1ÖPBHMHR Briefwisseling der Toekomsl. A VELGMEM, Geheel wel Wel, M. Modderbroehproficiat lief- debrandende Threes teedere Joanna prettige Anna PROVES, Maria Thresia Lecigne, Meenenslraat. Maria Tliresia Lecigne, 81 j., z. b., weduwe van Petrus Mesiere, Meenenstraal. Petrus Legein, 75 j., bakker, echtg. van Regina Desimpel, Meeqeiislraat. Amelia Yilse. 71 j., z. b. wedu we van Julius Duhameeuw, Klaverstraat. Joannes Swyngedouw, 75 j., hovenier, echtg. van Catbarina David, S'-Nicolaus nevens Yper. Amelia Meersseman, 49 j., z. b., eciitg. van Joannes Boussemaere Lange, Thouroutstraat. Maria Pielers, 42 j., z. b., ongehuwd, Dixmude- straal. Anna Verarne, 81 j., z. b., ongehuwd, Rvsselstraat. Petrus Devolder, 55 j., herber gier echtg. van Natalia Gisquiere, S' Jan nevens Yper. Kinderen beneden Mannelijk geslacht 2)^ de 7 jaren: (Vrouwelijk idem 0)*" 25 Maart 1875. Be Mechte en de Pbilharmonic. Volgens de leering der Róomsche kalholijke kerk, wanneer 0. H. Jcsus-Chrislus de biechte instelde, hij heeft gezrid aan zijne discipels:" De zonden welke gij zult vergeven zullen ver geven zijn en degene welke gij zult we- derhouden zullenwederhouden worden De priester, volgens hetgeen hij ons zelve voorhoud te geloven, zit dan, in den biechtstoel: als vader, als rechter en als leeraar. 'T is gevolgenlijk aan hem zelve van te oor- deelen met de toegevenheid van eenen vader, de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van eenen rechter en de bescheidene wijsheid van eenen leeraar. T is aan hem alleen van te overwegen en van te oordeelen, en, als hij het doet volgens zijn geweten noch broeder, noch overheid hebben op zijne consciëntie noch op zijn oordeel te perssen. Indien het anders ware, de priester zou de biechteling niet meer aanhooren als rechter, maarenkelijk de verslaafde tolken 't werktuig zijn van eenen anderen priester, 't geen de verant woordelijkheid zou verplaatsen en aan de biechte tot haar karakter van vrijen akt en van geheim ontnemen. Hoe komt het, nochtans, dat M. de Pastor van 0. L. V. Kerk, de twee eerste dagen van dezen paaschlijd, de absolutie verleend heeft aan de leden der Philharmonie, zonder eenig beletsel te zien in hunne hoedanigheid van lid van dit gezelschap en dat 't geen de twee eerste dagen geene zonde was nu eene misdaad geworden is die bij hem de weigering der absolutie vereischt Wij leven onder den zelfden God, onder de zelve leering, onder de zelve wetten, en 't geen de twee eerste dagen niet streed tegen God, noch tegen de H. Kerke, noch tegen de liefde tol onzen evennaasten, kan toch eensklaaps, geene zonde en geene doodzonde geworden zijn.Wij spreken van geene dagelijksche zonden, vermits het zelfs niet rioodig is deze laatste te biechten. Vooralwie zijn vertrouwen stelde in een deftig man,gelijk M. de Pastor van O. L. V. Kerk, of wel M. de Pastor bekleedde de twee Eerste dagen der paaschweek zijnen biechtstoel niet als rechter en leeraar ofwel deel maken der Philharmonie is geene zonde. Maar M. de Deken verstaat het anders. Hij heeft beloofd, aan den bisschop en aan de jesuilen, van de Philharmonic te vernietigen, omdat zij gezamentlijk vreezen dat het verkeer met menschen van goeden zin het verstand ontwikkelt, de ge voelens beschaaft en verheft, en aldus de boeien dort vallen waarmede de geestelijkheid de politieke vrijheid wilt beladen. Het scheelt weinig aan M. den deken dat de biechtvader zijn