Briefwisseling der Toekomst. Verschiïlige tijdingen. BURGERSTAND Sterfgevallen. Do H. schrijver van het artikel van 14 Januari jongstleden in het Nieuwsblad geschreven, zegt weinig trouw in den schouwburg te hebben. lk geloof zulks wel, zijn masker wordt daar afgerukt en zijne leerstelsels tegengegaan, zijne achteruilkruipende inzichfen worden daar opentlijk bestre den. De waarheid wordt daar bekend en iedereen kan de za ken zien zoo zij zijn, daar integendeel de vijanden van licht en beschaving slechts de onwetendheid der volksklas beoogen om hun doel te bereiken. Zij spelen alle dagen comedie, doch ten nadcele van hen die zij van alle licht verwijderen, ten nadeele van alle menschelijke waardigheid in henuittedoo- ven zij weten wel, de kluchtspelers, waarom zij tegen de liberale dagbladen dagelijks uitvallen waarom zij de sukke laars de lezing derzelve ontzeggen en de overtreders hunner eischen met bedreigingen overladen. Het is om hunnen poli- tieken winkel te doen draaien en in korten tijd het volk te begunstigen met de leerstelsels der Spansche inkwisilie die zooveel honderden slachtoffers gemaakt en ontzeggelijk vele famiüen inden kolk der ellende gedompeld heeft. Ware het dus niet beter, in plaats de zoogezegde zedelooze tooneelstukken (waarin mij dunkens niets onzedigs voort komt) te beknibbelen en te vreezen dat de opvoering dezer vaderlandsminnende werken bekwaam zijn om dezcdigelJper- lingen te verbeesten, ware het niet beter, zeg ik, dat de schrijver van het Nieuwsblad zoo eerst en vooral lette op zijne eigene aanhangers, waaronder men ongelukkiglijk zoo veel mannen aantreft die, wel is waar geen comedie spelen, maar door daden bewijzen dat in hen geen spoor van zede lijkheid te vinden is. Z. Y. 13. Koorinaatscliappij. - Het tweede Groot Con cert, gegeven door onze IJpersche Koormaatschappij, met de medewerking van Mevr. Van Santen-Lepla, zangeres; van Mijuheeren Godderis en Ch. Simar, zoon, is buiten alle mo gelijke uitdrukkingen zeer wel geslagen. Het programma was zeer aantrekkelijk en met smaak opgesteld. De nette zaal was proppens vol met een uitgelezen gezelschap, en de plaat sen waren, om zoo te zeggen, als stormenderhand ingenomen, want ongelukkiglijk was de zaal te klein. Eene zekere tevrevedenheid blonk niet te min op ieders ge laat, en de heeren Vanden Bogaerde, de waarde voorzitter, en De Coene, de onvermoeibare ondervoorzitter, hunne po gingen tot het welslagen van het feest zoo volledig bekroond te zien, moesten zich insgelijks gelukkig gevoelen. Dé begees tering heeft gedurend geheel het Concert niet onderbroken geweest en al de uitvoerders werden op de vleiendste wijs toegejuicht. Mevr. Van Saaten-Lepla, eene zeer bevallige en onder scheidene dame, bekwam vooral een begeesterend onthaal en werd verscheidene maal terug geroepen. Zij verdiende het, want hare stem is zoet, zuiver en helder en zij weet dezelve wonderlijk te leiden. In het aria van Robert le Diable en in dat van de Dragons de Villars, zij heeft bewijzen gegeven van rijke uitdrukkingen en van een buitengewoon talent. De koorafdeeling, onder het wijs bestier van den kondi gen, ijverigen en niet eerzuchtigen M. Baratto, Muziekmees ter, doet reuzenstappen in het pad der kunst. Door juistheid, kracht in de toonaanheffing en uitgelezene fijnheid in de nuancen,heeft zij zich onderscheiden bij der uit voering van den Chant d'Amour e 11 Dans la Forèt. In dit laatste koor met alleen zang, heeft M. Mieroo zich voor namelijk onderscheiden