Briefwisseling der Toekomst.
e
BURGERSTAND
Huwelijken
tiers over den goeden Leus der vakken en het talent
waarmede zij de voordrachten uitvoerden.
Vlaainisttie Sier. - Zondag laatst was het feest
hij de Vlaamsche Ster, in haar lokaal, het Bronzen Hoofd.
Men vierde er den naam van den voorzitter der Maatschappij.
Bij zijne intrede in de zaal ontving den heer Engel Van
Eeckhout, die sinds 1857 aan het hoofd dezer belangrijke
maatschappij slaat, de gelukwenschingen der leden die als één
man toegesneld waren om een gelukkigen plicht te vervullen
en hunne blijkens van vriendschap hulde en toegenegenheid
hem te betoonèn.
Bij het overhandigen van het geschenk (twee zilveren
servicien, waarop het zinnebeeld der maatschappij gegra
veerd is) nam M. de Secretaris het woord en in eene warme
aanspraak, die de tolk van al de leden was, schetste hij de
talrijke diensten door den gevierden aan de Vlaamsche Ster
bewezen af; bij betuigde door woorden die tot in de ziel
drongen hoe dankbaar zij allen er over waren en hoe
gelukkig zij zich gevoelden het hem te kunnen bewijzen. Hij
schetste vervolgens het historiek der palmen en tegenkantingen
de Sterre ten deele gevallen en beriep al de leden hand en
hand te volheiden in den strijd tot nu toe zoo roemrijk
volgehoudeu hij eindigde met den wensch de heer Voorzitter
nog lang aan het hoofd der Vlaamsche Ster te mogen zien.
Deze woorden zoo rechtzinnig en gul, lokten een algeineene
vreugdekreet uit van Leve de Vlaamsche SterLeve de
Voorzitter I
De feesteling diep bewogen antwoordde dat hij gelukkig
was zich door zijne medeleden omringd te zien hij bedankte
hun over hun koninklijk geschenk en over hunne toegenegen
heid en huldebewijs waarvan hij het voorwerp was; gaf hun
de verzekering zijner altijd ondersteuning en werking tot den
bloei der maatschappij, maar voegde hij er bij alléén ben
ik niets; ondersteund door uwe weiovereenkomst en uwe
talenten kunnen wij alles. Hij eindigde met te zeggen dat
de Vlaamsche Ster misschien nog veel tegenkantingen en
verliezen te onderstaan zal hebben, maar dat zij tot het laatste
toe onwrikbaar besloten heeft op de bres te blijven. In
voor- en in tegenspoed moogt gij op mij rekenen en indien
wij den strijd eens moesten slaken dan zal het zijn bij gebrek
aan strijders!
De vergadering is maar zeer Iaat geheel broederlijk geschei
den.
RAtvnorciow. - Wij hebben Vrijdag laatstin de
estaininet Den Sultan, een artiest (31. Andersen van Hamburg)
gehoord die eene bijzondere melding verdient. Hij voerde ou
verturen van groote meesters en allerhande muziekstukken op
den BANDONION uit, op zoo eene kundige en aangename
wijze dat de aanhoorders er over verrukt waren.
Op algemeen verzoek heeft hij beloofd Zondag, nogeens in
Den Sultan, een muziek-avond te geven.
Wij voorzeggen hem een schitterenden uitslag.
Garnizoen. - Binnen eenige dagen zal IJperen,
buiten eenige mannen die hier moeten blijven voor 't onder
houd, zonder garnizoen slaan. Het 1° regement gaat naar
Mons, voor eenige weken datgene aldaar vervangen welk naar
het kamp moet, en onze twee eskadrons der rijschool vertrek
ken insgelijks naar 't kamp. Na het opbreken des kamps zal
alles weder in zijne ouden plooi vallen.
Landbouw Terceniging. - M. Deleu zal Zater
dag 17 Mei 1873, ten 10 1/2 ure 's voormiddags zijne vierde
en laatste voordracht geven over de landbouwscheikunde,
dezelve zal plaats hebben in de blauwe zaal (stadhuis, boven).
te zamen, G.
Va5i den 2" to* den 3" SBei I.HI3.
GEBOORTEN geslacht 5j
Vrouwelijk o)
Beddeleem, Fredericus, voermansknecht, en Pottié, Stepha-
nia, kantwerkster.-Wolters, Carolus, wever, en Gheskiere,
Maria, kantw. Wijsselynck, Lucas, schoenmaker, en
Vanderheyde, Eugenia, strijkster. Louwers, Edouardus,
kleermaker, en Notredame, Maria, dienstmeid. Segers,
Josephus, meubelmaker, en Deschodt, Hermina, dienstmeid.