karakter behoud van vader, rech ter en leeraar. Al zag hij alle vertrouwen bij de biechtelingen verdwijnen en alle zedelijk gezag door den biecht vader verliezen, al moest hij het geloof en de heilige leering van onzen Goddeiijken Zaligmaker alhier te niet doen, hij zou in zijn blinde ver waandheid nog zegepralen, vermits hij maar overal politieke heerschappij kan voeren. Moet hel zoo voortgaan, de haatzuchtige hoog moed van M. Huys, deken der christenheid te Poperinghe, zal zoo verre gedreven worden dat deze zonderlinge leeraar aan de dwepers en 't dibbegebroed zal wijsmaken dat Christus, die God en de oneindige en eeuwige wijsheid is, maar een sukkelaar was, toen hij zeid, sprekende voor de tegenwoordige zoowel als voor de verle- dene priesters en pharisëen: myn rijk is van deze wereld niet. ÏSeideu datlcse van onze trefTeüijke Siewao-cBBtS® ksatiswüijke jaasdij. Door het gedurig ophitsen, sedert omtrent twee maanden in al de sermoenen tijdens de zen ding of verzending, op eene onbetamelijke ver foeilijke en vraakzuchtige wijze, uitgesproken tpgen de vreedzame maatschappij der Philhar- monie,den voorleden nacht hebben de woedende en aanklevende mannen der voorzcide kalholijke partij de deur der Philharmonie, de deur van den heer voorzitter Van llerris en de degene der heeren Ch. Vandenberghe, Maerten bouwmeester, Lebbe-Lequieu en andere met alle slaeli van vuilnissen beplakt en behangen dat liet harter zou van walgen. Ziedaar de eerste vrucht der sermoenen uitgekraamd door onze gekruinde kwakzalvers en zïelverlossers. Nog een weinig geduld en wij moeten bij de vreedzame liberale burgers het hemelsch vuur verwachtende zijn, zoo even als te S' Genois, er is maar een klein stapje meer te doen nog eenige sermoentjes en alles zal ten besten uitvallen. Courage MM. Huys- Muys, Jochem, Basilius, Lacordaire n° II, twee tander-Verwilden, Gusten de Krulle, de Corsel- Snoerdcr, en welhaast zult gij uw oogwit bereikt hebben met de burgers onder malkaar te doen vechten, en dan zult gij u nog zelfs uilgeven als martelaars, geslachtofferd door de liberale partij, 't is uwe gewoonte Courage! ook lieve gezalfde en ongezalfde pro fessors van ons Bisschoppelijk Kollegie, om ook te volherden in uwe goede opvoeding met woor den en geschriften in uw Vuilblad, welke gij dagelijks aan uwe leerlingen inboezemt,'t zijn scboone vruchten die zij dagelijks plukken. Ge lukkige raadsheeren welke jaarlijks drie duizend franken subsidie der stadspenningen aan dit ver dienstelijk gesticht toe slaan. Wij hebben laalst- maai een klein, maar bevallig, staaltje gehad van deze opvoeding tijdens de begraving van den heer Delbove. Wij hebben aldaar eenen zoon gezien die, alle kinderlijke gevoelens verloren hebbende, geheel de loopbaan van zijnen vader beeft durven laken en veroordeelen en dezen zoon is een abbétje, eene vrucht van ons bisschoppelijk Kollegie. Toe dan, vaders des huisgezins, stemt wat nieuwe subsidien voor zulk een prijsbaar ge sticht 'T is in 't Kollegie dat het Abbétje zijne gevoe lens ingeprint is geweest en om de zelve te versterken,heeft het een put in den nacht voor de begraving overgebracht bij principaal en profes sors, alle even ervaren en even verdienstelijk. De dibben, om dit zwart deugdzaam zoontje te vei'schoenen, gaan nu vertellen dat M. Delbove aan de zaal verzaakt had. Bij dat volkje, liegen is geen zonde als het maar is om beters wille.Hommel-beestjes zijn ook geen venijnt. 