en hij heeft zijne taak met veel uit drukking en gevoel volbracht. Wij zijn insgelijks welverdiende loftuigingen verschuldigd aan den uitmuntenden professor onzer muziekschool, den heer Beyer, en aan de keurige artiesten het orkester uitma kende dat door hem zoo meesterlijk geleid is. Zij hebben het ver gebracht. De Ouverture de Zumpa, de Marche Turque en voqral Le Rève d'Enfant werden meteen waar vuur uit gevoerd. Indien het hautbois een speeltuig is, weinig geschikt om de harten te bewegen, de Cor Anqlais is het nog veel min der. Nogtans M. Ch. Simar weet deze twee instrumenten zoo kundig te behandelen, hij gaf de 4e Solo de Concert en de Frétiau zoo juist en zoo treffend dat hij de aanwezigen diep getroffen heeft. Onnoodig te zeggen dat het handgeklap hem niet ontbrak. Wij kenden van over lang het gemak waarmede M. Coffyn zijne schoone stem weet te leiden doch de Stances d l'Océan heeft hij zoo wonderlijk wel gezongen dat hij het voorwerp is geweest van talrijke en welverdiende bravos. De drijzang van den Postiljon was een waar sukses voor de heeren De Coene, Mathieu en Vergracht. Un vieux Buveur en de Débuts de Bibidie voor opsluit aau dit schitterend feest gegeven werden, vielen zeer in den smaak. M. Godderis, heeft, als echte artiest, deze twee klucht liederen met fijnheid en smaak voorgedragen. Zoo als wij zegden, dit Concert is een zegeperel te meer aan de kroon van onze uitmuntende Koormaatschoppij. Wij maken er onze hertelijke complimenten over. Fiutnsche ScltoHwIsau'g. - Woensdag aanstaande hebben wij nogeens fransch tooneel. De bijval van over veer tien dagen laat ons voorzien dat de.direkleur, M. Ch. Renard, zich nogmaals niet zal te beklagen hebben. De vertooning is gegeven ten profijte van Mejuffers J. Favre en M. Dulbv. Dit is eetie rede om te gelooven dat het ijpersch publiek zal weten le toonen hoe het 't waar talent weet te schatten. Bras'ges'wacht. - Het kader der Burgerwacht was Zondag laatst onder de wapens geroepen, ten einde mededee- ling te ontvangen van wege 't Ministerie van Binnenlandsche Zaken, De officieren en onder-officieren zullen met de maand april aanstaande hun examen moeten afleggen nel als de officieren van 't leger. Is dien maatregel nogeens een jesuiten trek van wege het zwart Ministerie Ongetwijfeld ja, want hoe wil men ernstige examen vragen bij mannen die, zender voorafgaande théorie of pratiekschaars twee maanden tijd hebben, om, tusschen hunne dagelijksche bezigheden zich toe te leggen op de krijgskunst Alle opmerking ware hier le veel. Vaai den 16" Sot den S3" JOannae» ï§74. zamen 15. GEBOORTEN Mannelljk oeslacllt 7) za] Vrouwelijk 8) DehoIIander, Stephania, 49 j.kantwerkster, ongehuwd, Oude Houtmarkt. Talon, Lucia, 15 j., kantwerkster, Aardestraat. Ilollebeke, Octavia, 29 j., kantwerkster, echtgenote van Felix Vanuxem, Brielen-nevens-Ypre. Car- dinael, Cesar, 76 jzonder beroep, echtgenoot van Amelia Rabau, Korte-Meersch. Vanhaecke Julianus, 19 j., zonder beroep, Tegelstraat. Sptnnewyn, Julia, .25 jkantwerk ster, ongehuwd, Meènenstraut. Cruypelynck, Rosalia, 79 j., zonder beroep, Lange Thouroutslraat. D'Audrumée, Maria, 85 j., zonder beroep, ongeh., Lange Thouroustraat. Kinderen beneden de 7 jaren" Mannelijk geslacht 2), J Vrouweliik idem. 2 Heer Opsteller, Men heeft zooveel op mijne rekening geschreven en gezeid, dat het wel de moeite weerd is van ook een woordeken te lossen, dat misschien meer zal zeggen dan het getater van zekere gewijde lange longen. De priester is