POPERINGHE,
Briefwisseling der Toekomst.
Prttfc^ionecle school. - Zondag, 20 dezer,
ten middage, in het Stadhuis, zal de prijsdeeling plaats hebben
aan de leerlinge n der Professioneele school onzer stad.
Ongeluk. - In den nacht van Dinsdag-Woensdag
laatst, is genaaniden Constant Boone, muziekant, al spelende,
van den muur onzer vestingen in het water gevallen. Hij kon
omgekomen zijn,ware het niet van eenige werklieden die hem
uit zijnen netelachtigen slaat verlost hebben.
Concept. - Programma der stukken die zullen uitge
vuurd worden door het muziek der Sapeurs-Pompiers, in den
Publi. ken Hof, Zondag 13 September 1874, van 12 tot 1 ure.
1Polka. L. Baralto.
2. Fanlaisie sur Philemon et Baucis, arr. Ch. Otto.
Gounod.
3. L'Amilié, Valse, Ch. Otto.
4. Pot-pourri populaire, Weber.
in geval van slecht weder, het concert zal op de Halle
plaats hebben.
BasB'gfflU'Wtscht. - Maatschappij Cijbelschutters.
Uitslag der schifting van 7 September 1874.
Hoogst getal punten.
Vergracht, Louis. Ligy, Felix.
Schoonste wit.
Mnurau, Ernest. Deweerdt, Charles.
BON rsiAKCHÉ. Het is ongelooflijk den toeloop
van hel publiek te beschrijven welk zich naar den Goedkoop
begeven ten einde van den nieuwen afslag van 20 per cent te
profitëeren, dien den Directeur op a! de zomerartikels komt
te stellen.
Om zich van de echte prijsvermindering te overtuigen,
men bezoeke de magazijnen, waarvan den TOEGANG VOOR
IEDEREEN LI EB ER IS.
9 September 1874.
NIEUWE RAZERNIJ 'DER ZWARTE REMDE.
Niets zit meer in den neus van onze caloten dan de
oude muziek der Sapeurs-Pompiers.'t Geen dit bewijst, 'fis
dat de schr.ijvelaartjes van 't Nieuwsblad sedert eenigen tijd al
onze politieke en administratieve artikels met eeue voorzichti
ge stilzwijgendheid laten voorbijgaan, en hunne razende muil
maar openen wanneer wij een woord kikken van de Philhar-
monie. De melding van haren luisterlijken voorspoed of een
enkel woord over den schitterenden bijval dien zij overal be-
koomt is als een sprankel vuur die plotseling hun bloed ont
vlamt en hunne gal doet koken gelijk het sulfer van eenen
volkaan. Aanstonds een ontploffing van lasterwoorden, die het
dokteurtje doet opspringen van schrik, treft ten bloede hunnen
voormaligen god, M. Van Merris, en verplettert bijna al zijne
getrouwe partijgenoten.
't Is alzoo dat wij nog Zondag laatst in het Nieuwsblad aan
dusdanige gevaren zijn blootgesteld geweest om dat wij de
ware beschrijving gegeven hebben der luister!ijke feesten
welke op 23 Augusti bij de Philharmonic hadden plaats
gehad. Maar gelukkiglijk al dat gevaar, al dat moordgerucht
zijn maar schoten met looze poeder in de lucht, en M. Van
Merris heeft overal te veel vrienden om zich met zulke verach
telijke en oudversledene strijdmiddels te bekreunen.