'T is de Kat Vraagt het maar aan Louis, die te Kortrijk zoo wel den Abbé verdedigde. Nu, 't venijnt straalt malkander niet, maar 't is toch droevig van burgmeester en representant te zijn van eene partij waar in zoo veel vernijnige beestjes krielen! Een onzer gewoonlijke medeschrijvers, door redens van gezondheid belet zijnde, kan voor cenigen tijd aan onze correspondentien geen deel nemen. Xden 22 Maart 1875. Mijnheer de Opsteller, Als vriend van schoone kunsten en vreedzame vermakelijkheden heb ik Zondag laatst, mijnen avond te Zonnebeke overgebrachl. Het muziek genootschap der gemeente gaf er een concert voor den armen Lof aan Zonnebeke Zulke feesten kan men in onze dorpen niet genoeg aanwakkerenOns buiten volk het schoone doen verstaan, het leeren ge noegen scheppen in aandoenendevermakelijkheden brengt voorzeker veel bij tot zijne beschaving; aldus oezemt men ouze dorpelingen allengskens edelere gevoelens in Dit hebben de weldoeners van Zonnebeke be grepen, en ondanks het luttel geknor van een ge- kruinden afgunstige, hebben zij Zondag laatst een waarschoon feestjeo, zoowel vreemdelingen als inboorlingen, aangeboden. Het programma was samengesteld uit muziek stukken, kluchtliederen, boertige alleenspraken en twee fraaie blijspelen. Gij allen, jonge Zonnebekenaren, deftig hebt gij gestreden Deze eerste goede uitslag doet u de toekomst met hoop aanschouwen Vooruit gestreefd en mochten wij, vreemdelingen, ten naasten male uwen steeds aanhoudenden vooruit gang nogmaals toejuichen. Ten was vannual geen pruts meer (style écclésiastique I!) voor zeker ik aanzie niet voor pruts, een schoonén' avond bij aangenaam gezelschap doorge bracht, de nering gewonnen voor de zonnebeek- sche herbergiers en hulp verleend aan menig arm huisgezin Zulke feestjes doen de gemeenten bloeien en sedert het muziek van Zonnebeke ingericht is, heeft de gemeente haar reeds menig schoon feest te danken gehad, en anderen zullen wellicht nog volgen Gekwetste, grinsende onmacht is alleen be kwaam om zulks tegen te werken, te benijden en dit op eene prulselijhe, kinderachtige manier te beknibbelen Lof dan aan u, jonge tooneelkundigen en ook lof aan de muziekmaatschappij van Zonnebeke. Dal, dank aan den ijver van den heer voorzitter en de medewei king van edelmoedige bestuurenden, alle jaren merkbaren voortgang doet en voorzeker bestemd is eene der beste harmoniegenood- schappen van ons Vlaanderen te worden I CLAUDIUS. 23 Maart 1875. Wij hebben hooren zeggen dat het IJpersch drekblad, van 14" dezer maand, een zoogezegd artikel uit Rousbrugghe, behelsde in antwoord op dat der Toekomst van 7n laatst. Het doet ons pijn het geluk niet gehad te hebben dat meester stuk te kunnen lezen, het is ons onmogelijk ge weest dat vuilblad te kunnen vinden ef bekomen, het moet zijn dat de gekruinde drekbladschrij- vers gevoelen dat hun bladje maar en mag gele zen worden van dompers en dibbin, en dat het gevaarlijk voor hunne bende zou zijn, indien men zulke schandbladjes, in de openbare plaatsen moest te lezen leggen. Wie de correspondenl van het drekblad is en weten wij niet en het bekommert ons weinig dien zwarten budjet-vretcr te kennen het tnag onze krommen de Corsé-ooghe, BasiliusSchijterop, de Krulle of Vuilstreul zijn peu nous imporle, maar hetgeen wij logenstraffen, is dat de corres pondent der Toekomst een achtbaren ambte naar van