mensch, en mensch vooruit en vooralhij heeft een hert dat bemind, en meer dan al ander, of hij moet geen ware priester zijn. Ik ook, ik had een hert, een hert dat brandde, maar slechts voor armen en ongelukkigen. Als er iemand aan twijfelt dat hij het in verscheidene dorpen aan meer dan een huisgezin vrage, hij zal weten als ik voor de gevaarlijkste ziekten achteruitging. Wanneer iedereen ver moeid was van den zieke bij te staan, kwam men aan mijne deur kloppen, en snel als de wind liep ik troost dragen waai er nood was. Iedereen sliep, ik waakte en bad; de zieke was gelukkig in mijne armen testerven. Mem'g arme man zal getuigen, met de tranen nog in de oogen, hoe ik hem uit de ellende geholpen heb Hij zal zeggen dat zijne dres nooit meer zonder brood geweest is van dien dag af dat hij mij zijnen nood geklaagd heeft. Den evennaaste bijstaan overal en altijd, dat was mijn leven. Ongelukkiglijk, men heeft mijne liefdadigheid willen tegenhouden. Gretige, geldzuchtige menschen, en misschien afjongstige priesters, benijdden het geluk van den arme en van den zieke. Door duizend arglistige trekken wist men mij mijn geld af te persen, daar men wist dat mijn hert niets weigerde. Helaas Mijne liefde voor den schamele had geen voedsel meer. Zonder hulpmiddelen voor den noodwendige kon ik niemand meer bijstaan, en ik leed meer van niets le kunnen geven, dan de arme van niets te ontvangen. De zieken kon ik nog door woorden troosten, en gansch mijne liefde viel op hen. Doch het duurde niet lang. Dezen die mij al mijn geld afgeperst hadden, wisten alle middelen te gebruiken om mij te bedriegen en mij van het bed der ster venden af te trekken. En.... ik beminde. Maar wat? God zij getuige, ik wist het niet! Een laatste slag kwam mijn hért verbrijzelen. Geld kon ik niet :neer geven aan mijne afpersers, want meer dan TWEE DUIZEND FRANKEN had ik hun in korten tijd gegeven. Alles stond tegen mij op, mijne bloedverwanten mijn broeder, ja mijn moeder, (God vergeve het haar), hebben mij willen geweld aandoen omdat ik niets meer geven kon. Dat zij het getuigen, zij die het gezien hebben. En toch ik was niets schuldig. Men vreesde zeker langs den kant der vervolgers, want mijn broeder schreef mij in November 1874, wilt gij niets tegen ons doen, wij zullen u zooveel geld geven als dat gij begeert, en zelfs nog meer.Ik docht: van waar zou dat komen Hadde in mijn hert geen kinderlijk hert geklopt,dan hadde ik mijn recht vervolgd. Want al die jesuitetrekken joegen mij op om recht te vra gen maar ik heb alles vergeven, al is het dat ik tot achtien maal toe verplicht ben geweest de wreedheden mijner ver drukkers te ontvluchten twee jaren lang heb ik geleden Alleen in de wereld zonder troost! Alles wat ik beminde was mij onttrokken en toch, ik beminde! Het hert van den mensch is alzoo geschapen, en God wil niet dat men zijn werk breke of verandere. Waarom heeft men mijne armen en mijne zieken onttrokken, het voedsel mijner eenige liefde Men zou waarlijk zeggen dat de romeinsche kerk niet anders le doen heeft dan hare wetten boven de natuurlijke wet te stellen, dewijl bij haar goddelijke wet onder de men schelijke moet buigen. De goddelijke wet, die niets anders is dan de natuurlijke, is in het hert van den mensch geprint, en niemand mag ze overtreden. Zou Rome daarvan misschien ontslegen zijn om vele ongelukkigen te maken Eene stem spreekt, eene stem alleen, de stem van het ge- welen, die Gods eenige slem is. De priesters weten het, zij preken het alle Zondage, en hun handel en wandel spreekt ze gedurig tegen. Zij roepen Onderhoudt de geboden Gods, die in het hert van den mensch geschreven zijn, en zij miskennen die eeuwige wet, om slaven van menschelijke bevelen te worden, en om dezen die hunne wet ongelukkig gemaakt heeft, te lasteren en te vervolgen. 