Stads Nieuws. POPERIN 0HE 9 Briefwisseling der Toekomst. KERMIS TE MEESSEN. BURGERSTAND Huwelijken. Sterfgevallen. HET BEHOED BEU RELIGIE. IJperen, 26 September 1874. Brand. - In den nacht tusschen Maandag en Dins dag laatst heeft er een begin van brand plaats gehad bij M. Ch. Cailliez-Vuylsteke, schilder en glaswerker alhier. Omtrent 2 ure heeft er een voorbijganger, de rook ziende uitkomen uit de spleten eener poort,de inwoners gewekt die, had het nog eenige minuten langer geduurd, allen zouden versmacht geweest zijn, want een peerd en een groot getal vogels van alle slach waren reeds verstikt. De brand was weldra overmeesterd, dank aan de tegen woordigheid van geest en den onverschrokken moed eeniger Pompiers die er met eene spuit tegenwoordig waren. De brand was veroorzaakt door eenen hoop kalk die het vuur aan hout voortgezet had. Ware het vuur aan tijds niet uitgedoofd geweest men zou grooter ongelukken te betreuren gehad hebben daar de brand begonnen was juist bij de plaats waar olie, vernis en andere ontvlambare goederen zich bevonden. Aecoratie. - Wij vernemen met genoegen dat er eenige onzer inwoners de decoratie komen te ontvangen voor moed en zelfsopoffering.De onderscheiding ten deele gevallen aan den heer Onder-Commissaris van Policie D'Haeyer, is zeker wel deze die aan iedereen welkom is. IïSicMeIJia®*e Sclieol vans den Staat. - Bij Koninklijk besluit van 10 September 1874, is Mr X. Dalmote, te IJperen, lid genaamd van het bestierings-bureel der Mid delbare Staatsschool onzer stad, in vervanging van M. Boedt, overleden. Mlnasteii'Ec van Oorlog. - M. de Minister heeft een omzendbrief aan al de militaire-overheden gezonden waarin hij laat weten dat, ten gevolge van de overneming door den Staat van het casernement, hij een nieuw bevelheb berschap van het Genie te IJperen ingericht heeft. In dit bevelhebberschap zijn begrepen IJperen, Kortrijk en Meenen. De titularis door den Minister aangeduid is de kapitein van 1° klas J. Van Bever, die, op zijne vraag, door Koninklijk besluit, ontstegen is van het ambt van adjudant-majoor. Van al de Kermissen in ons omliggende mag men deze van Meessen eene der voornaamste noemen. Ook ontvangt dit klein stadje jaarlijks het bezoek van ontelbare vreemdelingen, die telkenmale zeer voldaan naar hunne oorden terug kee- rcn. Donderdag laatst was eene der voornaamste dagen en een luisteriijk Bal in het Stadhuis sloot weerdiglijk de reeds wei- gevierde Kermis. Doordien er aldaar niet anders wonen dan liberalen van zuiveren bloede, ziet men de vrolijkheid en het genoegen op ieders gelaat. Wij hebben beslatigd dat men zich aldaar ver maakt als engels. Al de legenwoordigen in het bal danken niet en wij hebben een groep bemerkt die eene goede flesch champagne en een lekkeren haze-pfité binnen pakte onder een gesprek die, ik wed het, al de vis-a-vis der wereld deed vergeten Van den 18" tot den 25" September 1874. GEBOORTEN Mannehjk geélacht Vrouwelijk 4) te zamen7. Baralto, Victor, meubelmaker, en Mailliaerd, Sophia, kantwerkster. Grillaert, Petrus, schoolopziener, en Van Acker, Emelia, zonder beroep. Soetaert, Philippus, land bouwer, en Vdiihaile. Julia, landbouwster. Struyve, Augustus, Tl jaren, Tbouroutsraat, Ceuninck, Ludovicus, 4a jaren, werkman, echtgenoot van Ida Durnez, Thouroutstraat. Dewilde, Constanstinus, 77 jaren, winke lier, echtgenoot van lienrica Vanzandvcke, Casselstraat. Baey, Judocus, 83 jaren, kleermaker, weduwenaar van Bar bara Lefever, Sterrestraat. Froidure, Victor, 16 jaren, Rijsflstraat. Kinderen beneden de 7 laren' HanneliJ*< geslacht 0) A.nueien or meien oe jaren. Vrouwe|jjk ;dem 2j 17 September 1874. Als men aan onze politieke priesters ernstiglijk vraagt waarom zij, door hunne hardnekkige en vrijheiddoodende tusSchenkómst in de kiezingen-, onze stad in zoo eenegroote en onverzoenlijke verdeeldheid gebracht'hebben, zij antwoor den zeer koelmoediglijk wij moeten dat doen om de religie te conserveeren. Welwelwat voor eene domme antwoord Dot oin eene religie van vrede en liefde, gelijk die van Christus, te conserveeren, men moet den eenen burger tegen ib-u anderen, den broeder tegen den broeder, den zoon tegen den vader of den vader tegen den zoon ophitsen men moet tusschen vreedzame inwoners der zelfde stad, die malkander nooit geen kwaad gedaan hebben, vijandschappen verwekken en iri alle huisgezinnen tweedracht zaaien Iloe?... om eene religie te behouden die gebiedt-het kwasd met het goed te loonen, men moet zijne politieke tegenstrevers vervolgen, lasteren, benadeelen eii zoeken hunne faam en be staanmiddels te ontnemen Hoe?... om eene religie te bewaren die men katholijk of algemeen noemt, men moet die algemeenheid breken met de religie te verbinden aan de politiek en de geloovigen in ver- schillige vijandelijke kampen te verdcelen Voor allen rechtzinnigen en mieneerenden mensch is het klaar te zien dat de middels, gebruikt door onze politieke geestelijken om den Godsdienst te verheffen, juist hel tegen overgestelde doel moeten bereiken dat zij, in plaats van den Godsdienst te veredelen, denzelven ontheiligen, bemodderen en afschuwelijk maken, en deszelfs verhevene princiepen, door deze afschuwelijkheid, uit het hert der menscheu moeten bannen. Indien men een concilie hield om te breken en te ver nielen al wat Christus en de oude H. Kerk gesticht hebben, de nieuwe 11. Kerk zou geen betere maatregels kunnen nemen. Maar veronderstellen wij voor een oogenblik dat al die misdadige middels zouden kunnen baten om den Godsdienst, dien men altijd beweerd vervolgd te zijn, over die zoogezeide vervolgingen te doen zegepralen, dit ware nog geen reden om zich dezelve te veroorloven. Al de theologanten zijn het eens met den H.Thomas om te zeggen Non licet facere mala ut bona eveniantmen mag het kwaad niet doen opdat het goed er uit zou volgen. Inder daad gansch de religie bestaat in het goed te doen en het kwaad te laten. Zoohaast men kwaad doet zoowel in goede als in slechte inzichten, mèn zondigt tegen deze wet. Een leugentje om beterswil kan ons doen branden in het vagevuur, om dat een leugen kwaad is, als strijdende tegen de waarheid. De strengheid van die wet gaat zelfs zoo ver dat, bij voor beeld, een geneesheer die zou te kiezen hebben tusschen twee levens, een ongeboren kind niet vrijwilig mag slachtofferen om de baarmoeder aan een dreigend doodsgevaar te ontrukken. En die mannen, die zoo stiptelijk en op zoo eene nauwkeu rige wijze de katholijke en zedelijke wetten door een ander willen doen onderhouden, zouden zich de snoodste daden, die tegen al de princiepen der religie zweeren, mogen toelaten om die zelfde religie van een hersenschimmig gevaar te redden Zoo eene leering namen wij kl...visch kwakzalverij en mensehenbedrog. Maar bekent het liever met ons, lieve Godsdienaars, bet is het gevaar der religie niït; maar liet gevaar uwer wereldlijke heerschappij dat gij wilt afkeeren. Om te bewijzen dat de Godsdienst door een liberaal stadsbestuur, provinciebestuur of landsbestuur iu gevaar zoude gebracht worden, gij zoudt ons eerst moeten loonen waarin dit gevaar bestond wanneer de liberalen gedurende 25 jaren (1847-1870) in de Kamers, in de provincieraden en in de gemeenteraden van al de bijzon derste