Rousbrugghe zou zijn. Maar hoe is het toch mogelijk zulks te schrij ven Niemand beter dan de arme zwarte drek- bladschrij vers weten het, dat, de gelijkheid der Belgen door onze Grondwet gewaarborchl, maar enkelijk meer en bestaat voor de drij buizen en bunnen aanhang, en dat de burger-ambtenaren zich niet en zouden durven veroorloven in liberale dagbladeren te schrijven sedert dat zij het geluk hebben onder de hoogr waakzaamheid der zwarte bespieders geplaatst te zijn. Men schrijft de artikels der Toekomst aan eenen persoon van een andere gemeente toe. Is het misschien om de provena'ars nog meer te ver nederen dat zij dit doen, en denkt Pitje Lampe somtijds dat hij geheel onze gemeente reeds onder zijne dweepzuchtige klauwen heeft,%en dat er geen enkel onafhankrlijk karakter meer te vinden en is om zijne woelzieke strekkingen te bestrijden en ruchtbaar te maken of is het misschien omdat wij ons de moeite niet willen geven zijne Tandentrekkers sermoenen, welke hij gedurende den vasten heeft uitgekraamd, te beknibbelen, dat hij peist dat de schrijver van Rousbrugghe zoude zijn Neen, Lampe, ons geweten laat ons niet toe over uwe walgelijke sermoenen Ie handelen in dewelke gij de slreffelijkste vrouwen en dochters onzer gemeente voor slunsen doet doorgaan, iedereen weet en ziet dat hij in zijne kuip niet anders en doet als uitvallen tegen al wat treffelijk en eerlijk is, de man tegen de vrouw, de kinders tegen hunne ouders, famillien legen famillien ophitsen en den afkeer van de zamenleving, het gerecht en het burgergezag, aan het dweepend volk tracht met geweld in te stampen, ja, om zijne heerschappij te behouden zou hij het heelal doenbevenlTwee uren alle Zondagen zien wij hem aan het werk in zijne leugenaarskuip, waar hij zich vertoond met het schuim en de vrank op de lippen, rond springende en briescliende gelijk een Tkoei, dat het somtijds gevaarlijk is voor zeker slach van meenschen zijn aangezicht te bezien. Neen, zwarte krabbelaar, en gaat niet naar Rousbrugghe den schrijver zoeken blijft maar hier en laat de Rousbrugghenaars in vrede; indien zij willen schrijven zij hebben daar een meenenschen Tjenten die hun, zoo men ons ver zekert, alle Zondagen de noodige sloffe verschaft om te kunnen weven. De ware schrijver is een uwer medeburgers, die zich voortaan gelast'met den ingezetenen van tijd tol tijd te onderrichten en die alle middels zal in hel werk stellen om het publiek voor oogen te leggen hoever een dweep zuchtige Lampe de onwetende menschen in de duisternis kan geleiden. D.. P. S. Pitje, indien het moest gebeuren dat Karei Joos, zijnen hond, met de Paschea aan u zoude te biechten komen, gij moet hem geen absolutie geven, hij heeft een mensch gebeten. D.. -oö3»c35«3&- ROUSBRIJGGE» Gisteren 21 dezer beeft onze onderpastor, wiens broeder, Jan Bachus vriend, nooit de minste verergenis gegeven heeft, binnen de vroeg mis alhier in zijn sermoen opentlijk verklaard dat alwie geen afstand zullen doen der sociëteit van Poperinghe alsook van alle liberale gazetten, zich tot de bieehlstoel niet moesten begeven, want zij geenfe absolutie kunnen bekomen. In den namiddag, in plaats van de passie op het bitter lijden ons Heeren te prediken, was hij nog heviger.Rood van kolerie en schuimbekkend, sloeg bij op de predikstoel en donderde tot de aanhoorders even zooveel als den vermaarden Corsée Snoerder van Poperinghe, zeggende: dat het slechte