'T zij genoeg, Mijnheer, ik zon niet geern misbruik van uwe goedheid maken. Om mijn laatste woord te zeggen mag ik u verzekeren dat vele arme priesters zuchten en weenen zij hebben bet hert doorsteken want zij moeten zwijgen of tegen hun geweten spreken, om hun mager plaatske te behouden en op de straat niet gezet te worden zonder brood; de rijke doen wat zij willen. Aanveerd, Mijnheer, mijne groetenissen, ik bedank u te voren. Constant OPSOMER, Gewezen Onderpastor. Onze gewoonlijke correspondentie uit Poperinghe is ons deze week niet toegekomen. Zondag avond, om 7 u., riep de alarmklok op nieuw en voor eene 5e maal in 7 weken, de bevolking van Veurne ter hofstede de Torreelen, te Coxide, bewoond door de wede Cabooter, vooreen brand die ditmaal plotselings ontstaan was in de koe- en peerdestallen. Een hevigen westerschen wind kwam de vlammen aanvuren en ia eene halve uur tijds waren de daken en al den inhoud ter vernieling gebracht. Na veel zelfopoffering gelukte men de vlammen te beperken en hel huisgebouw van eene onvermiddelijke vernieling te bevrijden. Benevens de schade aan de afgebrande stallingen toege bracht is bijna geheel den huisraad vernietigd, en men mag dezelve op 4 a 5000 fr. bereken. Tijdens de tweede ontstane brand werden de schaper en zijne vrouwwerklieden der hofstede, als vermoedelijke brandstichters aangehouden. Dezen zijn thans nog vast. Over de veranderingen, toe te brengen aan den tenue van het leger, leest men in de Belgique militaire: Volgens inlichtingen aan goede bron geput, zou er maar kwestie zijn van kleine weizigingen aan den tenue zij zouden bestaan in het afschaffen van zekere zeer kostbare en zeer nuttelooze versiersels, zooals den gouden ceinturon, den esjarp en de epauletten. In dit alles zien wij niets wat den ondergang der officieren zou kunnen bespoedigen. In het zelfde blad, treffen wij nog het volgende aan Wij vernemen dat M. de minister van oorlog de aanstaan de week het leger zal bekend maken met de plaatsing der troepen, welke zal geschieden op 4 april ten gevolge der herinrichting. Diefstal van 55,000 fr. le Antwerpen. Maandag, 19 dezer, in den morgend is er op het postbureel van het Groen Kerkhof, een groote diefstal ontdekt. Er is bestaligd dat er 55,000 fr., in bankbiljetten van 1,000 en 100 fr., ver dwenen zijn. De diefstal is op eene stoutmoedige wijze gepleegd. Het koffer bevatte verscheidene sommen, gereed geteld en verdeeld om eerstdaags de op den post genomen abonneuten aan dt; dagbladen le betalen. De dief heeft de biljetten van 1000 en 100 fr. genomen, en de andere weerden,zooals biljetten van 20, 50 fr., alsook het goud en zilver geld, heeft hij laten liggen. Men veronderstelt, dat het schelmstuk in den nacht van zondag en maandag is gepleegd. De aktien der koolmijnen zijn aan "t dalen. Dat is leeken van afslag voor de kolen. Woensdag morgend heeft op het stadhuis te Antwerpen de volgende grap plaats gehad Een kerel die zou gaarn trouwen, ontmoette op de trappen van het gemeentehuis eenen vriend, en vroeg hem of hij zijne toekomende niet schoon vond. Ja, was het antwoord, tnaar als ik in uwe

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1874 | | pagina 2