steden bijna gestadig de meerderheid hadden. Bestond het misschien in de goedwillige concessien welke de liberalen u dagelijks deden Bestond het misschieri in de verhooging uwer jaarwedden en de herstelling of herbouwing van uwe vervallene kerken, pastoorijhuizen en allerhande godsdienstige monumenten Bestond het in de handhaving van uwe voor rechten en privilegiën, in uwe ontslaging van de krijgsdienst, in de onbelasting van uwe bisschoppelijke paleizen en uwe pastoorskasteelen Bestond het misschien in hunnen eerbied voor de vrijheid uwer godsdienstoefeningen en uwer politieke sermoenen? Of bestond dit gevaar in de vervaardiging van slechte of goddelooze wetten Dit hebt gij doen gelooven aan de sukkelaars die gij, door het fanatismus en door alle slach van bedrog, tot meerderheid gebracht hebt maar het is op het vijfde jaar dat gij bet Staatsbewind in handen hebt en gij hebt nog geen èène van die wetten kunnen verbeteren. Bekent het, al uwe strijd tegen de liberalen, die de ware verdedigers zijn van het burgerlijk gezag, strekt enkelijk om u dit gezag toe te eigenen en over alles meester te zijn de Godsdienst is er voor niets in, hij mag zelfs verloren gaan vermits gij maar den handel van al de openbare schatkisten hebt. Meesier zijn is uwe religie alsdaan alleen zijt gij voldaan. Vergelijkt nu, opvolgers van Christus, uw leven met dat van onzen ootmoedige» Zaligmaker die door zijn voorbeeld de religie gesticht heeft, en onderzoekt of het tegenstrijdig voor beeld dat gij aan de menschen geeft kan strekken om de religie te conserveeren. De corespondent van't Nieuwsbladna in zijne voorgaande correspondentien de Philharmionie en hare hoofdleden herte- Jijk gelasterd en bespot te hebben, komt nu in zijn artikel van Zondag laatst vertellen dat wij niet anders kunnen dan per- soonen lasteren en het stadsmuziek aanranden. Om zich hierover te verdedigen hij zegt dat boe treffelijker en defti ger de persoonen zijn (zoo als Achille van 't Geloof, Popten- en-Ooren, Pappot, de Krooteter, Neuso, Baviano, enz.), hoe meer zij in onzen weg staan, en, voor wat het muziek aan gaat, dat wij niet meer er over kunnen oordeelen als Slijntje's ezel. 't Geen dit bewijst, 't is dat de Landbouwer van Rousse- laere, ter gelegenheid van bet festival van 8 September, een geheel ander en voordeeliger oordeel er over gestreken heeft. Wij zullen den correspondent van 't Nieuwsblad, die een abbé is gelijk dien van den Landbouwer, in zijne voldoening laten, want men kan niet disputeeren over de goesten. Al wat wij weten is hetgeen men uit Roesselaere aan de Toekomst geschreven heeft, en men heeft er zelfs bijgevoegd dat het mu ziek van Poperinghe, om te kunnen met den avond Thuis zijn, vóór zijnen toer gespeeld heeft, in weerwil der protesta- tien van een ander muziekkorps, en dat hel indien oogenblik zoo geweldig regende dat de weggevluchte aanhoorders het getuit maar van verre hebben kunnen hooren. De Krooteter is geenen schoonen jongen, iedereen weet datook is het zijne schuld niet dat zijn hoofd niet vaster op zijn lichaam staatmaar dat belet toch niet dat bij bij de ka tholijke dochtertjes vele kans heeft. Krooteter is eenen rappen cadé, en, alswanneer een ge- beurneegje hem een bezoek aflevert, de dienstmeid is uitge zonden op eene verre commissie, de deur is op het schof en Krooteter legt uitde eene of andere les van den cate chismus. Want Krooteter is eenen zeer goeden katholijk en is geen vuilaard noch onkuischaard zoo als die slechte libera len. Het verwondert ons dan geenszins dat de ouders hunne dochtertjes aan hem vertrouwen ten einde opgeteerd te zijn op