Segers, Carolus, hovenir, en Beun, Maria, hovenierster.
Segers, Ludovicus, timmerman, en Budts, Silvia, z. b.
Sterfgevallen.
Demol, Maria, 7G jaren, z. b., ongehuwd, Bollingslraat.
Monlfort, Maria, 78 jz. b., ongeil., Lange Thourontstraat.
Desramault, Conslantia, 72 j., z. b., echtgenote van Petrus
Labyt, Houtmarktstraat. Lepinoy, Sophia, G6 j., z. b.,
echtgenote van Carolus Gnmmonprez, Meencnstraat.
Geeraert, Lievinus, 72 j., kuiper, echtgenoot van Carolina
Deuieersseman, ABC straat. Malbrancke, Amelia, Go j.?ï
werkvrouw, echtgenote van Philippus Kobaeys, Mi enenstraat.
Dhellem, Joanna, 84 j., z. b., weduwe van Joannes
Vienne, Koeienroarkt.Vancaïllie, Bernardus, 49 jaren,
ongehuwd, Lange Ïhouroutstra3t.
jij
Poperinghe, 3 Mei -1873.
De eerweerdige heer J. Knapelynek, principaal van 't kol-
legie van Poperinghe, door eenen brief welken de goedwil
lige uitgever der Toekomst, om zijne buitenmatige lengte,
niet had moeten aanveerden, heeft zich geweerdigd in dit
goddeloos en zedeloos blad te antwoorden op onzen artikel
over de katliolijkc sckocliiiicEit.
Hel spreekt van zelfs dat, volgens dien katholijken man, al
onze aanhalingen niet anders dan vervalschingen en leugens
zijn. Hij herhaalt het wel twintig maalmaar laat ons zien
Wij hadden gezegd dat onze klerikale regen tie jaarlijks
aan het kollegie eene subsidie toestaat van 2,500 franks, dat
zij in dit onderwijsgesticht nooit haren neus binnenstak om
deszelfs regeltucht gade te slaan en te onderzoeken of de wil
lekeurige of onbetamelijke handelwijze der professors ten
opzichte van sommige leerlingen niet streed legen de milde
bescherming waarmede zij deze bisschoppelijke school
begunstigde.
M. de principaal antwoordt dat wij, in het cijfer der sub
sidie, van 100 fr. gemist zijn, dat er jaarlijks inspekteurs van
Brussel komen om het onderwijs na te zien en dat zij de stad
niet verlaten zonder hun verslag bij den heer burgmeester af
te leggen.
Deze antwoord is eene jesuitieke uitvlucht, dewijl die hee-
ren, die alleenlijk het goed of het slecht onderwijs te besta-
tigen hebben, zich binnen den loop van het jaar te Brussel
geenszins kunnen bemoeien met het leer'beleid of de opvoe
dingswijze van dit gesticht, noch waken over de bijzondere
betrekkingen der leeraars met hunne leerlingen. Hiertoe hoeft
niet een onzer vrienden, zoo als M. de principaal het voorstelt,
maar een der subsidiegevers (naar het voorbeeld van hetgeen
men ziet in de wereldlijke gestichten) als speciale opziener
gedelegueerd te worden. Deze heeren hebben hiertoe meer
titels, zij zijn al even bekwaam en hebben geen certificaat van
goede zeden en vereischte kennissen noodig.
Wat aangaat de zoogezegde misslag in het bedrag der sub
sidie, er dient opgemerkt te worden dat wij niet alleenlijk de
som bedoeld hebben die op het sladsbudjet gebracht is, maar
nog rekening gehouden hebben van sommige kleine uitslach-
jes die men aan niemands neus knoopt en welke men neemt
op de Onvoorziene uitgaven, zoo als bij voorbeeld de schoone
medalje jaarlijks bestemd voor den prijs van eer. In alle geval
een honderd francs onder of boven verschoont de afwezigheid
van kontrol niet.
Wij hebben nog gezegd dat de ouders, huiten het school
geld en hun aandeel in de subsidie, nog gehouden zijn tot de
betaling van menigvuldige toemaatjes voor de kapel, voor
Sl Pieters penning, voor de kleine Chineezeljes, voor keersen,
voor loterijen, enz. Onze tegenspreker brengt al die toemaa
tjes op 25 centiemen 's jaars voor S' Pieters penning, op GO
centiemen voor het werk der 11. Kindschheid, en op 00 cen
tiemen voor keersen (wat waren dan de pakken bougien welke
men de kinders in sommige omstandigheden heeft weten mo-
dedragen te samen fr. 0-83, behalve nog 1 fr.niet voor
de kapel, maar voor de banken van de kapel, te samen
fr. 1-85. De loting voor de kandelaars liegt hij niet afmaar
hetgeen hij vergeet te zeggen 't is dat de voormelde 25 cen
tiemen en GO centiemen het minimum zijn, dat men twee of
drij maai zoo veel mag geven, hoe meer hoe liever, dat aan
vele kinderen die maar dien taks betalen gevraagd wordt of
zij niet nog iets zouden er bij voegen, en dat het grootste ge
tal, om geern gezien te zijn, hunne ouders lastig vallen om
meer te geven. Op een getal van 500 leerlingen dit maakt nog
al een schoon sommetje.
