POPERINGHE.
Stads Nieuws.
Briefwisseling der Toekomst.
AAN PROVEN.
"waarop onder de republiek van het sacré
cceur een nieuwe bastille is opgericht, die
misschien veel gevaarlijker is dan die welke
in 89 werd ingenomen
Ja, ik overdrijf niet als ik de zoogenaam
de wet op de vrijheid van het hooger onder
wijs beschouw als het ban vonnis van den
volksgeest in Frankrijk.
Nooit heeft sedert 1789 de reactie een
dergelijk anti-revolutionnair werk durven
ondernemen.
Het is eene uitdaging tegen de negen
tiende eeuwhet is de moderne toren van
Babel voor het oog van geheel Frankrijk
opgerichthet levert de torens, waarop de
jezuïeten de wacht zullen houden om alles
te vermoorden en te vernietigen waardoor
de vrijheid zou kunnen worden tot stand
gebracht, het zal een observatorium zijn
voor de volgelingen van Loyola, voor de
voorstaanders der duisternis.
Hoe is het mogelijk dat zulk een werk bij
helderen dag kon worden tot stand ge
bracht
Ziedaar een vraag die ieder zich moet
voorleggen. Ik zal haar niet hernieuwen,
zij is reeds genoeg gesteld. Het antwoord
is gemakkelijk genoeg, maar het is smar
telijk.
De republikeinsche dagbladen werpen de
verantwoordelijkheid voor de aanneming
van deze noodlottige wet op de rechterzijde
en op de bonapartisten. Helaas! men kan de
republiekeinen niet vrijspreken.
Maar zij hebben niet voor de wet ge
stemd, zult gij mij tegenwerpen. Dat ont
brak er ook nog aan. Neen, zij hebben er
niet voor gestemd maar zij hebben ook niet
alles wat mogelijk is gedaan om haar te
doen verwerpen.
Men had hemel en aarde moeten bewegen
om eenen aanslag te verhinderen, die ten
doel had zich meester te maken van Frank
rijk, van zijn jongelingschap, van de man
nen die vroeg of laat geroepen zullen worden
om het te besturen en te beheerschen.
Dat zij dit niet hebben gedaan, dat de
tegenstand der republikeinen zoo zwak is
geweest, is daaraan te wijten dat velen hei
melijk het denkbeeld koesteren van eene
wraakneming tegen Duitschland met behulp
der ultramontanen.
Als gij nauwkeurig onderzoekt zult gij dit
denkbeeld in de redeneering van het blad
la République frangaise aantreffen.
Men ontziet de ultramontanen als moge
lijke bondgenoten, en door een dergelijke
hoop te voeden offeren de republiekeinen de
vrijheid op. Men vergeet, dat nooit, in hoe-
danigen staat van zaken ook, men er in zal
slagen om met behulp van duisterlingen het
licht te doen doorbreken en door een ver
bond met de ultramontanen het werk der
rechtvaardigheid en der vrijheid tot stand
te brengen.
BURGERSTAND
Sterfgevallen.
NtMHgU
IJperen, 24" Juli 1875.
Scliooliteimiug. - Wij zien met ge
noegen dat het werk van den schoolpenning
te IJperen zijn ingeslagen weg blijft betreden.
Zoo het schijnt worden de bussen in de herbergen
goed gevuld en alles voorspelt voor de maand
Juli een betrekkelijk goeden ontvangst.
Beloop der voorige lijsten der afzon
derlijke giften, 227-98
Lichting der bussen, (maand juni), 155-17
Afgesneden beurs, Maatschappij S'
Sebasliaan,(10°cn laatste storting), 2-5C
Dezelfde gebuur, 0-50
Ovaal te Zillebeke, 1-00
Le gros voisin, 1-00
Partij met de wistkaart, 0-66
Totaal fr. 388-07
Vliisiansefae Ster. - Zondag laatst
heeft de maatschappij de Vlaamsche Ster, gaan
spelen op het festival van Tooneelstukken uitge
schreven door de Maatschappij de Fonleinisten.
Zij trad op het tooneel in het groot Schouwburg
te Gent, juist op het oogenblik dat de bliksem op
het theater viel,zonder echter de minste schade te
veroorzaken alleenlijk een feilen sulferreuk
achterlatende.
Zij vertoonde het stuk Help U zelve; al de
leden hebben alles in het werk gesteld om de oude
goede faam der Maatschappij staande te houden.