priesters zijn die van geene politiek en handelen en dat bij politiek zal doen zoolang hij eenen druppel bloed in zijn lijf zal hebben. De liberalen, dat slecht volk, zeggen dat de goede riesters maar zich moeten bezig houden met et prediken van godsdienst en het uitleggen van het evangelie.Daar is niets van, beminde toehoor ders, braakte dien Meenenschen beenhouwers gast uit, want men zoude er we! mede zijn, indien, wij priesters Gods, maar UEd. moesten bezig houden met paternosters en litanien in onzen krachtigen en oprechten stoel der waar heid, wij zouden reeds alhier bezitten, 't geen er tegenwoordig geschied in Spanjen, Ierland en Duilschland, dat het vruchteloos voor de paro chianen is van hun na den biechtstoel te begeven, vooraleer zij verzaakt hadden en beloofden naar die slechte feesten van Poperinghe niet meer te gaan. Er bestaan, zegde hij, binnen dit dorp, een 20ta! leden die betalen om den godsdienst otnverre te werpen en te vernietigen, door het ondersteunen van slechte gazetten. Op d onzekerheid te weten van welke sociëteit men geen deel en mag maken gaat een zeer groot gedeelte menschen onzer gemeente de grenzen over om fransche absolutie te halen, dit, om niet blootgesteld te zijn aan eene weigering. Men weet niet of het van die sociëteit is, alwaar men van soorten van speeltjes speelt, zooalit pekkellje duik, dobbelen hutsepot met eenen steert, pan- louffeltje naai, 't patertje langst den kant en nog veel andere godvruchtige bezighoudingen van zeiven aard; of wel van die der Philharmonie waarvan hij wilt spreken. Ik vraag UEd. waar al deze baldadigheden onzer gezegde discipelen van God ons zullen p-e- leiden Proven en Crombeke zenden ons ook cores. pondenlien over de pootspelerij hunner geestelij. ken. Hel is overal hetzelfde liedje: de Maat- schappij Philharmonie van Poperinghe verlaten of geene absolutie 11 Een groot getal menschen, geheel verwonderd over de handelwijs der zielenherders, laten hun feestelijk zitten met hunne absolutie. Indien de ware religie om zeep met gaat len zal de schuld niet zijn van hare dienaren. 25 Maart 1875, Het Journal de Courtrai is woedend 't js waarlijk bindenslijdzoo gram, zoo gram, dat de knoeier die er de pen voert schuimbekt van heiligen toorn. Waarom? Omdat de notaris Decock de zoo domme als onvoorzichtige Vrijheid zijn afkooksel, voor het Recht gedaagd heeft en dat zij zal moeten leggen. O Suite Pieter a|' die kalholijke franken voor liberale handen Om zijne gal uit te spuwen op onze vrienden en alzoo zijn hart een weinig troost te verleenen, schrijft bel dal a! de liberalen dwaasrikken zijn, die geen enkel woord kunnen recht schrijven, 't zijn al botlerikken zonder,een graantje verstand,die niets dan fouten schrijven enz. Met dergelijken kinder praat vervuil het Journal eene kolon en half. Maar 't wonderlijkste van dllislorie, is dat de knoeier zeif,die de orthographie beknibbelt, zinsneden aaneen schakelt die doodzonden zijn tegen de eerste grondbeginselen der syntaxis. Legt ons, onder grammaticaal oogpunt, deze zinsnede uit welke wij in uw artikel van zondag aantreffen: Nous pensons done que l'entourage des petits procureurs, race sans autres entraüles que celles qui digèrent et sans autre style que Vargot d'un vieux ma- nuel, poussé de toutes les forces de ses poumons biéreux et de sa logique hoi- teuseMaitre Decock a intenterau Vrij- heid un procés en colohnie. Heeft