STAD IJPERE1X.
Politiek. Stads-, Kunst- en Letternieuws. Yerschillige Tijdingen, Markten, Bekendmakingen.
BERICHT.
ZONDAG, 8 NOVEMBER 1874. Nr 659. 13e Jaar. 4 Fr. 's jaars; Buiten stad, fr. 4-50. Annoncen 12 c. den regel: Reclamen. 25e.; Hel Nr 10c.
Degenen die zich laten abonneeren aan de
TOEKOMST voor 1875, zullen al de nummers
gratis an nu tot Nieuwjaar ontvangen, mits met
een mandaat op den post van 4-50 vóórop te be
talen. (4 fr. voor binnen stad).
MILITARISM.
Men schrijft uit Brussel aan de Meuse:
Uit goede bron verneem ik een nieuws, welk
niet kan nalaten eene groote opschudding te weeg
te brengen.
Het Gouvernement zou vast besloten hebben
aan de wetgevende Kamers een wetsontwerp voor
te leggen, waardoor het stelsel van inlijving bij het
leger wordt gewijzigd en de persoonlijke dienst met
het vrijwilligerschap van een jaar zou worden ge
decreteerd.
Kort na de opening van den wetgevenden zittijd,
zou M. de Minister van Oorlog aan de wetgeving,
de verklaring afleggen dat hij, tot den dag van he
den, en zulks nog al te goeder trouw, gemeend had
dat de tegenwoordige miliciewet voldoende was om
de goede inrichting van het leger daar te stellen en
te behouden, doch dat de ondervinding hem heeft
ontgoocheld; dat hij, ten dien gevolge, een oproep
doet tot de vaderlandsliefde van de Kamers en van
de Natie om, in ons land, het pruisisch stelsel in te
voeren.
Ik ben overtuigd dat gij geen geloof zult hechten
aan deze tijding; ik zelve heb er niet kunnen aan
gelooven, toen zij mij werd medegedeeld. Ge zult
zeggen, dat het Gouvernement de vrijheid heeft
van met zulk ontwerp op te treden, maar dat het
'toch niet zal gestemd worden door de meerderheid
der Kamer.
Doch zie, uit mijne inlichtingen blijkt, dat het
Ministerie, van heden af, kan lellen op de stem
ming van al de voorstellen welke het zal doen, en
dat zekere Volksvertegenwoordigers, die de grootste
vijanden zijn van het militarism, formeel hunne
ondersteuning hebben beloofd.
Hoe onwaarschijnlijk deze verandering der mili
ciewet dan ook moge voorkomen, moet zij ons zoo
min verwonderen dan al de andere bokkenspron
gen. waarvan wij getuige zijn geweest, sedert de
clericalen aan het bewind zijn. Zij hadden immers
-li hun gif en gal uitgebraakt tegen de militaire las
ten, en zij hebben deze lasten aanzienlijk ver
zwaard.
Zij hadden gezworen het Budjet van Oorlog niet
mecr te stemmen, zoolang men al de monikken en
Monikskcns in herba niet volstrekt vrij liet van de
Militaire dienst. En zij hebben dezen eed naar de
maan geblazen. Misschien en zulks zou mij hoe
genaamd niet verwonderen zal in hut nieuw
wetsontwerp betrekkelijk de persoonlijken dienst
deze vrijstelling worden neergesehreven, ten einde
genoegdoening te geven aan de weerspannigen.
Mogelijk ook zal men in eene soort van geestelijk
toezicht of bewaking voorzien in de kazernen.
Doch laat ons de gebeurlijkheden niet vooruit
loopen. Enkel kan ik u dit stellig feit bevestigen,
dat de militairen die het best kunnen ingelicht zijn,
met de vreugd op het gelaat, vertellen aan wie het
maar wil hooren, dat zij eindelijk het doel hunner
lang gewenschte hoop hebben bereikt, en Belgie
gaat bedeeld worden met dit ideaalwelk zij eerst
krachtdadig hadden bestreden; maar dat zij nu,
sedert vier jaren op eene nog meer krachtdadige
wijze aanprediken.
Wanneer men hun zegt, dat het Gouvernement
met deze kaart zijne toekomst niet zal verspelen,
er zijn bestaan niet door op het spel zal zetten, ant
woorden zij, dat het Ministerie, des noods, alle
partijbelang zou over boord werpen voor de zege
praal eener vaderlandslievende oplossingdat, ove
rigens, de persoonlijke dienst zoo impopulair niet
is als men het wel zou willen doen gelooven, dat
vele huisvaders de dienst door hun zoon zelve ge
daan, verkiezen boven de buitengewone prijzen,
welke men den dag van heden voor de plaatsver
vanging moet betalendat wij nog twee jaren moe
ten wachten, eer de Kamers gedeeltelijk zullen
hernieuwd worden, en men, wanneer men spoedig
en vastberaden te werk gaat, niets anders zal te
vreezen hebben dan de kiezers, die in 1876 uit po
litieke vraak zullen handelen.
Volgens men mij verzekert, zal de verklaring van
generaal Thiebault een der eerste incidenien zijn
van den wetgevenden zittijd, en, in eeniger male,
de Troonrede vervangen.
