VAN IJPEREN. 4 FRANKEN 'S JAARS IV 5(55. Twaalfde Jaar. ZONDAG, 19" JANUARI 1«7Ö. Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. Verschillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen. BE ZON EN BE MAAN. L E E N L 11 S T BE TERINGZIEKE. VOOR IJPEREN. Fm. 4-50 VOOR RUITEN STAD. Aankondigingen: 12 cenlimen den regel. Reklamen: 25 centimen. Bckeei. Dixmudestraat. 59.Alle inzendingen vrachtvrij. VERTREKUREN VAN IJPEREN De gewezen Keizer Napoleon heeft den 9" dezer maand te Chislehurst, in Engeland, het tijdelijke tegen het eeuwige verwisseld. Na veel lijden heeft men hem de operatie van de sleenbreking moeten doen, en om ze ongevoelig te maken men heeft hem gekloroformiseerd, het is te zeggen, doen slapenmaar, of die bewerking te sterk is geweest, of dat de operatie eene ontsteking in de blaze heeft veroorzaakt, altijd is het dat hij, buiten verwachting, in eene kwaalte is ge- hieven. De dood van Napoleon verlost Frankrijk lijde lijk van een gevaarlijken vijand. Zijne levens beschrijving behoort van heden toe aan de ge schiedenis, maar in tegenwoordigheid der partijen, zal het nog langen tijd zijn vooralleer men eene ware en onpartijdige beoordeeling over de zelve zal bekomen. Men kan het niet ontveinsen, deze Vorst heeft gedurende de jaren welke hij over Fran krijk heerschte, het land lot een hoogen graad van bloei verheven, maar het einde is geheel anders geweest: twee provinciën en 5 milliards waren de vergoeding aan de overwinnaars te betalen in den onbezonnen oorlog door hem in 1870 aangegaan doch de verantwoordelijkheid weegt niet alleen op hem, Je natie moet er ook haar deel van op zich nemen. Het Nieuwsblad vindt kwalijk dat wij het ministerie beknibbelen, omdat hel zonder inacht neming op de belangrijke opofferingen door onze stad gedaan om de rijschool te behouden, dezelve aan de poorten van Brussel gaat verplaatsen, en ook wel omdat wij aan onze klerikale re presentanten verwijten geen woord gevonden te hebben om de stad van dit onheil te bevrijden. In tegendeel het juicht toe, niet aan deze ver plaatsing in zich, maar aan de schade welke aan IJperen zal toegebracht worden, gezien dat de meerderheid der inwoners liberaal is Dit zijn de baatzuchtige gevoelens van het Nieuwsbladzij zijn wijders eensluidend met de gewone handelwijze van zijne patronen, zij betrachten maar den ondergang van al degenen die het hoofd in hunnen schoot niet willen leggen, het is te zeggen, die zich aan de politieke eischen der geestelijkheid niet willen onderwer pen. Het IJpersch schendschrift spuigt zijne gal uit tegen de regeringen van Gent en Antwerpen, betrekkelijk de zaak der kerkhoven, en schrijft aan den Graaf van Vlaanderen eene uitdrukking toe welke volstrekt eene klerikale uitvinding is, daar Z. K. H. te veel geschikt gevoel bezit om de besturen te beknibbelen die volgens den geest der grondwet handelen, het is abomina bel, zegt het Nieuwsblad, Ja, het is waar, het is abominabel, de bevoegdheid te willen hebben van op de lijken hunner vijanden of deszelfs vrienden hunne vraakzucht te mogen uitoefenen door ze te willen onteeren, cn dat wanneer Het zou nogtans gemakkelijk zijn aan de vorderingen van eenieder te voldoen, zoo wel aan DE TOEKOMS IJZEREN-WEG. Naar KORTRIJK. 3-40. - 9-39. - 11-41. - 2-33. - 3-33. Naar POPERINGHE. 9-03. - 8-43. - 9-38. Naar POPERINGHE-HAZEBROUCK. 6-30. - 1 1-43.- 3-40. - 6-32. Naar ROUSSEEAERE. 7-33. - 12-33. - 6-40 r-.TÏ7T> --S- M E E O I) I E M E E O D I E M ELOBI E Zon was op de Maan verhit, En zag met nijdig oog haar stralen, Zoo kuisch en zilverachtig wit, Op 't ingesluimerd aardrijk dalen. Zij waande zuster tot niets goed, En riep in heev'gen toorn ontsteken Gij nietig ding gij bleeke gloed Ik ga mij op uw zwakheid wreken! Toen zij gereed stond om de Maqn Haar oppermacht te doen gevoelen, Kwam 't onweer aan de hemelbaan tiaar heeten dorst naar wraak verkoelen. En, nog dien zelfden avondstond Zag m n aan d'hemel weêr staan pronken Het maanIje dat, gansch de aarde rond, Zijn helder licht zond en zijn lonken. Zoo gaat het op de werrldbaan, Die sterk is wil het al doen buigen Er helpen klachten noch getraan Al» 't geldt den broeder'uit te zuigen. Gelukkig voor den armen bloed, Het recht moet immer zegepralen. Die eer en steun zoekt in het goed, Zal de overwinning eens behalen, G. Rotiers. Aan d'azuren hemelbogen Glanst de zon in purpren gloed 't Vooglenkoor zendt weèr ten Hoogen 't Nooit volzongen wees gegroet! 't Windje speelt met korenaren Golvend als een zee van goud Zweeft en dartelt om de blaren, Zoent de boomen in het woud Zie, hoe'l loeiend vee daar buiten Huppelend vau leven droomt Hoor hun wachter 't deuntje fluiten, Waardoor liefde in 'i harte stroomt 't Maagdelijn zingt van haar liefje Met een minnelijken laeh Denkend aan het hartediefje Dat haar liefkoost eiken dag Alles aaml van lust in 't leven Met een onuitblusehbaar vuur Menschen, dieren, planten geven Hunnen tol aan u, natuur Minnelonkjes te allerwegen Welk een wellust wat genot Is die overvloed van zegen Niet het werk, de wil van God IUtie Vrouw, nader tot mijn legerspond', Dat ik u spreke voor een stond. Waartoe uw kermen en getraan De dood kan ik niet meer ontgaan. Misschien is 't voor de laatste maal Dat ik aanhoor' uw engieu taal, Aan ons teèr wicht den zege geev', En zulk ellendig leven leev'. De dagen zijn reeds lang voorbij, Toen ik, gezeten aan uw zij, Van heil en toekomst droomen dorst, En meer te vree was als een vorst. Thans zijn mijn dorre beenen stijf En hangen loodzwaar mij aa:i 't lijf; Ik hen als een geraamte ontvleeschd, En krank, beneveld is mijn geest. De laatste sprankel van mijn moed Dooft uit bij 't mindren van mijn bloed. 't Is wreed de dood voor oogen zien En niemand die mij hulp kan bién O Heer, wil u om mij ontfermen, Mijn vrouw' en kind op aard' beschermen Reeds tast mij aan de doode verf.... Géén hoop meer?... neen?... mijn God... ik sterf G. Roïjbrs.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1873 | | pagina 1