VAN ÏJPEREN. 4 FRANKEN ?S JAARS Nr 480. Tiende Jaar. ZONDAG, 4" JUNI 1871. Politiek. Statls,- kaast- ca Letternieuws. VersehüSijje Tijdingen. Markten. Bekendmakingen. Politieke berichten. III. - KLOKUED. IV. - IN BEN NACHT. V. - SERE PS ABE. VOOR ÏJPEREN. Fr. 4-30 VOOR BUITEN STAD. Aankondigingen: 12 een li men den regel. Rekhunen23 cenlimen. BureelDixmudestraat, 39.Alle inzendingen vrachtvrij. De opstand te Parijs is volkomen gedempt. Wie meent dat daarmede alles nu in Frankrijk spoedig weder op zijn effen zal wezen, rekent zon der zijnen weerd. De meerderheid der Nationale is in 't geheel de ware uitdrukking niet van den wille van het Land. Wil nu, gelijk het te vreezen is, deze meerder heid gebruik maken van hare overmacht, dan be klimt Hendrik V van Bourbon den troon, en, zijn eerste poging zal strekken om den Paus weder op zijnen wereldlijken troon te helpen. Italië zal dit niet dulden: Rome zal op in Juli aanstaande als wettelijke en feitelijke hoofdstad van Italië uitge roepen worden. Kamer der Gedeputeerden. M. Farini vraagt dat men het land zou wapenen om zich te kunnen verdedigen tegen de vijanden der italiaanscne een heid. Hij herinnert de denkwijze der tegenwoor dige opperhoofden van het fransch gouvernement. Weenen. 29 Mei. Het gerucht loopt dat het ministerie Hohenwart zijn ontslag den Keizer heeft aangeboden, ten gevolge der stemming van het adres. De graaf von Beust is door den Keizer ont vangen. Ëerne, 30 Mei. De Bonds-Vergadering heeft het voorstel van den Bondsraad aanveerd, dat er onderzoeken zullen worden ingesteld voor al de uitwijkelingen. De uitwijkeling zal aan de fransehe overheden niet worden uitgeleverd, dan na het bevonden is dat hij van eene gewone misdaad wordt beschul digd. Madrid, 30 Mei. Zitting van het Congres. De Staats-Minister aan M. Castelar antwoordende, verklaart dat Spanje zijne poorten voor niemand zal sluiten, maar dat het recht zal doen aan de re- klamatien van Frankrijk en heljuilleverings-trak- laat streng zal nakomen. Wij aanzien de redevoering, ter verdediging van de nieuwe kieswet, door den heer d'Anethan in de zitting van het Senaat gedaan, als eene fopperij tegenover de vooruilgangers. De Minister begint met te zeggen,Mat een wij- zeüjk en voorziende beheer de verlangens der me nigte moet onderzoeken en aan dezelve recht doen. Inderdaad, M. D'Anethan weet zoo wel als iemand dat de uitbreiding van het kiezersrecht op geener- wijze in dc verlangens der menigte was, deze nieuwigheid is slechts door dc brusselsche utopis ten, die met de verlangens der menigte geheel en al onbekend zijn, voorgesteld geweest, daar zij de schijnredens van eenige welsprekende vooruitgan- gers bewonderen en voor waarheden nemen. Maar het Ministerie is te slim geweest om van de aandringing der vooruilgangers geen gebruik te maken; het weet zoowel als wij, dat met het ver dubbelen van het getal kiezers het de zegepraal zijner partij verzekert, tot dat eene omwenteling dien jesuitieken boel zal omverre werpen. God wille er ons van bewaren, maar met de macht in handen te geven dergenen die weinig of niets te verliezen hebben, men schept gevaren voor de rust en den voorspoed van het land. Mochten wij ons bedriegenmaar de Gemeente besturen zullen ten gevolge der nieuwe kieswet, in de groote steden samengesteld zijn uit demago gen die alles omverre zullen werpen, en in de klei ne stadjes en in de buitengemeenten bijzonderlijk, op weinig uitzonderingen na, door de vertrouwden van de Pastors, die de wezenlijke Burgmeesters zullen worden. De utopisten hebben het gevraagd en moest de wet slechte gevolgen opbrengen dan ware het zeker dat de Ministers hun er van verantwoordelijk zou den maken. ïlel Journal cl'Ypres bevat een kwaadtrouwig artikel tegen de Burgmeester en Schepenen onzer stad, ter gelegenheid van het verbod door den Kom- missaris van Politie gedaan aan eenige kwezels van de jacht naar de diamanten der dweepsters voort te zetten. Nogtans, de schrijvers van dit schendblad welen zoowel als iemand, dat de Regeering voor niets in dit verbod is. dat buiten hare wele is gege ven geweest; maar dit doet er niets aan, het ware eenen middel om de leden van het Stadsbestuur iu (1° vervolg). Refrein. I. II. III. i. II. III. i. KOMST Als des klokjes tonen beven, kom, snel toe, wie vrede mint want 't is troosten en vergeven wat men in Gods huisken vindt Tusschen hooge en groene boomen, ligt mijn dorpken, stil en vrij waar men 't onweer niet moet schroomen, noch des winters streng getij want de kerkklok, lief en goedig, vraagt bescherming voor het oord bidt en werkt tampt 't klokje moedig, en elk luistert naar dit woord. ICindren in Gods leering lichten zegen geven aan elk dak onder't menschdom liefde stichten, waar de tweespalt die verbrak hen 1 en troost den armen brengen, wien het lijden 't hart doorboort nimmer tranen laten plengen, is des klokjes klank en woord. Ploeg het veld en zaai het koren, oogst het graan en tast de schuur, laat geen uur aan 't werk verloren, Spaar en zorg voor 't vvinteruur alles glimlacht in de velden, met een krans van liefde omgloord, wijl der beèklok klanken melden <i bidden, werken, Godes woord. Al rood en rooder zinkt zoo zacht de zon ter westerkimme neder en over de aarde spreidt de nacht zijn somhren nevelsluier weder door 't wolkje glimt "een star van goud, ver boven 't woud, de mane klimt. Des vogels liedje klinkt nier meer, hij slaapt het bekje in de wieken de blanke zwaan op 't effen meer in bloemenkelk het nijvre bieken door 't wolkje glimt, enz. Bij 't wiegje waakt de moeder stil zij stuurt aan God een vuurge bede, opdat Hij 't krankje wichtje will' genezen en haar schenke vrede door 't wolkje glimt, enz. Geheimvol daalt zoo stil en zacht het donker neder van den nacht, en maan en starren houden wacht in 't spansel, dat met volle pracht het scnuimrend heelal tegenlacht. Kom, liefje mijn, die lachjes zijn aan 't minnend hart gegeven kom laat ons thans, bij maneglans, een uurken zalig leven kom liefje, kom

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1871 | | pagina 1