VAN IJPEREN.
Politiek. Stads,-Kunst-en Letternieuws. Verschillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen.
4 FRANKEN 'S JAARS
Nr 485. Tiende Jaar.
ZONDAG, 9» JULI 1871.
Po 1 itieke berichten
EENE EERSTE LIEFDE.
VOOR IJPEREN. Fit. 4-50 VOOR BUITEN STAD.
Aankondigingen12 centimen den regel.
Reklamen: 25 centimen.
aiaa
Bureel: Dixmudeslraat, 59.Alle inzendingen vrachtvrij.
De Koning van Italic, Victor-Emmanuël, heeft.
Zondag zijne plechtige intrede gedaan te Rome en
officieel bezit genomen van het paleis van den Qui-
rinal. IIij heeft er het diplomatiek korps aldus
ook M. Solvyns, afgezant van Belgic ontvangen.
Alzoo ontknoopt zich heel eenvoudig de moeilij
ke kwestie van de wereldlijke macht,en de kanarie
vaandels en de vetpotjes mogen nu gerust op den
zolder verhuisd worden.
Parijs, 5 Juli. Verschillige inlichtingen be
vestigen den uitslag der kiezingen en vermeerderen
met een honderdtal stemmen de meerderheid die de
politiek van M. Thiers voordeeldig is, 't is te zeg
gen voor het behoud der republiek.
Enkel twaalf radikalen en tien eonservateurs
zijn gekozen.
Men denkt algemeen dat het gouvernement en
de nationale vergadering na de vakantien te Parijs
zullen lerugkceren.
De krijgsraden gelast met de opstandelingen te
vonnissen zullen den 10 of den 12 Juli hunne zit
tingen openen.
Het is nog geen elf maanden dat het slaatsrocr
in handen der klericalen is en de veertig millioenen
bezuinigingen die de achtbare heer Frère in de kas
had gelaten, zijn niet alleenlijk opgeëten, maar
men spreekt nog van eene leening van gelijke som
te doen, en de klericale meerderheid der Kamer
heeft reeds eene vermeerdering van twee millioe
nen op de belastingen gestemd, hetgeen bijzonder
lijk op den landbouw zal wegentot daartoe er is
niets wonderbaars, men heeft van alle tijden on
dervonden dat er geene kostelijker gouvernementen
zijn dan de zoogezegde kalholijke. Ziet al de be-
heeren die onder den invloed der geestelijkheid
staan of geslaan hebben, zij zijn verpletterd onder
hunne schulden Oostenrijk, Spanje, Italië en
Frankrijk zelfs weten niet meer van wat hout pij
len maken en moeten van lijd tot tijd toevlucht
tot de bankroet nemen. Men herinnere zich den
triestigen toestand waarin ons land was vervallen
vóór de aankomst van het liberaal ministerie in
1847.
Maar dat doet er niets aan, men zal aan de lands
lieden doen gelooven dat het door de schuld der li
beralen is dat hunne belastingen zijn moeten ver
hoogd worden, gelijk men hen destijds wijsmaakte
dat, zonder de liberalen, de Langrandsehorken hen
hunne penningen met winst gingen terug geven
De beraadslaging door de Kamer in de zitting van
den 25" Juni is nogal onstuimig geweest; de heer
Frère heeft, ter gelegenheid der afzetting van drie
leeraars der school van middelbaar onderwijs te
Rochefort, de Ministers beschuldigd van de onder
danen te zijn der Bisschoppen, en heeft het,
door stukken in de hand, klaar bewezen.
Er is gebleken uit de antwoord van Minister
Kcrvyn, dat deze afstelling of verplaatsing heeft
plaats gehad op de vorderingen van Monseigneur
van Namen en is gegrond op de pogingen door hun
in de laatste communale kiczingen gedaan ten voor
dode der liberale candidaten, en hetgeen ongeloof-
baar voorkomt is dat, volgens bekentenis van den
Minister, hel niet op een geschikt onderzoek maar
slechts op een rapport van eenen Gendarm is die
de daden had hooren vertellen, dat de verplaatsing
beslist werd.
Van al de aanhalingen van den heer Kcrvyn de
eenigste die een schijn van gegrondheid zou 'kun
nen hebben, is dat het professoraat eene soort van
sacerdoce is die zich builen de partijen zou moeten
plaatsen maar dit aannemende hoe komt hel dan
dat de Minister de lusschenkomst der geestelijkheid
in de kiczingen goedkeurdt? zij, wiens zending is
van de driften te verzachten, van de twisten te mid
delen en het beheer te doen eerbiedigen; hoe komt
het, zeggen wij, dat men al hare listige bewerkin
gen goedkeurd en dat men niet een woord vindt
om al hare overdrevenheden, die den Godsdienst
zoo nadeelig zijn, af te keuren.
