YAN IJPEREN.
LIEFDE IS GELUK.
4 FRANKEN 'S JAARS
Nr 518. Elfde Jaar.
Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. Verschillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen.
Politieke berichten.
VOOR IJPEREN. Fr. 4-dO VOOR BUITEN STAD.
Aankondigingen: 12 centimen den regel.
Reklamcn: 2d cenlimen.
ZONDAG, 2d FEBRUARI 1872.
Bureel: Dixmudeslraat, 59.Alle inzendingen vrachtvrij
De tegenwoordige toestand van Frankrijk is
verre van rustig te zijn. liet bonapartism begint
zich meer en meer te bewegen; de koningsgezinden
hebben er noch rust noeli duur; er hebben mani
festation plaats de eenen voor den graaf de Cham-
bord. de anderen voor de Orleansen; kortom, alles
doet zien dat de toestand vol gevaren en onzeker
heid is.
Graaf de Chambord bevindt zich sedert eenige
dagen te Antwerpen, en ontvangt nog al veel aan
hangers.
Nizza, 20e" fob. Brieven uit Rome beweren
dat de paus gisteren eene circulaire geteekend heeft
een algemeen Coneile te Malle of in den Tyrol
bijeen roepende.
Berlijn, 20en feb. De toestand van den keizer
is verbeterend, Z. M. houdt zich weer met staats
zaken bezig.
Heden heeft M. Slrousberg vier miljoen thalers
betaald aan de roumaansche spoorweg-maatschap
pij. De uitkeering der coupons zal eerlang aange-
kondigt worden.
Kopenhagen 20en feb. De Kamer heeft met
•17 stemmen tegen 4d het ontwerp verworpen be
trekkelijk de belasting op de inkomst, ondanks de
heer minister van ünantien verklaard had, dat hij
zijn ontslag gaf indien het ontwerp niet werd aan-
veerd.
Madrid, 2Ien feb. Het nieuw ministerie is
samengesteld MM. Sagasla, voorzitter, minister
van het inwendige; Malcampo, marine; Deblas,
binnenlandsehe zaken; Gansacho, ünantien Rey,
oorlog; Romero Robbedo, openbare werkenMartin
llerrera, koloniën; Colmenares; juslicie.
De vijf laatste zijn economisten.
De Koster. Meester, is het niet ongelukkig
dat zooveel eerlijke menschen malkaar niet ver
staan om de omwentelaarspartij eenmaal voor goed
buiten slaat te stellen de maatschappij van onders
tot boven te helpen
De Meester. Gewismaar het is te verslaan
welke partij gij voor de omwentelaarspartij aanziet.
De Koster. Wel meester, het Journal iVY-
pres en het Nieuwsblad lecren het ons weekelijks.
Jan. De nieuwsbladen cjie gij noemt zijn juist
de werktuigen der ware omwentelaarspartij.
De Koster. Het zijn toch geene doctrinaire
gazetten.
De Meester. Dus het zijn de zoogenaamde
doctrinairen die gij de omwentelaarspartij naamt?
Gij hebt u laten bedriegen door die kwaadtrouwige
schrijvers, die trachten te doen gclooven dat de
verwijlselen door hunne eigene partij verdiend,
aan hunne politieke vijanden toepasselijk zijn. Het
is geheel anders het zijn de doctrinairen die de
matige partij der natie zijn, die gedurende 24 jaren
de rustden roem en den voorspoed van ons Bel
gië hebben verzekerd het zijn zij die de vrijheid
van eenieder hebben beschermd; die de slechte
driften hebben bevochten; die de belastingen heb
ben verminderd, en het land een toestand van bloei
en welzijn hebben doen genieten.
De Koster. Maar zij hebben toch de religie
bevochten en willen te nicle brengen.
De Meester. Dit zijn nogmaals leugenachtige
beschuldigingen van de bisschoppelijke gazetten.
Wat kwaad is er aan den godsdienst toegebracht
geweest in de 24 jaren dat de liberalen hel siaats-
roer in handen hadden? Is de geestelijkheid in
hare oefeningen tegengewerkt geweest? Heeft zij
niet van al de vrijheiden genoten die haar door de
Grondwet zijn gewaarborgd? De kerken zijn her
steld en de pastoreelhuizen tol paleizen verheven;
en toen de geestelijkheid van het zelfde gezag als
voormaals niet meer geniet, de reden is eenvoudig,
het is omdat zij van den godsdienst een wapen
heeft gemaakt om hare heerschzucht te bevorderen,
en door politieke driften bewogen, de geboden
Gods miskent door tweedracht onder de bevolkin
gen te zaaien.
De Koster. Het zijn toch de doctrinairen die
de vorderingen der geestelijkheid en de vrijheden
der Kerk tegengewerkt hebben.
DE TOEKOMST
Zanicnsprnak tussclaen den Schoolmeester,
den Koster en .San «oedgebenr.