En waarom zijn onze caloten zoo woedend en zoo razend
wanneer wij met eenigen lof spreken van onze schoone en
groote muziekmaatschappij
't Is omdat die maatschappij hun in den weg staat en hen
belet van ganscb Poperinghe aan hun eigenbatig dwanggebied
te onderwerpen; 'tis omdaterdaar zich talrijke mannen bevin
den die, hunne menschelijke wéerdigheid kennende en bezorgd
zijnde voor hunne burgervrijheid, het hoofd niet willen buigen
voor eenen hoop vreemde meestermakers die het ongeluk zijn
van onze stad 't is omdat men dit klaarziende en verstandig
volk niet kan ten onder brengen door de domheid der onwe
tende kiezers en omdat het stemrecht der onnoozelaars geen
vermogen heeft op het bestaan van dezen treffelijken burger
kring; 't is omdat die liberale citadel eene gedurige bedreiging
is voor de koningen van het poperinsch luilekkerland; 'tis om
dat de Tuiters die men in concurrentie gesteld heeft tegen dit
voorspoedig kunstgenootschap om hetzelve te doen vallen,
onmachtig zijn om de minste schade er aan toe te brengen
en in hunne verwaande tegenstreving overal den duim moeten
leggen 't is om dat deze pastoorssoldaten, terwijl de Phil-
harmonisten zich zonder beurzeverdriet kunnen laten hooren
te Antwerpen, Rijsel, IJperen, Brugge en Blankenberghe,
hunne oordjes moeten tellen om te kunnen een uitstaptje doen
naar eene nabijgelegene parochie of bourg-pourri waar de
eenoogen koning zijn't is, met een woord, om dat onze
gezalfde luilekkeraars in de maatschappij der Philharmonic
niet te gebieden hebben gelijk op het stadhuis, en om dat
M. Van Mierris,'nu gelijk vroeger, zoo plooibaar niet is als
M. Berten, Pé Corte en consoorten.
En die vreemde machtroovers zeggen toen aan de sukkelaars
dat zij onze maatschappij bestrijden om dat M. Van Merris
zijne fortuin te pande stelt tot het uitvoeren der omwente
lende inzichten welke het docteurtje met eene hardnekkige
koppigheid vervolgt!!! (O dat droef docteurtje!)
Onze kaloten zullen nog veel poeder mogen verkwisten en
nog vele bommen op onze cidatel mogen schieten eer zij eene
bres er in zullen maken.
Toen wij ons verslag maakten over de feesten van Brugge
en Blankenberghe, was het ons onbekend dat het Stadsbestuur
van beide steden eene eerkroon bestemd had voor onze muziek
maatschappij. Heden hebben wij in het lokaal eene overheer
lijke kroon, doormengd van gouden bladeren en komende van
Blankenberghe, boven de behaalde medaijen zien prijken. Die
van Brugge zal ons toekomen zoohaast zij vervaardigd is.
Onze processie-muziekanten, van het festival van Rousse-
laere ingekomen, hebben zondag nacht wederom van hunne
kunsten uitgerecht.
Men heeft van die zatlaps zien op straat loopen met hunne
bloote wapens; zij gingen alles doorsteken en bedreigden de
muziekanten der Philliarmonie die zij te gemoet kwamen.
Een lang boonekalf van den zwijnhoek, riep uit, al zijn degen
trekken hier zijn geene vijzen in, en dal zij nu maar komen,
enz. De zoon Van heer vader Laeije deed op dezelfde wijze
zich bewonderen in de herberg Strasbourg. Wij raden onze
vrienden aan, als wanneer zulks nog gebeurt, de wapens uit
de handen dezer droeve jongens te rukken en op hunne kniën
in stukken te breken. Wij wakkeren ook de poiitie-beamblen
aan met dezelfde strengheid te handelen jegens de kaihoiijken
als met de liberalen en hunne fonctien met onpartijdigheid
te vervullen.
Zondag laatst heeft onze liberale tooneelmaatschappij
Langhoirs-Victorienen eenen schitterenden zegepraal behaald
in een tooneelkundigen prijskamp uitgeschreven door de maat
schappij van Rhetorica Verblijders in 't kruis te Eecke
(Fransch-Vlaanderen), waar onze moedertaal en onze viaamsche
letterkunde nog altijd in eer gehleven zijn. Op de 21 prijzen
die daar te winnen waren voor deftige én boertige alleen- en
tweespraken en voor zangkunde, Poperinghe heeft er 10
behaald, te weten MM. A. Scherrier, 2; L. Vandenameele, 2;
J. Bruynooghe, 2A. Vandecasteele, 2; H. Coucke, 1pn
L. Verbiezen, I waarbij men nog moet voegen eene schoone
herrinneringsmedailje, te samen 11 medailjen.
En dat men niet zegge dat de kans hen begunstigd heeft bij
gebrek aan bekwame mededingers, want er waren daar goed-
befaamde kunstliefhebbers van Antwerpen, Lokeren, 's Graven-
hage, Gent, Lier, Geeraarsbergen, Rousselaere en andere
steden. Het spijt ons dat wij van dezen kampstrijd niet meer
uitleg bekomen hebben om een breedvoeriger verslag er over
te kunnen geven. Niettemin wij hebben met voldoening gezien
dat onze bekroonde kunstvrienden, door de plechtige inhaling
van hunne medailjen met trommels en vaandel, zich van dezen
bijval eene feest gemaakt hebbes en dezelve in de broederlijkste
eendracht gevierd hebben. Zulke loffelijke palmen vereeren de
ijverige maatschappij der Victorienén en mogen hunnen acht
baren voorzitter M. Fred. Baes hierover fier maken.
