STAD IJPERE1N.
Politiek. Stads-, Kunst- en Letternieuws. Yerschillige Tijdingen, Markten, Bekendmakingen.
MOORSLEDE.
BONDAG, 6 SEPTEMBER 1874. N' 630. 15° Jaar. 4 Fr. 's jaars; Buiten stad, Jr. 4-50. Annoneen 12 e. den regelReclame», 25e.; Hel Nr 10 e.
De kiezing van eenen nieuwen Senateur, te
Vcurne en te Oslendc, in vervanging van den
liberalen heer Dubus, onlangs overleden, heeft
eene meerderheid van 17 stemmen verleend aan
zijnen kouzijn, bekend voor zijne onderdanigheid
aan de jesuitieke partij. De nieuwgenaamde ver
staat geen vlaamsch en is onbekend met de nood
wendigheden van hel arrondissement, terwijl zijnen
medestrever, de heer Behaeghel, inboorling van
Oostende, burgmeester van Veurne, al de hoeda
nigheden bezit om met vrucht het arrondissement
te kunnen vertegenwoordigen ook de beide steden
hebben hem eene merkwaardige meerderheid ver
schaft, maar de buitenlieden, door hunne pastors
verbeest, hebben den voorkeur gegeven aan den
kandidaad die noch met hunne taal, noch met
hunne belangens bekend is.
De heer Dubus heeft eene meerderheid van 17
stemmen bekomen, en indien het mogelijk ware
uiteen te doen wie hem dezelve verleend heeft, men
zou slechts twee soorten van kiezers ontwaren, de
eenen, het kleinste getal, die verhopen door de
dommigheid der meerderheid hunnen weg te kun
nen makende andere, het is het grootste getal,
omdat zij blindelings de bevelen van hunnen
pastor inwilligen om aan het vuur der hel te
ontsnappen Maar wat zullen de gevolgen zijn van
al die beklagelijke listen De scheuring van ons
schoon vaderland, want het is waarschijnlijk dat
de waalsche provinciën de onderdrukking der Jesu-
iterie niet altijd met geduld zullen verdragen, het
geen hun zou pramen, of van zich in de armen van
Frankrijk te werpen, of van eenen burgeroorlog
aan te gaan.
De Vlaanderen tellen nog slechts twee liberale
volksvertegenwoordigers, en de klerikale schrijvers
verblijden zich reeds over de waarschijnlijkheid
dat dezelve bij de eerste kiezing niet meer zullen
hernaamd worden. Van dat oogenblik zal er eenen
strijd tusschen de waalsche en de vlaamsche pro
vinciën ontstaan, die tot groote onheilen zou kun
nen aanleiding geven.
Het Nieuwsblad van 26 Augusti jl. beknibbelt
ernstiglijk de aanhouding van twee religieuzen die
niet tegenstaande het verbod der bevoegde over
heid, zich toelieten te bedelen op den zeedijk te
Blankenberghe. Dit is een bewijs, volgens de kle
rikale Camarilla, dat al wat van bij ofvan ver aan
de geestelijkheid behoort, denkt buiten de wet te
zijn en zich straffeloos alles mag toelaten. Wij van
onzen kant denken dat het nu nog zooverre niet ge
komen is, maar wij twijfelen niet of wij zullen er
geraken.
DE TOEKOMST.
IJZEREN-WEG. VERTREKUREN VAN IJPEREN
Naar Poperinghe-Hazebrouck. C-öO. - 12-05. - 3-57. - G-50
Naar Poperinghe, 9-07. - 8-45. - 9-50.
Naar Kortrijk. 5-34. - 9-49. - 11-18. - 2-35. - 5-25.
Naar Roeselare. 7-50. - 12-25. - G-45.
Naar Langemark-Oostende. 7-13. - 12-06. - G-20.
Heer hoofdopsteller der TOEKOMST.
Ik heb de eer u met een zonderling voorval bekend te ma
ken.