Arm wijfje! mompelde Dries, de visscher, toen hij op eenen
vroegen zomermorgend met zijn net en riemen op zijne
schouders aan 't open raampje zijner hut trad en met een oog
vol liefde zijne jonge vrouw gadesloeg, die in de kleine
woonkamer ijverig met het mazen van eene goede net bezig
was, arm wijfje
Hij had zeer zacht gesproken, maar Elsje's scherp oor wa
ren zijne woorden toch niet ontgaan. Met helderen blik en
lachenden mond zag zij op en haar vriendelijk knikje groette
den knappen, krachtigen visscher.
Waarom arm vroeg zij.
Elsje, dat vraagt gij nog? antwoordde Dries. Meent gij,
dat ik niet gemerkt heb, hoe gij tot na middernacht met
onzen kleinen Jan hebt getobd en nu. pas is de zon op en gij
zijt al weer druk aan 't werk. Elsje, 't is mij in de ziel leed,
dat gij u zoo moet afslooven. Als uw vader de rijke scheepstim-
merfliansbaas, dat zag, goede God 't moest zijn hart treffen.
Maar die ziet het niet, noch wil het niet zien, en ik, ach,
Elsje, had ik u nooit met oogen gezien Ge waart dan thans
niet arm, niet ellendig geworden.
De jonge, schoone vrouw want jong en schoon was zij,
eene vreemde wonderbloem op zoo schralen bodem, stond
haastig op, legde beide handen op de schouders van haar
man en zag hem diep en teeder in de oogen, de slanke
vrouw, de krachtige visscher met zijn gebruind gezicht, men
kon lang zoeken tot men een schooner paar vond, dan dit,
en zij zegde
Ik ben niet ellendig. Dries, ik ben het niet.
Maar ongelukkig zijt gij, antwoordde haar man.
Ongelukkig zijn? Gij droomt, lieve man hernam Elsje
met warmte. Ongelukkig Omdat we arm zijn Bah, ge weet
niet, wat geluk is, Dries.
Ik weet dat uwe zachte blanke hand hard en bruin is ge
worden van den zwaren arbeid, sprak Dries somber. Ik weet,
dat uw kost schraal, uw legerstee hard, uw slaap zonder rust,
uw waken vol moeite en getob is. Wat heb ik meer te weten?
Lijd ik dan niet met u.
- Maar weet gij dan niet, dat ik u lief heb? vroeg Elsje.
Ach ja, ja. dat weet ik. Gij waart anders niet hier.
Nu, en hoe kunt gij dan zoo spreken was haar harte
lijk antwoordt. Liefde is geluk, Dries.
- Ja, liefde zonder zorgzuchtte de man, Maar zoo
Een zoete lachte speelde om Elsje's fijne lippen.
Gij denkt dus, dat ik gelukkig zou zijn, als ik in mijns
vaders huis woonde
Ja, dat geloof ik.
Een blik vol innige teederheid was het antwoord.
Welaan dan, Dries, vervolgde Elsje dan wil ik gaan en
u, en mijne kleine kinderen E'-fje en Jan verlaten, en terugkee-
ren onder mijns vaders dak.
'/.ij had zoo ernstig gesproken, dat Dries ontsteld opzag en
zijne bruine wangen bleek werden.
Dat kunt gij niet doen, dat zult gij niet doen, stamelde
hij met bevende lippen.
Waarom nietGij moet het immers zelf wenschen Gij
wilt immers mijn geluk
Maar mij en uwe kinderen, zondt gij verlaten Gij hebt
ons immers lief?
En dus vroeg Elsje met lachenden mond.
Dries zag haar verwonderd aan.
Maar wat zijt gij toch traag van begrip riep Elsje op
vrolijken toon. Gij voelt zelf, ik zie't, ik hoor het immers, dat
ik ongelukkig zijn zou zonder u en begrijpt ge dan niet, dat
ik met u gelukkig moetzijn Moed, Dries, moed, ik mag willen
of niet. Lieve man! Wie zoo rijk is aan liefde, als ik, die is
gelukkig. En zijt gij het dan ook niet? Zondt gij eenig geluk
weten zonder ons? Vraag uw hart, vriend, en laat mij ant
woorden.
Gij hebt gelijk, zeide Dries maar gij zijt ook een lief,
kostelijk, jonge vrouw. Ja, Elsje, ik zie het nu wel niet
rijkdom, niet lediggaan, niet een zorgloos leven, zelfs niet
kracht en gezondheid is geluk, maar alleen liefde is het. Ja,
Elsje, liefde is "t geluk.
Dus eindelijk begrijpt gij dat? riep Elsje met flonkerend
oog. En wilt gij mij ook niet meer bedroeven door uw twijfe
len en uw vragen
Neen maar dubbel liefhebhen wil ik u, Elsje, en met
verdubbelde kracht voor u zwoegen en werken, antwoordde
Dries warm. Ja, ja, daar liefde geluk is, zult gij nu ook volko
men gelukkig zijn zoo gelukkig zijn, zoo gelukkig, als ik
door u.
Elsje boog haar hoofdje het venster uit pn kuste haar man
op zijn voorhoofd. Zoo, zei ze schersend, dit stukje geluk kunt