Hetgeen de heer principaal nog vergeten heeft, het zijn de
5 fr. 's jaars welke men vereischt van al de leerlingen voor
do re mi. fa sol te leeren, 't zij men hiertoe lessen neemt of
niet. 'l Geen hij ook achterlaat 't is het overdreven rekeningje
voor verwarming door efene stoof die, zoo men zegt, gedu
rende dezen zachten winter maar vier maal gebrand heeft.
En het geld dat men voordezen heeft weten betalen voor
de bibliotheek, voor Franciscus de Sales of andere heiligen, is
dat nu mogelijks afgeschaft
De heer principaal bekent dat er somtijds leerlingen het
kollegie verlaten om dut de bereiding tot zekere studiën spe
ciale scholen vereischt't is waarschijnlijk voor die reden dat
er kinders van Poperinghe hunne studiën voortzetten te Sint
Thomas, te Brugge, (e IJperen, te Doornijk, te Melle, te
Marke en elders. Maar omdat sommige dier vreemde scholen
liberaal zijn, en om het liberaal onderwijs te begekken, wat
doet hij Hij vergelijkt een dier leerlingen aan vier jongelin
gen van zijn eigen etablissement (waaronder een aldaar den
prijs van eer bekomen heeft) die, na hunne Immuniteiten te
Poperinghe voltrokken te hebben, maar goed geweest zijn
omburalist le zijn, drij in het enregistrement en een in
het sekretariaat van Poperinghe. Welke slimme vergelijking
Meent M. de principaal misschien dat men eerst moet ontvan
ger of verificateur zijn vóór dat men stagiaire is, gelijk de
kinders in zijn kollegie eerst moeten kunnen de fabels van
Lafontaine vertalen vóór dat zij hunne verhen kunnen
Onder die leerlingen zijn er nog, zegt hij, die de'alhenoeums
voorgekozen hebben, niet om breedere kannissen te vergaderen
dan in het kollegie van Poperinghe ('t welk boven de andere
gestichten zoo uitmunt in de concoursen)maar voor den
goeden koop en om kosteloos gekweekt te zijn op de de beurs
van het Gouvernement. Deze bewering is vrijwilliglijk valsch,
want nooit voorziet het Gouvernement in de lafelkosten der
leerlingen, liet is mogelijk dat er icwers een milde liberaal
een werkmanskind op zijne eigene kosten willende eene c(jede
leering verschaffen, hetzelve naar een gesticht van zijnen keus
gezonden heeft, gelijk sommige katholijken soep en stuiten
toedragen aan kinders die zij willen te Poperinghe doen leeren;
maar zulke liberaliteit is, volgens ons, niet te misprijzen. De
jongelingen waarvan wij spreken willen, en die jaarlijks 1000
of 1500 franks kosten uit vaders geldkas, zijn geheel andere
dan die welke M. de principaal aanwijst.
Eindelijk 31. Cnapelynck beweert dat er nooit geene jon
gelingen uit het kollegie weggezonden zijn geweest ten zij
voor groote misslagen tegen godsdienst, regeltucht of zeden,
en bij voegt er bij dat zulke wegzending, indien zij plaats
hadvolgens alle regelen van beleefdheid en goede opvoeding
zou geschieden, gelijk wij liet elders gezien en misschien
ondervonden hebben. Deze wonderbare insinuatie verstaan
wij niet, want wij kennen buiten Poperinghe maar ééne be
leefde wegzending van een jongeling uit zijn pensionnaat, 't
is die van een der naaste bloedverwanten van M. den princi
paal.