Voor ruim 14 dagen stierf te Moorslede een jongeling aan
eene ziekte welke hem sedert lang ondermijnde en ongetwij
feld zijne dood moest veroorzaken. God hebbe zijne ziele
bemind van iedereen kende hij geene vijanden en de Moor-
sleedsche jonkheid zou hem na zijne dood gelijk vroeger
blijken van bestgemeende genegenheid geven. Droevig was de
stoet die hem naar de grafplaats leidde, treurigheid stond op
ieders gelaat te lezen, uitgenomen nogtans op dat van de die
naars des Hecren, die immers door gewoonte sedert lang niet
meer vatbaar zijn voor pijn en smarte. De Moorsledenaars
weten hel wel; konden zij er eens naar handelen
De kosten van den lijkdienst, die nog al hoog beliepen,
werden door de dragers gedekt, deze deden zelf eene omha
ling en ieder burger stortte eenen milden penning. Schoone
proef van medoogendheid die de Moorsleedsche jonkheid be-
bezield, vereenigd werken tot het goede, dat zij zoo wel ver
staan. liet batige slot werd gebruikt om eene mis te doen tot
lafenis der ziele van den afgestorvene, maar nu opperde zich
de vraag: waar zal men die mis doen lezen? te Moorslede,
te üadizeele, te Beithem? te Moorslede ware het geklop
straat gesmeten, want God kan toch het gebed van de dienaars
(één, misschien, uitgenomen) niet gunstig aanhooren, ten
andere de prijs was zoo afgrijzelijk verheven dat M. de Pastor
wellicht dacht dat hij eenen rijken edele voor handen had
ook de Moorsleedsche geestelijkheid werkt togen alles als de
nienschen gansche dagen naar de mis gingen, baden, 's Zon
dags in Franciscus of zoo iets dergelijks in hunne ledige uren
gingen slijten, verders al deden wat de Pastor zegt en dans-
Zillebeke, den I September 1874.
Mijnheer de Opsteller,
Het is voor mij eene ware voldoening uwe geachte lezers
een gedacht te geven over het feest dal hier Zondag laatst,
dank aan de krachtige en edelmoedige medewerking van den
heer Ridder Gustaf de Stuers, plaats heeft gehad. Zillebeke,
gewoonlijk zoo kalm en verlaten, had reeds van vroeg in den
namiddag een lachend uitzicht genomenhet gansche dorp
langs de huizen was versierd met groene mastboomkens aan
welker takken menigvuldige behangsels of prachtige bloem-
ten volgens de direkteur knabbelt en Snoek op de piano
speelt, T ware opperbest. Dadizeele? och, 't is wellicht het
zelfde nest? Beithem dan. Ah, Beithem, daar is een beminde
herder! Welhaast was het besluit genomen en een twaalftal
jongelingen gingen 's namiddags naar Beithem per rijtuig. De
heer Pastor ontvong hen met al de beleefdheid welke een man,
die voor de vooruitgang eri het algemeen welzijn zijn bestaan
en zijne kennissen opoffert, onderscheidt; en op Onze Vrouw
dag half oogst zou de mis gezongen worden. Niet een ijdel
geprevel maar ééne hoogmis, die te Moorslede algauw 30 fr.
zou gekost hebben, werd tot lafenis aan God opgedragen
voorbijna niets Eere dien man welke van den Gods
dienst geenen geldwinkel maaktEere hem Mochten de Bei-
themnaars hem lang behouden tot hun geluk en vrede, tot
spijt van den Moorsleedschen dwingeland en ijkzuchtige.
De rijtuigen voerden de Moorsledenaars naar Beithem, 't
was een feestje. Met gemeende ingetogenheid woonden een
vijftigtal jongelingen de mis bij. De nieuwe vriendschap wel
ke hen met den pas overledene vereenigde verdubbelde de
vierigheid van hun gebed, wis zal de ziel gelaafd geweest zijn
door zoo eene zuivere smeeking, vreemd van partijzucht, van
geld, wat waarde kan immers een afgekocht gebed hebben
-Niets. Da Beithemnaars zagen tevens met voldoening en
medelijden op deze ter offerand gaande jongelingen. Het
deed hun goed die,gulhartige genegenheid welke de Moorsle
denaars voor elkander bezielt te aanschouwen maar een droe
vig sluier overtrok hun gelaat wanneer zij dachten waarom
die vrienden naar Beithem eene mis kwamen opofferen. Kon
de herder van liunne gemeente dan geene mis doen? Hoor,
Beithemnaren Gij zijt zoo gelukkig! uwe herder beoogt
niets anders dan uw geluk, uwe welvaart. In alles wat hij
doet, in alles wat hij zegt overweegt hij eerst of het tot uw
welzijn kan strekken. Man des vredes, naar Gods; woord, re
geert hij u met vaderlijke zorg en ziet zoo geen afschuwelijk
kransen prijkten, en uit de vensters van vele huizen, zag men
de drijkleurige vlag been en weer wapperen.