het zin Is 't uitleg of slechts ver staanbaar. Het bijzonderste zinsdeel de verba weggelaten en calomnie voor calomnie. Wij noemen zulke feiten des distractions pira- midales op zijn journal's Alzoo kwamen wij er per dozijnen legen. Doch, voortaan zullen wij hel der moeite waard niet meer achten dergelijke kinderachtigheden te beantwoorden. Wilden wij ons bezig houden met uw schrijven te beknibbelen onder 't opzicht der grammatica en der logika, wij zouden nooit gedaan hebben en wij zouden u bewijzen dat ge nog fransch noch vlaamsch kent, onnoozelaars die u voor slimmerikken en welwelers uitgeeft. Indien wij de schriften van uwen edelgeboren hoogen achtbaren treffelijken burger, minister van nultelooze zaken, wilden aan onze kritiek onderwerpen er zou ons geene stof ontbreken. Maar die, uw grijze vriend, is veel te trefïeliji opdat wij ons met hem zouden bezig houden. Hij zorge liever voor plaatsvervangers of rempla- Canten men zegt dat er vele te koopen zijn te Waarmaarde, Kerckhove, Anseghem, Waere- ghem enz. Hij vatte liever den slok op van den 7.IELH0ND, dan de pen des schrijvers. Het Journal kraamt verder uit dat Papalje 't gedacht heeft ons een proces in te spannen omdat het een weinig is geschooren geweest maar het raadt hem daaraan niet te beginnen; 't is ook ons gedacht, Papafje. Wij hebben noch aangerand, noch beledigd maar luimig aanran dingen en beleedingen beantwoord en 't is wij die reden hebben u te vervolgen De Scalpel zoo wel als de Vrijheid en het Journal de Courtrai. Daarom hebt gij gelijk te zeggen dai wij mo gen slapen op twee ooien hetgeen wij doen en dat den eenen, na den anderen schrikver- wekker.den droom uwen nederigen geest kwelt. Ten slotte geven wij hieronder een weinig fumier, zooals Het Journal spreekt waarin wij niet gaarne roeren 't is papen-fumier en 't stinkt. Leest, godvruchtige Journal Nog een' Martelaar Viarrieu, dienstdoende Deken, is verschenen voor het Assisen-Hof der Hautes-Pyrénées hij was beschuldigd voor aanrandingen op de zeden. Om hem aan de nieuwsgierigheid waarvan hij het voor- werp was te onttrekken, werd die Deken naar hel Gerechtshof gebracht in eene huurkoets met nedergelalen rolgordijnen, de debatten dezer droevige zaak hebben plaats gehad met gesloten deuren, hetgeen de menigte niet belet heeft ii den gansclien dag stil te houden in de zaal der Pas-Perdus. Ten zes ure werden de deuren geopend voor het publiek welk zich als eene stortvlaag in de gehoorzaal wierp om de korte herhaling van M. den Voorzitter te hooren. Be houding des beschuldigden was op dat oogenblik nog al schaamteloos; hij scheen heel kalm te wezen. Na weldra eene halve uur in beraadslaging gebleven te zijn, is de jurij teruggekeerd eene bevestigende uitspraak medebrengende op a' de vragen, de verzachtende omstandigheden verwerpende en den beschuldigden veroordee- lende tot eeuwigdurend dwangarbeid. De betichtte welke men slechts met de meeste moeite der wereld had kunnen de zaal doen we- der intreden, heeft een oogenblik verschrikt geweest door deze veroordeeling. Zich niet meer kunnende bedwingen, heeft hij zich het hoofd gebogen, op de banken geworpen de gendarmen hebben hem gansch b'-bloed opge- raapt en hebben verplicht geweest krachtdadig- lijk te worstelen om hem te doen in hel rijtuig stappen dat hem afwachtte aan de deur van het paleis.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1875 | | pagina 2