den catechismus. Een nonneken, uit een onzer kloosters, heeft deze week wil len chainpavie spelen. Het zusterken, waarschijnlijk genoeg hebbende van het kloosterleven, had den gunstigen oogenblik gekozen dat de leerlingen de school verlieten, om ook het gat van den timmerman te kiezen. Zij liep de straat op maar katholijke geburen dit ziende, liepen achter en greepen haar vast. Zij protesteerde, doch men deed haar vvederkeeren, de eene haren arm, de andere baren rok vasthoudende. Men kwam zeker purpere Kaeke te gemoet, deze sprak haar aan en zei dat zij moest aan de kloosterwetten gehoorzamen, enz., en men dweefelde alzoo't zusterken binnen. Wij zijn nieuwsgierig te weten of dit nonneken, die daar zoo straf tegen hare goesting schijnt te zijn, in die plaats ge sloten zal blijven. Wij zouden ook wel willen weten met wat recht deze, die haar achtervolgden, haar vastgegrepen heb ben. Bestaat de persoonlijke vrijheid in Belgie niet meer, en moet men, in den bloei zijner jonkheid, legen zijne goeste in een besloten klooster gevangen zitten? A\ELGIIEMj 22 September 1874. Ote-toi de ld que je m'y place», ziedaar hetgeen de tweeKortrijksche bladeren, in hun nummer van Zondag laatst, bedoelen. Ieder heilig blad heeft ten dien einde een uitgebreid artikel geschreven over de plakbrieven die uiterst hunne ze ven maal heilige harten verblijden. Zij meenen daardoor iets betoond te hebben en nooit hebben zij schooner den bal gemist. Inderdaad, na heele kolonnen met hunne slaafver- wekkende proza vervuld te hebben, eindigen zij met eenen noodkretenden oproep tot de kiezers. Electeurs roept de Journal uit, voortaan zult gij, niet meer voor de liberalen, maar voor onze mannen kiezen enz., enz. Was het de eerste maal dat de twee bladeren dergelijken rijmram verspreiden, wij zouden denken dat zij vertrouwen in hun zeiven hebben Maar, och arme dertig jaar is het dat die flauwe praat hun papier besmeurt!! Nog zooveel geven wij er hun hij en hunne bende zal dan nog onder blijven Wij zijn met gewoon het wierookvat te zwaaien om, wie het zij, te vleien. Nogtans durven wij met overtuiging zeggen dat het geene plakbrieven zijn [al waren ze parbleu zwart in plaats van geel!) die de goede faam eens achtbaren ma gistraals kunnen hinderen. Neen aan de achting die hij ver dient, aan de rechtvaardigheid en onbaatzuchtigheid waarmede hij eene zoo lange reeks jaren lot het bestuur handhaafde kunt gij niets! Journal noch Vrijheid Slaat liever uw gebenedijd hoofd aan stukken tegen den eersten muur den gereedsten dan te doen gelooven dal uwe kliek hier eens den zegepraal behale! De haal- en wraakzucht uwer heiden zijn te wijd vermaard en mogen dikwijls niet bekend gemaakt worden want het is somtijds voorzichtig waarheid voor zich te houden. Ahge meent Journal en Vrijheid alle bei dat de heer Burgemeester éëne stem zal verliezen omdat gij daar eenige woorden aan een gekoppeld hebt en uitroept Electeurs Ge zijt er zoete mef Wij herinneren het ons nog heel wel bij het schrijven dezer lijnen, over eenige jaren was hij ook voorzeker verloren hij was meer: Quant au Bcfurgmestre, celui-la est pont sur perduil est déjd ENTER RÉ zei de ONfaalbarc propheet Duprezin meer dan een huis wanneer hij, 'n plaats van te bidden voor de bekeering der zondaars zoo als een ware priester moet doen, rond liep bij dage als bij nachte om veel te vertellen wat hij niet weet, om niet'meer te zeggen verstaat ons wel. En ondanks al hun Iooprn, hun reclameeren en enquête?' ren: ondanks al die schandige middels door wacirheidsvrten

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1874 | | pagina 2