VA N IJPERE1X.
Aan de hceren lezers der TOEKOMST.
4 FRANKEN 'S JAARS
1121). Dertiende Jaar.
Politiek. - Stads,- Kunst- en Letternieuws. Verschillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen.
VOOR IJPEREN. Fk. 4-50 VOOR BUITEN STAD.
Aankondigingen: It centime» den regel.
Reklarnen: 2» cenlimen.
ZONDAG, 8» FEBRUARI 1874.
Bitberi. Dixmudcslraal, 59.Alle inzendingen vrachtvrij.
De thema door de klerikale nieuwsbladen en de
geestelijkheid thans in den preekstoel ontwikkeld,
is de vervolging tegen den Godsdienst door de libe
ralen indien men niet wist welke overheerschen-
de werkingen men in verscheide Stalen te bevech
ten heeft en waartegen de liberalen zich moeten
verzetten, men zou waarlijk gelooven dat men
werkt om de vreeze Gods uit te dooven en den
katholijken Godsdienst te niete te doen.
De tegenstand waarvan de geestelijkheid en hare
drukpers zich beklagen, is niet anders gericht dan
tegen het gevaarlijk order der jesuiten, die van
sedert het bestaat alle landen beurtelings in omroer
heeft gebracht, en die thans meer dan ooit door
zijne listige bewerkingen zijn meesterschap wilt
vestigen het is tegen deze werkingen dat men
in alle Staten, en in Belgen bijzonderlijk, tracht
palen te stellen, want nimmer zijn hunne plannen
met meer hevigheid in het werk gelegd en zoo
dichtbij te gelukken. Reeds meester in de Kamers
en dus van den koning, die hunnen invloed moet
gedulden meester der buitenbevolkingen, die aan
de bevelen van hunne Pastors gehoorzamen, zijn
het slechts de bevolkingen der groote steden nog
die geleerdheid en onafhangelijkheid genoeg heb
ben om hun tegenstand te bieden en die begrijpen
dat de beschuldigingen, dagelijks naar het hoofd
der liberalen geworpen, niet anders dan een voor
wendsel is om hunne politieke vijanden hatelijk te
maken en om zich te vreken over den tegenstand
dien zij ontmoeten om hunne nieuwe geloofspunten
en hunne belachelijke jesuitieke mirakels te doen
aanvaarden.
Indien de liberalen zich hier tegen verzetten,
het is omdat de Godsdienst, die zou moeten zijn
gelijk dien onzer voorvaders, niet meer gelijkt aan
wat hij over honderd jaren was, toen de universi
teit van Leuven in nog haren bloei zijnde, men
aldaar de ware grondslelsels van den katholijken
Godsdienst in verband met de rechten van het
tijdelijk beheer onderwees. Dat men naar die
grondslelsels terug keere, dal men afzie den Gods
dienst door de politiek te vervangen, en de libera
len van heden zullen gelijk die der vorige eeuwen,
eerbiedigen hetgeen wat eerbiedwaardig is, en de
gouvernementen zullen geen redens meer hebben
om zich te verhoeden tegen allen innemenden en
gevaarlijken invloed.
Wat wil men in verhandelingen treden met de
klerikalen of hunne nieuwsbladen, men kan van
hun geene rechtzinnige antwoord verkrijgen, zij
hebben voor gewoonte de daden en de gebeurtenis
sen, hoe klaar zij worden bewezen, af te liegen en
verkeerd uil te leggen. Bij voorbeeldwij hebben
gezegd dat toen de politie in de kapelle der Lamot-
ten trad, er geen eeuwig licht aldaar bestond, en
dus dat men moest vermoeden dat het Hoogwaardig
er niet aanwezig was. Of ons vermoeden is gegrond
of de 22 nonnen zijn nalatig geweest aan de voor
schriften der II. Kerk.
Wcderkeerende op het verdwijnen der 50,000
franken, het Nieuwsblad, houdt slaan dal het eene
leugen is. Waar zijn zij dus gegaan Zij zijn ge
stolen om de kerkelijke diensten te betalen, hebben
zij gezegd, maar er is slechts eene mis bij de statu
ten der fondatie voorgeschreven, en een kapitaal
van honderd franken is toereikend om aan dit last,
te voldoen, waar zijn dus wezentlijk bevaren de
49,900 nog te kort bevonden franken het is mo
gelijk dat de opstellers van het Nieuwsblad er iets
van welen$ en zij zouden een waren dienst doen
aan den armeindien zij daaromtrent eenige
inlichtingen konden geven, ten einde het gerecht
op het speur van den plichtigen te kunnen stellen.
Wij hebben reeds veelmaals door het herhalen
der stellige uitdrukking der fondatie bewezen, dat
het getal meesteressen, eerst op de 4 gebracht,
zonder de toeslemming van liet magistraat niet
mogt vermeerderd worden, en dat men van de
meesteressen, welke tot in 1842 altijd stille doch
ters waren, nooit, om welke reden, nonnen mocht
maken. Welnu, gij denkt lezers dat het Nieuws
blad verlegen is om deze jesuitieke inbreuk te
rechtvaardigen, gij bedriegt u, het slaaft zich op
een dekreet van Keizer Joseph II, die het magistraat
bemachtigt van het getal meesteressen volgens de
noodigheden te vermeerderen maar het spreekt
van geen nonnen, en het tracht aldus zijne lezers
te bedriegen.