De reden is gemakkelijk om te begrijpen de
Godsdienst is het misnte hunner bekommeringen,
helgeene zij bewerken het is hunne onbepaalde
overheersching.
Men weet hoe Minister Kcrvyn de Gendarmen-
hovc gehandeld heeft met drie eerlijke onderwijzers
door hen op het rapport van eenen koolbak e nwat
herbergpraat op eene lafhartige wijze te vervolgen.
De lusschenkomst van eenen Gendarm in het
onderwijs zal in het toekomende zooveel goeds met
zich medebrengen dat de dankbare ouders van Bel-
W
III.
IV.
O f\
KOMSf
lima
VERVOLG.
Babet beminde mij. Waarom beminde zij mij en hoe was
dat gekomen Zij wist er niets van. Zij had zelf spijt dat zij
mij beminde, en zij zou alles in de wereld gegeven hebben
om uit haar hart eenen hartstocht te bannen dien zij wist dat
haar ongeluk moest zijn. Babet gevoelde hare zwakheid en
tenzelfden tijde hare onmacht om ze te overwinnen. Kort
om, zij beminde mij wat behoef ik u meer te zeggen
't Was geheel anders langs mijnen kant; ik was op Babet
verslingerd, om eene reden die mij zeer natuurlijk scheen,
omdat het meisje net was.
Babet beminde mij, en ik, ik beminde de schoonheid van
Babet.
Dit was de afstand welke er tusschen ons beide lag.
®es anderendaags was de zon reeds lang opgegaan (oen Ba
bet zich mijmerend op eenen bank van den hof kwam zelfen,
hare oogen op de vensters mijner kamer gericht. Rondom
haar ontwaakte de schepping tot een nieuw leven de boomen
schuddeden de dauwdruppelen van hunne twijgen; eene ver
kwikkende lucht ruischte in de bladeren der hooge populie
ren die klepperden als castagnetten; de kleine vogelen vlogen
tjilpend voorbij. Van dit alles hoorde of zag Babet niets.
Zij zuchte terwijl zij het kasteel bezag.
Raadt, raadt, wie is daar schreeuwde haar eensklaps
iemand toe, die, achter haren rug gekomen, met breede han
den haar de oogen had gesloten.
Babet slaakle eenen kreet en verweerde zich als eene tortel.
Zij gelukte er in uit de handen te geraken en riep op gestoor
den toon
Zie dan, 't is Lucas
lie antwoordde Lucas, terwijl hij met zijn zwaar hoofd
knikte, wat zeggen wij van den morgend
Niets, antwoordde Babet, op hare lippen bijtende laat
mij gerust.
Lucas zag rondom zich, en toen hij verzekerd was dat deze
woorden waarlijk hem golden, bleef hij met den mond open.
Hoe is 't Gods mogelijk, Babet, wat gij daar zegt? Ben
ik uw vrijer niet Hebt gij niet beloofd dat ge met mij zult
trouwen Mardji ge past me daar een goed kleedje Maar 't
is gelijk, ik zal toch uw salaad oprapen.
Neen, zegde Babet met minachting, ik zal ze wel zelf
oprapen.
Lucas zette groote oogen open en draaide op zijne hielen.
He! bazin Jo, riep hij, Babet geef mij mijne kassert,
komt er eens tusschen.
Wat is dat hier? vroeg ik, de wenkbrauwen fronsende.
Wat moet die lomperik hier hebben
Mijnheer, stamelde Lucas, zijne klak in zijne hand rond
draaiende, 't is Babet, met uw verlof, waarmede ik moest
trouwen en die mij wegjaagt.
Maak u voortzegde ik tot den boer met een gebiedend
gebaarde. Kom Babet
Stralende van geluk, vatte Babet mijnen arm en daar Lucas,
stom van verbazing, geen voel verzette
Trek op, boer zegde ik op nobelen toon.
Ga, herhaalde Babet.
Terwijl dit gebeurde aanschouwde mevrouw, mijne moe
der, van aan een venster barer kamer, haren eenigen zoon, en
vroeg zich af of helgene hij aan den arm had niet eene hove
nierster heette.
Een oogenblik later kwam een gegaloneerde knecht, mij
van wege mijne moeder, verzoeken op het kasteel te komen.
Wordt voortgezet).