-*
In den biechtstoel van Basilius
Basiiius aan eene getrouwde vrouw: Vrouwtje, hoe vele
keere wel en op welke manier? (oprecht).
Het vrouwtje: Maar vader Basilius, ik dacht dat, als wan
neer men gehuwd is, zulks geene zonde meer was, en dat het
gelijk was op welke manier.
Basilius: Ja maar, mijn kind, het is onze plicht zulks te
onderzoeken. (Terzijde) 'khebzoo geerne daar in te snuisteren.
Rousselare, 8 September 1874.
Zij hebben er geweest, te Rousselare, de Tuiters Zij waren
er gekomen om deel te nemen aan het festival ingericht door
het klein seminarie met goedkeuring van baas Jan van Brugge
en medewerking der katholijke overheid der stad.
Zij hebben er geweest, te weten: Achille van 't geloof
in wien de katholijke opvoeding alle familiegevoelens voor
zijne naaste maar arme en ongelukkige bloedverwanten schijnt
verdoofd te hebben; zij hadden hem mede den luitenant
Pooten-en-Oorendien grootschen en gloeienden maneblus-
scher waarvan het verstand, zoo als bij de ezels, in evenredig
heid is met de lengte van zijne ooren. Zij hadden hem ook
mede den vermaarden Pappot, oud leerling van het klein
seminarie, 't model der jongheden, gebreveteerden desaeher;
maar deze maal had hij zijne battende niet mede, omdat hij in
geene scheur moest spelen. Had hij kunnen in 't zwarte voort
gaan, wat een goeden biechtvader zou hij geweest zijn en, zoo
als Basilius, welke aangename penitentiën zott bij opgelegd
hebben aan zijne lieve biechtkinderijes Zij hadden nog mede
den Krooteter, maar men had zijnen kop wel aan zijn lichaam
gelijmd, uit vrees dat hij het op den weg zou verloren hebben.
Don Quichotte, den ijperscheu klerk was daar ook mede om
te snuisteren of er daar in 't omliggende geene plaats van
notaris te visschen was. Zij hadden nog eene geheele collectie
dieren mede, waaronder oude en jonge vossen, een reusach-
tigen baviaan, een kolossalen olifant die, door de builenge-
woone grootte zijner tromp, Neuzo gedoopt is geweest, en er
vloogen nog eene geheele bende vleermuizen en kerkuils mede.
Wij hebben zegezien al die bovengemelde kopstukken, wij
hebben ze ook gezien (want WIJDER WARENDER) de tenue
der Tuiters, en wij zijn overtuigd dat dezelve voortkomt van
alle de oudeleurs van Brussel, die deze kleedingen afgekocht
hadden van garde-civieken die, voor hunne jaren, buitendienst
waren gesteld. Welwat knappe kerels onder dien uniform!
men kan den eenen uit zijne kleederen schudden, den anderen
staat met eene tunique d souspieds-, wel, wei, 't zijn me de
soldatjes Ook de Rousselaarnaars zeiden onder hun Wij
deukten dat er maar één Vancoppernolle was, en daar zijn wel
50 kqppernolletjes.
Wij hebben ze ook hooren spelen en wij hebben veel ge
rucht gehoord; het verwondert ons geenszins dal zij den naam
van Tuiters dragen; er zijn er wel tien, peizen wij, die hun
instrument behoorlijk kunnen blazen, de andere luiten dat
men er van oorendul zou worden.
Die jongens hebben geene kans gehad. God is toch niet
rechtveerdig van aan zulke goede katholijkengeen beter weder
te beschikken, terwijl hij acht dagen te vooren de liberale
muziek met zulk schoon weder begunstigd heeft. Is dat hunne
belooning voor in al de processien te spelen en in al de bede
vaarden Pater nosters te knabbelen? En als wanneer zij over
tijd de liberalen hebben mishandeld en politie-beambten in de
grep geworpen hebben, ('t gene waarover zij nog hunne be-
looning van Yper verwachten), was het ook niet ter meerder
eer en glorie van God En zeggen dat God dezen dag gekozen
had om alle de hemelsche sluizen te openeö ten einde deze
ongelukkige tuiterkens aan eene bende waterhonden te doen
vergelijken Dat is eene les voor u, jongens, dat is eens te
meer een bewijs dat God liberaal is, want het is den God der
goede lieden en niet dien der valschaards, vuilaards, hooveer-
digaards en andere langgerokte pharijzeè'n. Amen.