De andere tooneelmaatschappijen welke dien
zelfden avond optraden, waren Geeraardsbergen,
voor Eer en Kunst, met de vogels voor de
kat Meenen, de Kunstminnende Broeders,
met Hotsebotseen Antwerpen, Hoop en Liefde,
met een tooneelspel op den buiten. Deze
maatschappijen hebben insgelijks zich goed uit
den slach getrokken.
Onze Sterrelingen zijn zeer voldaan over het
gul onthaai' dat de heeren voorzitter en leden der
Fonleinisten aan hun bewezen hebben.
GaruizoCtf. - De Rijschool is Dinsdag
morgend uit onze stad vertrokken en zal maar
binnen eenige weken wederpm ingericht worden.
Woensdag morgend heeft op tie Kleine-Markt
alhier de inhuldiging plaats gehad van het vaandel
van het 2C regiment Gidsen.
Alle man ia groote kleeding was tegenwoordig,
Het nieuw muziek-korps was er ook, en wij
hebben met veel genoegen bestatigd dal in min
dan vier weken, M. Simar het gebracht heeft om
er een volledig fanfaar van le maken.
's Avonds heeft dit muziek eene serenade aan
den korpsoverste gegeven.
Het 1° regiment voetvolk dat naar het kamp
vertrokken was, is Donderdag avond met een
express-trein ten 8 3/4 ure aangekomen.
Eene massa volks was aan de statie-plaats
vergaderd om de terugkomst van het regiment te
begroeten
Schoone kunsten. - Over eenige
weken zagen wij in de Blauwe zaal onzes stad
huizes twee plaasterkoppen tentoongesteld, het
eene verbeeldende de verachtingen het andere
de schrik. Deze gewrochten kwamen van een
jongeling onzer stad, Adolf Flamand, oud-leer
ling onzer geineente-school en der akademie van
schoone kunsten.
Degenen die deze twee koppen gaan zien lu b
ben,waren het eens dat erbij dien jongeling groot
voorbeschiklheid was om zijnen weg te makim in
de beeldhouwers-kunst. Aangemoedigd door de
loftuitingen die hij ontving, zondl de jongeling
zijne werken naar de Tentoonstelling van Meche-
len, en zie hier wal wij daarover in den Impar
tial van Brussel van 18 dezer aantreffen
'i Twee plaasterkoppen, de stad IJperen loebe-
hoorende, de verachting en de schrik, van
M. Adolf Flamand, hebben gi oot bijval beko-
men. Deze werken kenmerken den volmaakten
artiest en zij zullen nog nieuwe peri ls aan zijne
kunstkroon voegen.
Wij van onzen kant zouden geaarzeld hebben
zulke vleiende loftuitingen le schrijven. Maar wij
zijn gelukkig deze te mogen lezen in een blad der
hoofdstad en wij verhaasten ons dezelve aan onze
medeburgers over te maken.
Dit sukces brengt niet alleenlijk eere aan den
jongen Adolf Flamand, maar ook aan onze ge
meente onderwijsgestichten, waar onze werk-
mansjeugd het voorwerp is der grootste bezorgd
heid en de vaderlijke bescherming onzer stedelijke
overheid.
Te Dcaim. - Het was woensdag den
44° verjaardag der troonbestijging van Leopold
I. Te dier gelegenheid was een Te Deum gezon
gen in de hoofdkerk van St-Maarten.
De openbare gebouwen en de verschillige
woonsten van stads overheden waren allen be-
vlagd.
Goncoi'de. - BUITEN. Programma
der stukken welke zullen uitgevoerd worden den
25 Juli 1875, ten G 1/2 ure 's avonds, door het
Muziek van hel 1' ligne reg', onder het bestuur
van Mr Ch. Simar.
1. Marche-défilé, Ch. d'Hont.
2. Freyschiltz, ouverture, Weber.
3. Arlequin, polka pour piston, Strauss.
4. Rigolelto, fantaisie, arr. Dirriu.
Giroflé-girofla, pot-pourri,
Lecocq.
G. Le beau Danube bleu, valse, arr. Ed. Simar.
7. Helmerding, galop, Pringsheiin.
Uitjes eu datjes. - Donderdag namid
dag een weinig vóór het vertrek van den trein
naar Poperinghe, was er een der gebekte redak-
teurs van het Nieuwsblad die in aller ijl naar
de statie liep. Iedereen was verwonderd over
deze overhaasting, en een nieuwsgierige ging
zich van die zaak inlichten en vernam dat die
heer zoo gauw liep om een kaartje te halen voor
eene dame die moest vertrekken.