Een schoon weder begunstigde het feest; ook wierd de toe
loop welhaast zoo groot dal de inwoners in lange jaren, zulk
eene beweging r.iet meer gezien hadden. Onder de bijzonder
ste vreemdelingen hebben wij bemerkt: MM. Mazeman, Sena
tor, Alpli. Vandenpeereboom, Staats-Minister, Ilynderick en
zijne achtbare familie, enz. Ja, deze hooggeplaatste personen
wilden gewis, door hunne tegenwoordigheid in ons nederig
dorpje, aan het Ontwerp van den heer de Stuers, de grootste
goedkeuring geven en te gelijk loonen hoezeer zij de verma
ken van het volk genegen zijn en dezelve willen begunstigen.
Wij moeten hier onze diepste dankbetuigingen bewijzen en
hun verzekeren dat wij ons altijd hun bezoek zullen herinne
ren.
Om drij uren haalde men stoetsgewijze den Hoofdman der
Gilde in. Hoe wonderschoon was het Halssieraad dat door de
zorgen van M. de Stuers luisterlijk is hersteld geworden.
De stoet begaf zjch alsdan naar de pers waar de plechtige
schieting aanvang zou nemen. 170 (verbazend getal) schutters
hadden aan de uilnoodiging onzer maatschappij beantwoord.
Terzelfder tijd waren er drij muziekmaatschappijen, Bece-
lare, Ileninghe, Voorraezeele, die beurtelings eenige hun
ner fraaie stukken uitvoerden en het dorp in eene uitgelalene
vreugde deden verkeeren. Rond den avond dan hebben die
maatschappijen eene «serenade» gegeven voorde woonst waar
het huisgezin van M. de Stuers vyas afgestapt, als wilden zij
den inrichter van het feest eene welverdiende eer bewijzen, en
hem tevens geluk wenschen over den goeden uitslag van het
zelve.
Wij, van onzen kant, aanzien het als eene plicht onze inni
ge erkentenis aan M. de Stuers te bvtoonen wij bieden hem
onze hartelijkste gevoelens van dankbaarheid aan, over de
pogingen die hij gedaan heeft om de Zillebekenaren, en vooral
deneringdoenders, eenen rechtaangenamen dag te verschaffen.
Wij durven ook hopen dat, door de ondersteuning van
M. de Stuers, onze maatschappij meer en meer in achting en
roem zal toenemen, en dat van nu af het stille Zillebeke uit
zijne sluimer zal opstaan en herleven, ten einde zich weerdig
te toonen der medewerking zijner menschlievende beschermers.
Aanvaard, Mijnheer de Opsteller, de groetenissen van
Eenen waren Zillebekenaar.
kwaad in eenen onnoozelcn dans, in een verlustigend orgel
spel, in koop en verkoop, in het lang en kort verblijven lei-
kerk, in de uitvoering van zijn gedacht, in een woord, uwe
herder is een man zoo als de 19e eeuw er een vereischt, een
man die zich weet te regelen naar vooruitgang. Maarte
Moorslede is het anders. De Burgmeester heeft daar niets te
zeggen, hij mag blijde zijn de orders van den Pastor na te ko
men. De Pastor is daar opperkerkmeester, Burgmeester, 1/2
Schepen en G/8 Gemeenteraad, hij doet wat hij goed dunkt en
zou men soms een woordje tegenspreken, hij bedreigt met
den ban van de Heilige Kerk. Om zijn gedacht uit te voeren,
gedacht dat opbrijiseht tegen alles wat redelijk, menschelijk
is, worden geene kosten, geene arbeiden gespaard. De koop
lieden en winkeliers weten dit, en, alhoewel in het hert libe
raal en onafhankelijk, zwichten zij zich uit vreeze van hun
brood en bestaan afgenomen te worden, uit vreeze van ver
volging. Ja, Beithemnaars, gij zijt gelukkig, maar de Moor
sledenaars zuchten Doch, zult gij mij zeggen, waarom dit
alles verdragen Om beterswille? Neen, duizendmaaal
neen. De Moorsledenaars zullen in de naaste stemming be
slissen, of de gemeente moet geregeerd worden of door den
Pastor of door den Burgmeester. De Pastor in zijne kerk,
daar is hij aangesteld om de gebeden der dorpelingen op te
dragen, om den zegen des Hemels over zijne kudde af te
smeeken, om de ellendigen bij te staan maar waar zijn er nog
zulke? In de aanstaande stemming zullen de Moorsledenaars
van hun welvaart en goede overeenkomst beslissen met man
nen aan 't roer te stellen die de belangen begrijpen en eerst
wat zorgen voor koophandel en nijverheid dan de pastorij te
versterken en de kerk met palen (van gevloekte memorie) te
omgeven, of zouden zij hel r.iet? Ah Moorsledenaars, wee,
u, wee u, het is niet alle oogenblikken stemming. Uw karak
ter is liberaal, onafhankelijk, handelt daar naar.
Aanvaard, enz. X.