m DE KIEZERS
Kiezers,
Stads Nieuws.
daan worden van de interesten en van de
inkorting der 550 millioen van de nieuwe
schuld en. een feit dat even zonderling
als onverstaanbaar is. niettegenstaande
die aanzienlijke vermeerdering van onze
schuld in min dan zes jaar lijd, worden
nu geene werken van publiek nut in het
Land uitgevoerd, onze vaart, onze ijzeren
wegen worden niet, zooals andere, door
den Staat overgenomen, en de groote
werken, zelfs die welke reeds onder het
liberaal gouvernement, vóór 1870. gede
creteerd, en ten deeie ondernomen wa
ren, blijven onvoltooid.
Het zeu gemakkelijk zijn hier al de
bestuurlijke en politieke grieven zoo
menigvuldig in getal aan te halen van
welke het Land het recht heeft de her
stelling te eischen, maar ik zal mij ont
houden ze voor u af te schilderen; ik
ben zelfs bijna geneigd, ten voordeele
van onze ministers, de verzachtende
omstandigheden in te roepen. Is immers
het Ministerie niet genoodzaakt zijn ge
vaarlijke vijanden met bestuurlijke voor
deden te overladen, ten einde hun te
doen vergeten dat het weigert ten
minste voor alsnu de wetgeving en
het rechtsstelsel te veranderen, welke
het liberaal gouvernement, toen hel aan
'l bestuur was, ondanks de clericale
tegenkanting in onderscheidene zaken
heeft doen doorgaan, onder andere: de
kwestie van de kerkhoven, van hel bur
gerlijk huwelijk, van het bestuur der
studiebeurzen en der gestichten van
liefdadigheid
Onze achtbare Voorzitter heeft, Mijne
heeren, in het begin dezer vergadering,
die grieven besproken en ze u beter uit
gelegd dan ik hel zou kunnen doen de
gevaarlijke toestand in welken wij ons
hedendaags bevinden en dien ik de eer
gehad heb u aan te wijzen, zal u de
groote belangrijkheid van de kieswors-
teling van 15" Juni genoeg doen ver
staan.
Het is om die gevaren met u te helpen
bestrijden en met kans van goeden uit
slag te worstelen dat ik heden doe wat
ik over vier jaar gedaan heb, dat is mijn
eigen gemak ten uwen voordeele op
offeren
Ik meen het onnoodig eene nieuwe
belijdenis van mijn politiek geloof voor u
te doen; mijn verledene is u bekend, en
daaraan zult gij niet twijfelen, hel is
niet op het einde van mijne lange loop
baan dat ik de grondstellingen zal ver
loochenen, welke ik gedurende 56 jaar
getracht heb in praclijk te stellen.
Indien gij mij de eer aandoet een
nieuw mandaat toe te vertrouwen, zal
ik aan de gematigde, bewarende en zoo
wijs besturende liberale partij getrouw
blijven, welke zoo langen lijd aan het
hoofd des Lands gestaan, en altijd
de eer van België heeft welen ongeschon
den te bewaren, en met de uitbreiding
van zijnen voorspoed, de vrije uitoefe
ning van onze liberale instellingen heeft
bekrachtigd en, liever dan, waarin het
ook zijn moge, mijne oude en gewetens
volle overtuiging te verloochenen, zou ik
de Kamer verlaten, even als ik in 1868,
het honger bestuur verliet.
Indien integendeel, het kiezerskorps,
door zijne opperuitspraak, het goedvindt
aan anderen het bezwaarlijk mandaat toe
te vertrouwen de belangen van het Land,
van ons Arrondissement en van mijne
geboortestad te verdedigen, wel verre
van persoonlijk die uitspraak te betreu
ren, zal ik, zooals de oude soldaat die na
vele gevechten min of meer met lït.tee-
kens bedekt, in zijne haardstede terug
keert, met genoegen in het bijzonder
leven treden, met de hoop er de gene
genheid van mijne vrienden te behouden,
en er de voldoening te smaken, welke de
overtuiging geeft aan dengene die zijnen
plicht heeft vervuld.