Voor wat het kollegie van Poperinghe betreft, wij vragen
of het voor voormelden misslag was dat het kind van eenen
goudsmid met zijne boeken en kahiers door 31. Vandamme
naar huis gezonden is geweest om dat zijn vader den Sint
Pieters penning geweigerd had, zeggende dat de Paus met
geen liberaal geld konde gediend zijn
Wij vragen of hel ook voor zulke reden was dut het zoon
tje van 31. Benoit Ghillebaert al krijschen naar huis gekomen
is, zeggende, in de tegenwoordigheid van verscheidene men
sehen, dal hij weggejaagd was omdat hij de gevraagde drij
franks niet mede had? 31. Ghillebaert verklaart op nieuw dat
hij eerst een halven frank, dan I frank, en dan nog 5 franks
gevraagd was zonder brieftje; dat zijne dochter na die weg
zending den heer principaal verzocht heeft hem over die zaak
te gaan spreken dat deze heer zich wikse verschoonen met te
zeggen dat hij niets wist van hetgeen tusschen den professor
en haren broeder gebeurd was, en dat hij, dit gevraagd be
zoek niet ontvangen hebbende, eindelijk zijn kind in eene
landschool geplaatst heeft waar het meer geleerd heeft in één
jaar dan in de vier of vijf jaren dat het 'l kollegie gefrekwen-
teerd heeft. Deze omstandigheid heeft tusschen den heer
principaal en den vader, die noglans kozijns zijn, eene on-
ecnigheid doen ontslaan die nog niet vereffend is.
Volgens ons, 31. Ghillebaert en geheel zijn huisgezin zijn
ten minste zoo geloofbaar als 31. de principaal die niet weet
wat er in zijn kollegie omgaat, en wij vragen nu langs welken
kant de vervalschingen en de leugens zijn waarvan M. Cnape
lynck den correspondent der Toekomst beschuldigt. Hoewel
deze heer, gelijk de Parthen, ons ontvlucht na zijne pijlen ge
lost te hebben, onder voorwendsel dat wij (gelijk de corres
pondenten van 't Nieuwsblad)de naamloosheid behouden, wij
volgen zijne christelijke liefde na en wenschen hem geluk, ze
gen en gezondheid.
Passchendaele, I Mei 1873.
Mijnheer de Opsteller,
Wij onderbreken voor het oogenblik onze antwoorden op
de ongeschikte aanvallen eerier kliek, welke zich katholieke
vechters noemt, en die de meest onbetamelijkheden tegen de
vreedzamige borgers dezer gemeente uitkramen, om 'dat zij
zich niet laten ketenen ziende dat al hunne gal en fenijn tot
niets strekt, trachten zij nu ons op het terrein der hooge
politiek te krijgen, en eene polirniek aan te gaan, die gelijk
deze op de herberg politie ten platten landezou eindigen
met de trouwlooste drogredens, (die het onvermogen huns
stelsels bewijst), om zich alzoo bij hunne sukkelaars van lezers,
uit den slag le trekken.
De inzichten dier mannen en de middels die zij in 't werk
stellen zijn u en ons genoeg bekend op dat wij, werklieden
van afkomst, onzen tijd nog besteden om op zulke Irouwlooze
correspondentie le antwoorden.
Al onze gezegdens onwederroepelijk op dit punt behouden
de, zijn onze eenige begeerten, in ons nederig dorp, zich elk
zijn beslaan in ruste te zien verschaffen van, al de famillicn
die men zoo lafherlig aangerand heeft, wiens achting, wiens
leven men zegt te willen verpletteren, te verdedigen en te
onttrekken aan die sehandige vervolgingen, en te beletten dat
men nog aan iemand den lie h a m c I ij ken nooddruft ontneme
zóó hebben wij begonnen, zóó willen wij eindigen.
3Iochten de catholijke schrijvers zich ook in de palen der
welvoegelijkheid houden konden wij eens het masker van
schijnheiligheid afrukken, waar onder zij zich bemachtigd
gelooven alles te mogen schrijven om tot hun politiek oogwit
te geraken,wij zouden onze Religie een waren dienst bewezen
hebben
In het sermoen van Zondag laatst sprak men ook over de
christelijke liefde welke men behendig mengde met den
handel van den koster. Weten zij wat zulke thesis in
Passchendaele heeft veroorzaakt? een onbeschrijvelijken scha-
teilach, tot in het katholiek kamp toe I Dat die mannen eerst
t voorbeeld geven,en zich doordringen van Godes vaderlijken
raad bemint malkander, dan zullen wij gemakkelij
ker accoord vallen, dan door de onbermhertige vervolgingen
waarvan wij afschuwelijke voorbeelden onder oogen hebben
dan die leugens en lasteringen, die nooit den mond van een
katholiek zouden moeten bezoedelen.
Passchendaele moet met zulke en duizende andere liberale
leei ingen, die den Godsdienst voorschrijft, geleid worden, en
niet door het zweerd der onverdraagzaamheid. De inwoners
hebben te veel gevoel hunner eigenweerdigheid om bebaudeld
te worden als wilde dieren I alles wat men anderzints zou
winnen ware de verontwaardigheid uitlokken tegen een