Men ziet dat men onder alle kleedij de damen
kan aangenaam zijn en, alhoewel men zich ver
schuilt achter de naamloosheid om zijnen even-
mensch, als politieke vijand, met modder en
slijk alias laster en leugen te besmeuren, en
men maar goed is om den clericalen vuilput te
zuiveren, men in geval, nog deugt om koerier
der damen te worden
Men zegt nog dat er zondag eene jonge doch
ter naar de negen mis vertrokken is, en ze lot
heden nog niet terug is gekomen iedereen denkt
dat het 't lang Evangelie is!
Van den 16" tot den 23" Juli 1873.
GEBOORTEN
Mannelijk geslacht 5)
Vrouwelijk 2)
Lanoy, Petrus, G5 jaren, dienstknecht, onge
huwd, Meenenslraal. La Grange, Edouardus,
62 jaren, ontvanger der brievenpost, echtgenoot
van Sidouia Beke, Vleesehhouwerslraat.
Kinderen beneden Mannelijk geslacht 2)
de 7 jaren Vrouwelijk idem 1)°'
23 Augusti 1875.
De Philharmonie bereidt zich alreeds om den
1 Augusti aanstaande het festival van Veurne bij
te woonen; wij vernemen met het grootste genoe
gen dat dezelfde sociëteit, des anderdags 20ogst
ten 2 ure namiddag, een concert zal geven te
Dunkerque, ten voordeele der ongelukkige slacht
offers der overstroomingen welke in zes Fransche
departementen plaats gehad hebben.
Ter dezer gelegenheid, heeft er dinsdag op de
repetitie der Philharmonie eene inschrijvingslijst
geopend geweest, welke den zeiven avond al eene
somme van G00 franken bereikte deze lijst zal
berusten in het lokaal der Maatschappij tot den
30" dezer maand om de olferanden der leden te
£;;tvangen en het bedrag ervan, zal, met de
opbrengsf brut van het concert, behandigd wor
den aan dep beer Mayer van Dunkerque om door
te zamen, 5.
hem aan het Middencomiteit van Parijs af te
zenden.
Dit is de zelve Maatschappij welke door onze
gekruinde en gezalfde opperburgers, vervolgd,
ondermijnd en veroorderld is geweest. Deze
Maatschappij, zeggen wij, aan welkers uitvoerende
en eerleden, tijdens de jubilé en den laatsten
paaschen, de absolutie geweigerd was, enke-
lijks ter oorzaak van het groot kwaad haars be-
staans zonder hunne toestemmiug en medewer
king. Ziet nu wat den uitval is geweest van hunne
vervolgingen: 625 weldenkende personen die
hunne vijf zinnen bezitten, zijn komen protes
teren tegen deze ultramonlaansche en rttwe
handelwijze, en de Maatschappij, evenals haren
achtbaren voorzitter, M. Vanmerris, hebben
hunne wel verdiende belooning ontvangen. Men
mag zeggen dat alles dat door het gekruind ge
spuis benijd, vervolgd en veroordeeld wordt,
gezegend en bevoordeèld is door God, en 't gene
zulks bewijst, 't is de wekelijksche inschrijvingen
van nieuwe eerleden diesvolgens dat onze ópper-
burgers tegenstr ijdig zijn aan de werken van God,
welken zij in den schijn boven al beminnen. Wat
schoone voldoening voor den heer voorzitter
Vanmerris. Na al deze vervolgingen onderstaan te
hebben, zulk eenen uitslag te bereiken, en wat
nog grootere voldoening voor al de leden zonder
onderscheid, zulk eenen voorzitter te bezitten die
in alle omstandigheden de Maatschappij met
zooveel ijver en mildadigheid ondersteunt lof,
eere en dank zij dan aan Hem
De katholijke orgel-pisser, van welken wij laatst
dc vuige daad verteld hebben is veroordeeld
geweest tot 15 fr. boel, 15 franken voor schade
loosstelling en de onkosten van het proces, om
de mulse eener jonge meid, die in de kerk onder
den orgel knielde brsproeid te hebben met
geheel ander water dan gewijd water.
Het is een tuiter die deze veroordecling
onderstaan heeft, daarom is het dat onze kaloten
zwijgen als karpels over die geestelijke farce,
maar had zulks moeten door eenen Philharmonist
gepleegd zijn, zij riepen aan schandalen, aan
heiligschenderijen en onze gekruinde deken Jan
van Leffinghe komen om de kerk te herwijden.
Er is ook een katholijke gast die wederom
van zijne daden uitgevoerd heeft. Hij ging des
nachts kloppen aan de deur eener herberg en
deed zich passeeren als eene anderen om
binnen gelaten te worden hij was alreeds boven
en dachte zich daar op zekere onbetaamde wijze
te kunnen verzetten, toen eensklaps de meid en
de bazin koeipoolen namen die op de zolder
lagen en wierpen naar 't hoofd van dezen gast die,
net als eenen dief, het gat van den timmerman
koos.