Hel is ten minste twintig maal dat wij de valsch-
lieid van al de verschooningen van het Nieuivsblad
DE TOEKOMST
Moorslede, Februari 1874.
Dezer dagen is er een werkje in onze gemeente verschenen,
dat veel gerucht maakt'l is een ALMANAK. Te Moorslede,
een almanak? zult gij misschien verwonderd vragen; ja,
het is nogtans zoo. 't Is het tweede van dien aard dat op
Moorslede het licht ziet. Verleden jaar was zijn formaat klei
ner nu is alles verbeterd. Verleden jaar hield het zich bij
eenige spotredens met liberale klappers, pausenvervolgers,
lYanc-macons, en gelijk de Moorsleedsche franc-macons in
geen klein gerucht verschieten liet men alles varen, en trok
men eens de schouders op, zeggende Heere, vergeef het
hun of ii de onnoozele zullen God zien. Nu neemt alles
eene andere lint. De almanak spuig laster op menige inge
zetene, op menige persoon, die door moed en volharding zich
eene baan heeft weten te maken of op goeden weg is om tot
fortuin te komen. Niemand wordt gespaard, zelfs de bestuur
ders der gemeente-schatkist niet. De Atelier in zonderheid
krijgt er van. Het vrouwvolk heeft ook zijn woordje. De
schrijver des Almanaks geeft vele kennis van kleederdracht,
aankleeding; zou hij daarin zijne scholen gedaan hebben
hoor liever
Januari. Helder klaar weêre, redelijk koud, precies genoeg
om de kale modepoppen op zijn winters te zien uitkruipen
zij willen de rijke damen en juffers navolgenzij zijn gelint,
gestrekt, geknopt, gesnoerd, geduffeld, gepoetst, gesmout;
een keunevelle katte rond den hals, nen valsch trus op het
hoofd eneen katoeue hemdeke rond het lijf. Nu die het
niet is moet het maken.
Verder. As sa leute in den Atelier of anders gezeid
Modelv/erkhuis. Zoo dat er daar feeste is om de jongens te
trakteeren over hunne naarstigheid. Zij hebben immers
bijna alle hunnen stijfpap kunnen winnen. Ze moeten ook
den gemeenteraad gaan bedanken over hel drinkgeld oortje
van 1,2»0 fr., die zij krijgen voor 't kostelijk beslaan van het
huis van Model waar de deugden groeien en bloeien gelijk
de pemen in het land. Nu zulk een eij zulk een jonk zulk een
schoot zulk een tronk.
Verder. AI die marchands moeten dobbel winnen en
met ons geld maken zij van den bonjours 'K zei het gister
nog tegen.... Pier.... Er reed daar precies een nieuwe mode
lieer voorbij,'k zei tegen Pier: zie je dat? dat speelt ookal van
den grooten. Dat was een jonge snotneuze als hij 't huis
was. Zijn ouders en hebben niet hij en heeft niet, en dat
trouwt, en dat maakt paleizen van huizen en dat recht groote
magerzijnen op en koopt peerd eu chiese en rot en roltiert
dag en nacht. En raadt gij van waar dat dat al komt
Verder. Den li en 12 afgrijselijk weêr bijzonderlijk in
de consciëntie die naar Yper gevoerd worden. Het gaat op
het nijpen, buigen of beesten 't is beloken Paasschen. God
spaart ze langs den weg. Ongelukkigen I
Verder. September. De hondekensbende verschijnt, 't is
Kermis. 8 dagen van Plaisir op hunne mode, alles moet aan
't mes tot den laatsten duiden onze duiden ook wei-je.
Subsidie (dat wil zeggen drinkgeld) voor volksfeesten, sub
sidie voor met koeien, katten, keuns en honden op de plaats
te komen wandelen. Subsidie voor te trommelen eu te trom
petten. Subsidie voor de pennelekkers en achlerloopers. Sub
sidie voor alles. Ze zullen, peis ik 'nen keer de subsidie geven
om de laste billetjes te betalen.
Wie bedoelt de Almanak met die jonge snotneus Mis
schien eenen jongeling, die in hel midden van den laster en
de vervolgingen zich eenen stand heeft weten te maken. Het
was niet genoeg de jongelings jaren in bange nachten en nog
kommervoller dagen te slijten het was niet genoeg dat men
hem dan slronkelsteenen in den weg lei, dat men dreigde en
raasde, nu hij getrouwd is en wil werken voor vrouwen huis
gezin moet men hem nog benijden wat hij wint met zuren
last. 0, die laster I Zeker kent de schrijver de leer van Kris-
tus niet gij zult niet lasteren. De lasteraar is als een ser
pent dat schuilt onder de bloemen, onder de bladeren, dat
nimmer rust, dat altijd benijdt. Te laf om zijnen vijand in
volle daglicht aan te tasten strooit hij geruchten uit, die
doodelijk kwetsen, die als venijn opliet bestaan kleven. De
lasteraar is een lafaard, een schijnheilige, bij ,is slechter dan
de sluipmoordenaar, hij is liet schuim der inenscbheid.