Ik stel mij dus nogmaals, Mijnheeren,
heel en al te uwer beschikking, maar op
voorwaarde nochtans, zooals over vier
jaar, mij van alle persoonlijke pogingen
te mogen onthouden.
Het is om aan uwe begeerte te beant
woorden dat ik uw candidaat ben gij
zult die candidatuur weten te verdedi
gen, niet in mijn belang,maar om dc eer
van ons liberaal arrondissement staande
te houden, om nogmaals de grondstellin
gen te doen zegepralen, welke zoo lange
jaren de rust en den voorspoed van ons
Vaderland voor het inwendige, en het
hoog aanzien dal het bij den vreemde
genoten heeft, te bekrachtigen.
Deze redevoering-, welke meerma
len door de levendigste toejuichingen
van eene uitgelezen vergadering-
onderbroken wierd, maakte aendiep-
sten indruk op alle gemoederen.
De redenaar sprak met diepe
overtuiging en wist zijne eigene
ontroering en gevoelens volkomen
aan de zoo aandachtige toehoorders
over te maken.
Mijnheer Desiró Vandenbogaerde
neemt het woord en stelt voor, als
bewijs van de vurige genegenheid
van al de liberalen voor dengene die
de eer en den roem van ons arrondis
sement uitmaakt, Mijnheer Alphonse
Vanden. Peereboom als candidaat
van de liberale Associatie van het
arrondissement IJperen, voor de
kiezing van 13" Juni, toe te juichen.
Dat voorstel was nauwelijks ge
daan of al de leden juichen onder
het levendigste handgeklap, dien
naam, zoo populair en zoo bemind,
toe.
Na eene bespreking over onder
scheidene maatregelen welke zullen
fenomen worden om de vrijheid in
e stemming te verzekeren, sluit de
heer Voorzitter de zittingal de leden
vertrekken met de diepe overtuiging,
dat het kiezerskorps het mandaat
van Mijnheer Vanden Peereboom
zal vernieuwen, mandaat dat hij op
eene zoo uitstekende wijze, sedert 28
jaar vervult.
ARRONDISSEMENT IJPEREN.
De clericalen zouden u geerne wijsmaken
dat, sedert zij het bestier in handen hebben,
de lasten van den krijsdienst niet verzwaard
zijn, en dat de wet, welke nu in die zake
toegepast wordt, het werk der liberalen is.
Is dat niet den spot willen drijven met
uw gezond oordeel Weet gij allen niet dat
in 1870 de lasten van den krijgsdienst veel
minder waren
Dan lokte men u naar de stembus onder
het geroep weg de conscriptie en nu
weet gij door ondervinding dat die mannen,
die alle middels goed vinden als zij maar tot
hun oogwit kunnen komen, hunne beloften
loochenen, dat de zoogezegde conscriptie-
beslrijders of antimilitaristen van over zes
jaar, nu conscriptie-verdedigers of ultra
militaristen geworden zijn.
Zoo ondervindt gij nu dat, in plaats van
onze wetgeving in zake van krijgslasten te
verzachten, zoo als zij het beloold hadden,
de clericalen dezelve strenger gemaakt heb
ben; in plaats van de onreentveeruigheid
die zij dan zeiden te bestaan te doen eindi
gen, hebben zij dezelve ten minste vertien-
dubbeld en tastbaar gemaakt.
Al was het militiestelsel dan in gang
reeds zwaar, zij hebben het nog oneindig
lastiger gemaakt door menige schikkingen,
welke de huisgezinnen duur moeten bekoo-
pen en welke onrechtstreeks, voor al dege
nen die geene groote fortuin bezitten, den
persoonlijhen en verplichtenden krijgs
dienst invoeren.