Het spreekt van zelve dat, door het leger in eene
landwehr te veranderen, de clericalen ten zelfden
tijde het middel zouden vinden om de burgerwacht
te vernietigen, waarop zij het zoo gemunt hebben.
Nog eens, ik verwacht er mij aan dat mijne me-
dedeeling niet zal worden geloofd; maar weldra zult
gij kunnen beslaligen, door de taal welke het Jour
nal de Bruxelles zal voeren, of zij wel zoo onwaar-
lijk is als men in den beginne zou denken.
Sedert eenige dagen verschijnen talrijke artikels
in de langrandische bladen, waarin met ophef ge
sproken wordt over den financiëelen toestand.
Waar zijn nu, zingen zij in koor, de zwarte
voorzeggingen van M. Frêre-Orban? Hebben de
staatsontvangslen ooit meer opbrengend geweest als
den dag van heden?
Stillekens aan, lieve vrienden. Gij spreekt over
financiën als de blinden van kleuren.
Indien de ontvangsten vermeerderende recht-
streeksche zoowel als de onrechtstreeksche belas
tingen
Wie betaalt dat?
Als het budjet van 60 miljoen verhoogd is, wie
draagt die vermeerdering van uitgaven af?
De burgers, het volk.
Niet alleen is het reservefonds of den liberalen
spaarpot van 80 miljoen gaan schuifelen, maar nog
zijn de schulden van het land bijna van een half
miljard vermeerderd.
Ei! zeg eens, klerikale gazelten. is dat allemaal
zoo plezierig voor de belastingschuldigen, aan wie
M. Malou aanzienelijke ua8uuapuiu].iaA van lasten
beloofde te St-Nikolaas.
Altijd dat eeuwig klerikaal liedje Schecren wij
de schapen
En de hoer zal 't al betalen
Als hedendaags een kind den ouderdom bereikt
heeft op welken men gewoonlijk een ambacht aan
leert, kiest, of kiezen zijne ouders voor hem, het
ambacht dal volgens zijne neigingen het best schijnt
te zijn.
In den goeden ouden tijd, dien zekere partij zou
willen doen herleven, ging het zoo niet. Het wer
ken was een recht dat aan den vorst toebehoorde
en dat hij verkocht bij middel van belasting.
Hendrik III verklaart, in zijn edikt van 1581,
dat het recht van te werken hem toebehoort. Dat
recht wierd aan den werkman verkocht opdat hij
van honger niet zoude sterven.
Gij moet overtuigd wezen, zeide Lodewijk XIV
aan zijnen zoon, dat de koningen natuurlijk het
volle en vrije beschik hebben \an al de goederen
die bezeten zijn zoo wel door geestelijken als door
wereldlijken.
Om te mogen werken moest men in eene korpo-
ratie ontvangen worden, alwaar men somtijds 14
jaren blijven moest, vooraleer men zich zelf als
meester stellen mocht. Daarbij was het nog niet
toegelaten andere werken te verrichten dan deze
die aan de korporatie eigen waren. Zoo was het
verboden aan de slotmakers van een oud slot aan
een nieuw meubel te hechten, en van een nieuw
stuk aan een oud slot te zetten de keukenbazen
moesten zich al aan eenen en den zelfden markt
bevoorraden de koffermakers mochten hunne
koffers niet schilderen voor dat zij verkocht waren,
enz., enz. Bij bevel van 1670. moest alle koopwaar,
tegen de voorschreven reglementen gemaakt, aan
eene staak genageld worden, en deze die ze twee
maal rniek onderging het zelfde lot.
Als er in eenig ambacht veel werk en in eenig
ander geen werk genoeg was, mochten de werklie
den van hetlaatstedeze van het eerste niet bijslaan:
eenieder mocht alleenelijk werken aan het gene
aan zijn ambacht toebehoorde. Zoo moesten bij
voorbeeld de zadelmakers, in den winter, van hon
ger vergaan, alhoewel de schoenmakers geen werk
lieden genoeg kregen om schoenen te maken.
Die goede tijd is met de fransche omwenteling
van 1789 verdwenen. Van dan af is er voile vrij
heid geschonken geweest aan eenieder om ziju
leven te winnen door werken.
Dezen die alles zouden willen regelen, zoo wel
in wereldlijke als in geestelijke zaken, moeten met
spijt de opkomende vrijheid te gemoet gezien heb
ben. Hel is zoo hartroerend alle hoofden voor zich
te zien buigen en zich alleen voor meester te aan
schouwen. Als men bovendien met geest en schran
derheid begaafd is, dat men alles kent, alles voorziet
door niemand kan tegengesproken worden, welk
DE TOEKOMST.
j j *iobri0S tloici c, ijb'Rii »*if>bo 'or
IJZEREN-WEG. VERTREKUREN VAN IJPF.REN
Naar Poperinghe-Hazebrouck. 6-50. - 12-03. - 5-57. - G-5Ö
Naar Poperinghe. 9-07. - 8-45. - 9-50.
Naar Kortrijk. 5-34. - 9-49. - 11-18. - 2-55. - 5-25.
Naar Roeselare. 7-50. - 12-25. - 6-45.
Naar Langemark-Oostende. 7-13. - 12-06. - 6-20.
il if TB-SI