Wij klappen nog niet van de katholijke vrou
wen die hun huisgezin verlaten, maar wij zeggen
het nog eens, onze kaloten gaan wel. Toe dan,
zondevergevers, bereidt maar uwe beste absolu-
tien tegen dat zij u hunne daden komen biechten
en spaar uwe verdoemmenissen voor deze die deel
maken van de Philharmonie.
Wij vernemen dat een muziekant der Phil
harmonie wederom des avonds aangerand is
geweest en eenen stokslag op zijn hoofd gekregen
heeft, de dader nam aanstonds de vluchtgedu
rende de kermis, was er ook eenen anderen
muziekant die tot aan zijne woonst door drij
mannen werd vervolgd, welke hemalleslach van
scheldwoorden riepen.
Wij raden onze vrienden aan van niet meer
alleen 's avonds uil te gaan en zich te voorzien
van eenen goeden wandelstok tegen alle voor
vallen. En zeggen dat zulks gebeurt in dat katho
lijke Poperinghe
Dc ainerikaansche manége
en onze jonge heeren opperhurgers.
Wij hebben heden eene amerikaansche manége
gehad, onder welke men drij of vier schoone
juffers kon onderscheiden, maar onder haar was
er eene die, door hare schoonheid, deftige ge
stalte en aangenaam gebaar, al de andere over
trof.
Zij was gekleed op eene wijze die hare aantrek
kelijkheden en welgemaaktheid best kon doen
gelden, en als men haar zoo fier en tevens zoo
lieflijk op haar paard zag rijden, en zoo kundig,
zoo gezwind en zoo bevallig de gevaarlijkste
sprongen verrichten, al de oogen waren op
haar gevestigd en onze goede katholijken dachten
misschien onvrijwilliglijk hoe zoet en hoe
beminnelijk Eva was toen zij in 't aardsch paradijs
verkeerde.
Men beweert nochtans, maar wij gelooven het
niet, dat niets gevaarlijker is dan een schoon
vrouwspersoon te beschouwen en dat men alras
't vergift indrinkt 't welk uit hare zachte en
strelende oogen vloeit.
De heilige apostel Paulus houdt staan dat men
dit gevaar niet kan overwinnen ten zij met het
zelve volstrektelijk te vluchten.
De heilige ABtonius, na v eel jaren in de wilder
nis doorgebracht en zich enkelijk met kruiden
der aarde gevoed en met water gelaafd te hebben,
werdt nog altijd,bij middel van schoone vrouwen
die haar aan zijne inbeelding vertoonden, door
Satan bekoord.
En de heilige Benedictus, stichter van !t order 't
welk nog hedendaags in onze stad door een
nonnen-kloOster is verbeeld,kon de prikkeling van
't vleesch niet wederstaan ten zij met zich onge
kleed in de bramen, distels en netels te rollen.
De heeren professoren van 't bisschoppelijk
kollegie zijn van dit gevoelen niet. Maar er be
staat een merkelijk verschil tusschen hun en deze
groote heiligen: t is dat deze laatsten zich uitslui-
telijh toegewijd hadden aan de liefde en aan den
dienst van God, en dat onze heeren professoren
maar voor taak ontvangen hebben van de liberalen
te bestrijden en le doen verfoeien.
Wel is waar, hoe verhtvender oogwit hoe
grooler belooning en misschien hoe grootere be-
kooring
Onze jonge'professoren die het gezelschap
der jonge vrouwen niet moeten vluchten en er
van niet gevlucht zijn, integendeel, ontvangen
gratiën naar staat; nochtans, hoe hebben zij niet
staan blozen als zij deze juffers zoo schoon, z0(J
zwierig en bijna gelijk Eva gekleed, in de ma.
nège bewonderd hebben, en dit te midden van
al de jonge studenten waaronder vele voor
d'eerste maal ooggetuige van zulk schouwspel
waren
Dit zal onze jonge zielbe stierders niet
beletten van, in 't toekomende gelijk in 't vcr|e.
dene, uit te vallen tegen de balen der Philhar
monie, en van met eene geveinsde verontwaardi
ging uit te roepen dat de juffers aldaar half naakt
zijn; maar zij zullen ons ook niet beletten van
ons te herinneren van 't liedje van den pastoor
van Froyennes, en, in 't duikertje, meer dan
een snel dibbetje zal stilletjes, gelijk in 't liedje,
blijven zingen:
Monsieur l'abbé n'aime pas cadans l'église
Mais sur I gazonpa lui fait bien plaisir!