Kiezers! Het zal ons niet moeilijk zijn, u
te overtuigen, wij durven het gelooven,
dat de nieuwe wet in 1873 gemaakt,wel
ke de clericalen zoo uiterst goed vinden, de
lasten van den krijgsdienst, die reeds zoo
zwaar voor de burgèrsklasse waren, voor
deze zoo zwaar geworden zijn dat men
ze dichtbij ondraaglijk vindt.
De wet van 1873 heeft onder vierderlei
oogpunten ons militiestelsel verzwaard; het
reservecontingent is veranderd in dienst
doende of actief contingent, de diensttijd is
verlengd, het stelsel van plaatsvervanging
is veranderd, en de storting van twee hon
derd fr.anks, welke voor den loteling ver
beurd zijn, voorgeschreven door art. 64 van
de nieuwe wet.
De wet van 1870 verdeelde het jaarlijksch
contingent der lotelingen in twee gansch
verschillige klassen, de eene tot het wezen
lijk in dienst zijnde leger, bestemd wierd
telken jare uit 11,000 lotelingen gevormd
de andere, welke de reserve uitmaakte,
bestond uit de duizend overige lotelingen.
Deze duizend lotelingen moesten het eerste
jaar maar vier maanden in werkelijken
dienst zijn, en de drie opvolgende jaren,
telkenmale ééne maand, dus totaal zeven
maanden werkelijken dienst. De wet van
1873 verandert het reservecontingent in
dienstdoende contingent en, bij gevolg al
de mannen die van het reservecontingent
dan deel maakten moeten, nu 28 maanden
dienen in plaats van zeven.-
Zooals gij ziet, vermeerdert de nieuwe
wet jaarlijks den duur van den krijgsdienst
voor 1000 lotelingen, die nu 21 maanden
langer moeten dienen, dat maakt voor ge
heel het leger tien duizend lotelingen die
nu 21 maanden meer moeten dienen. En dan
durft men nog zeggen dat de lasten van den
krijgsdienst niet verzwaard zijn
Laat ons het onderzoek voortzetten. De
lotelingen, in werkelijken dienst, moesten
maar van 26 maanden tot 4 jaar dienen;
maar ziet.de wet van 1873 heeft den dienst
tijd merkelijk verlengd zoo moet het ge
woon voetvolk nu 28maanden dienen boven
den tijd dat men hetzelve kan inroepen en
welken men rappels noemt, dan was het
maar 26 maanden de deelmakers van het
genie-korps en van de pontonniers moeten 3
jaar, en het paardenvolk en de kanonniers
vier jaar dienen.
Onze tegenstrevers durven dan nog zeg
gen dat de duur van den krijgsdienst niet
vermeerderd is Moogt gij hun dus niet
vragen Wie meent gij voor handen te heb
ben dan
En is de plaatsvervanging niet veel lasti
ger, moeilijker geworden? Vóór de nieuwe
wet mocht men eenen plaatsvervanger zoe
ken zooals men het goedvond, dan bestond
voor de plaatsvervanging eene soort
van concurrentie, er was geene tusschen-
komst, zoo als nu, van wege het Gouverne
ment, de voorwaarden wierden vrijelijk ge
maakt en vastgesteld tusschen dengene die
zich deed vervangen en dengene die de
plaats ging vervullen, dat maakte dat de
prijs van den plaatsvervanger afhing van
vrij aanbod en vrije aanvraag en dat, te
dien gevolge, die prijs tusschen 900 franks
tot 1200 franks bleef.
Nu is dat alles veranderd, nu behoud
zich de Staat het uitsluitelijk recht plaats
vervangers te leveren, onder den beariege-
lijken naam van vrijwilligers met premiën.
