of meent ge dat, ben ik van ieder verlaten
'k niet voel, en niet deuk, en niet leef
Vervolg me maar wereld, met a! uwe kracht,
der liefde van God zult ge mij niet onttrekken
wat smaad en wat hoon me uwe daden verwekken,
zie hier wat ik hoop en betracht
Mijn toevlucht is daar, in de min tot den Heer,
dat heb ik beloofd aan mijn stervende moeder
verloor ik op aarde mijn steun en behoeder,
hierboven hervinde ik die weer.
186!).