-li
Ecu boozc mau.
Burgers, hebt gij ooit een man onder u be
merkt, die in uw vreedzamen kring sloop als een
wolf in den schaapstal Zaagt gij zijn hoekig
aangezicht waarop de sluwheid geschreven stond,
terwijl de mismaaktheid zijns lichaamsvormen,
de vuigste driften de onedeltste begeerten
verried.
Vooralleer hij als Gods vloek in uwen schoot
nederviel, leefdet gij allen eenvoudig en gelukkig
le samen. Geen twist, geen tweedracht ontstond
onder u de eene burger begeerde het brood van
den anderen niet, er werdt niet gelasterd noch
gevochten, de rijken of de machtigen verdrukten
den armen, de weduwe of de wees niet, neen, de
bedroefde vond troost en de ongelukkige hulp en
medelijden bij zijne naburen in een woord, de
gansche parochie vormde een vriendenkring
waaruit niemand gesloten was.
Ook waart gij door al uwe naburen bewon
derd, uw lot dat dan waarlijk gelukkig was,
begeerden velen en de eerwaardige burger die
u met zooveel versland en behendigheid bestierde,
hoorde met hoogmoed, ja met innerlijk genoegen
uw lof in den mond der vreemden.
Maar niet zoohaast sloop den man, die zijn
boos hart en zijn mismaakt lichaam onder den
zwarten dekmantel der vreedzaamheid verborg,
uw dorp binnen, of al uw geluk verdween als
rook; burgers gij had geleefd.
Die Godsgezondene wist dat gij gelukkig
waart, dat dit geluk uit uwe eenheid voortsproot
en door uwe liberale bestuurder bevoordeeld
wierd. Dit denkbeeld doorboorde zijn boos hart
en deed hel bloeden. Weihoe, mijne onderda
nen zijn gelukkig en zij hebben dit aan eenen
liberaal te danken, riep hij met helsche woede
uit;ik wil, ik moet hun ongelukkig maken,
ik moet hun voorspoed in rampen veranderen,
ik moet ze tegen malkaür ophitsen, en zij moeten
als slaven voor mijne voeten kruipen. Dit
zwoer hij in zich zelve en hij begon zijn god
deloos werk.
Nu legde hij allerlei kuiperijen in het werk
om eene eenheid te breken, want hij wist wel
dat daar den knoop van uw geluk en uw voor
spoed lag, en dat die knoop eens ontbonden,alles
wat er door omgord was weg zou zinken en I
verdwijnen. Hij maakte gebruik, die booze, die
lafhertige, van uwe aangekleefdheid aan den
godsdienst, om u te overwinnen.
Uw bestierder, een achtbare man, die gedu-
rend dertig jaar zijn ambt gewetensvol vervulde,
uw geluk en voorspoed nevens zijn eigen belan
gen plaatste, en uwe parochie met allerlei giften
overlaadde, werd door dien zwarten belasterd,
uitgescholden, en zijne aanhangers, uwe voor
naamste burgers, werden met hem op eene
oneerlijke wijze door den modder gesleept. Wij
deden u zijn doelwit opmerken, want zijn zwart
vel was niet dik genoeg om zijne geheimen aan
aller oogen te onttrekken. Maar eilaas! gij geloof-
det ons niet, ja gij waart boos op deze die hem
durfden tegenkanten, in uwe oogen was het een
brave man, die zooveel voor uw tijdelijk als
geestelijk geluk zorgde. En ja, iu plaats van naar
onze waarschuwingen te luisteren en uwe oogen
te openen, wat deed gij? Gij jaagdet uwen be
stierder en zijne vrienden van uw gemeentehuis,
gij verbrak uwe eenheid, legdet u de kluisters
aan handenen voeten, en kroop als laffe dieren
voor de voeten hem dien gij als heilig aanzaagt en
die de boosaardigste man der aarde was.
Oh, provenaarsdie ondankbare daad heeft
door geheel het land geschandvlekt geweest,
maar dit moet u vergeven worden, gij waart
misleid en bedrogen, u moet men niet schand
vlekken maar wel deze die u die lafheid deed
begaan.
En nu, burgers, nu gij onder zijn hand
zwieht, waar is uw geluk, waar is den voorspoed
die u voorheèn zoo gul loelachtte. Waar is <h'
alles? Verdwenen, ja verdwenen, en misschien
voor altijd, zoo gij niet haast dit afschuwelijk juk
van tiwe schouders werpt, en de politieke broe
ders van deze die gij verstoolen hebt, terug