Tot hiertoe is de prijs van eenen plaats
vervanger op 1600 franks gesteld, doch hij
mag tot 1800 franks klimmen
Dat uitsluitelijk recht, welk het Gouver
nement zich voorbehoudt, en die prijsver-
hooging zouden nog eenigszins kunnen ver
schoond worden indien" het Staatsbestuur
zich met der daad in staat stelde om plaats
vervangers te bezorgen aan al degenen die
het verplicht zich tot hetzelve wenden.Maar
verre van daar; in 1873, op 1700 aanvragen
tot het bekomen van eenen plaatsvervanger,
heeft het Gouvernement maar 500 plaats
vervangers kunnen leveren. Wat gebeurt
er dan met de lotelingen welke bij het mi
nisterie van oorlog geenen plaatsvervanger
hebben kunnen vinden
Kiezers, wij meenen dat het in uw belang
is' uwe aandacht daarop voornamentlijk
te vestigen, want het is bijzonderlijk voor
zulke lotelingen dat de. wet van 1873 de las
ten merkelijk verzwaard heeft. Welnu,
die lotelingen moetenofwel zelve optrek
ken, ofwel zij zelve moeten eenen mar, zoe
ken die voor nen wil dienen en moeten hem
vóór den 1 Januari indienen.
Oordeelt nu. Het Gouvernementdoor
zijne doenwijze, werkt tegen de plaatsver
vanging welke de bijzonderen doenhet
vindt dergelijke contracten slecht, immers
het verwerpt ze eersten eindelijk het
keurt ze goed, en dan nog voegt het er
voorwaarden bij die gij wel dient in aan
merking te nemen, want zij verdubbelen de
opofferingen die gij moet doen voor uwe lo
telingen.
Gij verstaat genoeg dat gij nu niet meer
alleenlijk duizend, tot dertien honderd franks
zult moeten betalen, zooals onder de voor
gaande wet, noch 1600 tot 1800 franks, zoo
als degenen die het geluk gehad hebben
eenen plaatsvervanger van het Gouverne
ment te bekomen, maar dat gij nu 2500 tot
3200 franks zult moeten geven om u vrij te
koopen, dat hangt af van het wapen tot
welk iemand de kans heeft, na de inlijving,
aangeduid te worden.
Wij weten het, onze tegenstrevers zullen
die cijfers zoeken te betwisten, maar wij
roepen hier tot getuige al degenen die ge
dwongen geweest zijn hunne toevlucht tot
den eenen of anderen agent van plaatsver
vanging te nemen, niet een van al de perso
nen die in dat geval geweest zijn, zal ons
tegenspreken.
Welnu, als de plaatsvervanging zoo eenen
hoogen prijs moet kosten, dan wordt zij
voor de lotelingen der burgerij en der land
bouwers onmogelijk en deze lotelingen
moeten dus zelve optrekkenal wat zij kun
nen doen is de mannen verfoeien en tegen
dezelve knorren, zij die meer dan vijftien
jaar lang nimmer opgehouden hebben, bij
hoog en bij laag te verzekeren met woorden
dat zij de conscriptie gingen afschaffen, en
die met der daad dezelve nog lastiger ge
maakt hebben.
Maar, 't is nog niet al, de wet van 1873
valt de huisgezinnen onder nog meer ande
re oogpunten allerlastigst. k
Onder de voorgaande wet maakte de
plaatsvervanger den loteling vrij wiens
plaats hij verulde, dan was de loteling die
eenen plaatsvervanger bezorgd had, volko-
mep gerust, immers hij was gansch en ge
heel vrij en moest niet eens meer denken
aan alles wat den krijgsdienst aangaat. Nu
is het geheel anders, want de loteling die
bij den Minister van Oorlog geenen plaats
vervanger bekomen heeft, is en blijft voor
zijnen plaatsvervanger verantiooordelijh
gedurende den gansehen diensttijd; gij
verstaat dus dat indien, gedurende de acht
jaren dat de krijgsdienst duurt, uw plaats
vervanger eene veroordeeling onderdaat (en
dat kan hij zoeken om u te tergen), dat hij
deserteert, of om welkdanige reden weg- of
achterblijft, gij, die eenen plaatsvervanger
aangesteld hebt, gij moet zelf optrekken
of er eenen nieuwen bezorgenZoo ken
nen wij lotelingen die tot vier plaatsvervan
gers hebben moeten inleveren
Wij vragen het u, is zulk een stelsel van
krijgslasten niet verpletterend voor meest
al de huisgezinnen
Misschien zult gij zeggen, dat men ook
die zoo zware verantwoordelijkheid kan
vrij koopen, met voor zoogezegde waarborg
of verzekering, de som van 800 franks in de
schatkist van den Staat te storten. Maar is
het eene kleinigheid dan, het sommeke van
800 franks, boven den zoo hoogen prijs van
den plaatsvervanger
En dit was nog eene erger onrechtveer-
digheid, de 800 franks, die tot zoogezegde
verzekering dienden, bleven voor den stor
ten heel en al verloren, zij waren verbeurd
ten profijte van den Staat, zelfs dan als de
plaatsvervanger tot het einde toe van zijnen
diensttijd aan zijne verbintenis getrouw
bleef.