AYELGIIEMj 9 September 1874.
Indien mijne vrienden 'er zich niet tegen verzetten zou ik,
al spelende, den advokaat Claeys op al zijne proces-artikels
antwoorden. De eer der réplique verdient hij niet zeggen zij
mij, wijl hij beter artikels schrijven zou over Batavia, Oost-
Indien, de gevaarlijkheid en bewonderenswaardigheid der
land-en zeereizen.
Claeys weet even zoowel als ik dat het dikwijls anders zou
afgaan zoo men steeds naar Gent kon gaan. Waarom spreekt
hij nooit van Madame Beernaerl's proces met den gemisten
notaris van Kortrijk, den tegenwoordigen notaris van Aalbeke
dat hij zoo verachtte toen hij zegde: Wat I IK notaris te
Aalbeke! Spot gij danNeen, neen, ik ga geene boerenma
nieren gaan leerenü! Mijn treffelijken vader is Minister van
Nultelooze zaken en geldbewaarder van Avelghem En 'k zou
ik notaris zijn van die domme Aalbeeksche ItUSTERS Hola!
ik zal te Kortrijk worden benoemd zonder het aan niemand
te vragen gedurende den diner'k zal te Avelghem mogen
werken en al de clienten van den heer Parmentier kunnen
afnemen I!
Men heeft mij opgemerkt dat 't pruimschijterke eene oog
heeftop de dochter van M. Vergouwen in plaats van op deze
des Ministers van nuttelooze zaken. Volgaarne herstel ik deze
feil; want ik geloof mij niet onfaalbaar. 'T was mijn vrouwke
die zegde dat onze Aspirant-Burgemeester des Ministers doch
ter ging Burgemeesteres maken. Die vrouwen zijn toch klap-
ziek!Of misschien verstond ik slechtbinst dat ik mijn
laatst artikel opstelde tuite mijn oudste manneke 'tis zulk
een /Hou!) dat men malkaar niet verstond. De schuld van dat
eigenzinnig espiègelke zal het zijn dat ik deze misgreep deed!
En nogtans ik bemin het om het even meer dan den appel
mijner oog.
Hoe toegevend is een waar vaderhart niet
Geenzins ware het slechter dat 't pruimschijterke Heester!
en Avelghem gelukkig miek
Zijn broeder Florent, ik wed er voor, zal de dochter van
den Baron de Béthune opdoen. Te Avelghem, 'k geef hem
Onz' Heer zonder biechten. Te Brussel, te Luik, te Namen, te
Cologne en verder, gaat hij nooit dan de Zusters van Liefde
bezoeken in de religieuse kloosters! Groote bewonderaar is
hij der zelfopoffering en daarom bezoekt hij overal de nonnen-
keus. Voor heel Europa stelde hij zijn voetniet ineen lupanar.
bordello, of ander slecht huis
Soortgelijk is heel de katholijke bataclan op hun dorp,
vooraan in de kerk; op de straat heilig, driemaal heilig;
gezalfd in manierenen menschenverkeer; eene long van zeem;
het woord God of religie standvastig op de lippen
te Brussel, te Luiken eldersAh! ca c'est
autre chose!.'En de Pastoorstusschen
de Ezel- en de Dammepoort bij Brugge aciat maan
den den bak en Ü7& franks de boete Geluk en zegen! Pieter
Van Liere
Beklaagbaar is het dat den dekmantel der onbekendheid he'
leven dier zwijnen meest altijd besluiert. In een blad schreef
ik eens een verhaal getitteldVADER! VADER!! DE PAS-
100a IS OOK EEN KNECHT verhaal aan mij gedaan door
een brave, eenvoudige, rechtzinnige, zelfs fönalieke huisvader
wiens verontwaardiging zoo hoog gestegen was door het
zien van zeker pastoorsDEEL) dat hij mij alles openhartig-
lijk vertelde hoewei hij mijne politieke gedachten kende;
hoewel hij wist dat ik een liberale gazetschrijver was en
Een raadselke om te eindigen. Hét komt van mijn bevallig
rost krullebolleke dathetzelve gisteren aan mijn lief vrouwke
gaf. Het luidt als volgt: Moederke welk verschil is er tusschen
f.-oepi van Heeslert en Troepi van Avelghem Lezer en