"Wel is waar is dit laatste punt veranderd
door een onlangs verschenen wetsontwerp,
niettemin heeft die onrechtveerdigheid tot
dan toe bestaan en is oorzaak geweest van
de zwaarste opofferingen, welke een groot
getal huisgezinnen hebben moeten doen.
Nu hebben wij u nog niet al de streng
heden van de w'et van 1873 doen kennen.
Niet alleenlijk is die wet nadeelig aan
degenen die door het lot voor den krijgs
dienst aangewezen worden, maar zelfs aan
de jongelingen die, zooals het gebeuren kan,
later willen gebruik maken van het recht
eener plaatsvervanger aan te stellen, im
mers die wet legt hun de verplichting op,
vóór den 1" Februari, in handen van den
ontvanger van het enregistrement, de som
van 200 franks te storten.
Die som, vóór den lottijd gestort, blijft
verbeurd ten profijte van den Staat, en, is
zooals gij wel verstaat, heel en al verloren
voor de lotelingen, die een gunstig lot trek
ken en aldus volkomen vrij zijn van den
krijgsdienst. Is dat geen ware aanslag op
uw goed en het recht? is dat rechtveerdig?
Is dat geene belasting welke men de huis
gezinnen, vol angst en vrees voor den uitval
van den lotdag, afperst? Mogen wij zulk
militiestelsel nietonrechtveerdig, onzedelijk
en ondraaglijk heeten? Hebben de mannen,
die in zake van krijgslasten nu zoo hande
len, en die vroegertijds beloofden dezelve te
verminderen, en de conscriptie af te schaffen,
hebben die mannen, wij vragen het, u niet
laffelijk bedrogenen hun woord geloochend?
Kiezers! Hunne vleiende woorden hebben
u misleid, maar nu zult gij de zaak nader
overdenken en u niet meer door zeemende
tongen laten bedriegen, zulke mannen zult
gij zenden wandelen omdat zij uw vertrou
wen onweerdig zijn, gij zult, wij zijn ervan
overtuigd, naar ons luisteren. "Wij, gij weet
het, wij zijn geene antimilitaristenwant
het gezond verstand en de liefde tot het
Vaderland leeren ons dat wij een goed inge
richt leger moeten hebben, een leger mach
tig en sterk genoeg om de inwendige rust
te bewaren en om buitenlands onze onaf
hankelijkheid en onzijdigheid te doen eerbie
digen; wat wij niet willen, dat zijn die
nuttelooze vermeerderingen van de krijgs
lasten, omdat zij, volgens alle bevoegde
mannen,in niets demacht, nochdezedelijke
weerde van het leger vergrooten.
IJperen, II" Juni 1876_
Witte Klakken. - Dit muziek, een
politieke kring geworden door de schuld van de
opstellers der clericale vuilbladeri onzer stad is
het slachtoffer van eene jesuitieke werking der
valsche zedensprekers.
Men heeft alles in werke gesteld om deze
fanfare te doen vallen de geestelijkheid is be
gonnen met eenige leden hunne broodwinning te
ontnemen, dan heeft men stappen gedaan hij de
- ..«WBUIKPII»» i
VAN HET
~k
-¥•
i r