POPERINGHE. Liberale verbroederingsfeest te Passchendaeie. .HiJ stelde ook zijnen voet nevens die zijner onderhoorigen om de kerk, welke te klein was geworden voor de noodwendigheden van den dienst, te vergrooten en te verbeteren. Zaak van den Onderpastor van Proven. Stadsnieuws. had, en sedert dien tot zijnen laatsten adem heeft hij zijnen tijd en dikwijls zijn geld ten offer gebracht ten voor- deele zijner gemeente. Toen in 1847 en 1848, de duurte der levensmiddels bij den schame- len zulke schrikkelijke beproevingen kwam brengen, was het hij die door zijne krachtdadigheid en persoonlijke tussclienkomst tien werkman het da gelijks brood bezorgde door hem werk te verschaffen. Dit middel bestond in het zwingelen van vlas dat hij in zijne gemeente bracht, en welk welhaast een bestaanmiddel wierd voor den werkman die daardoor een dagloon kon verdienen in plaats van te moeten eene aalmoes ontvangen die altoos de weerdigheid yan het menschelijk ka rakter vernedert. Het was in dit akelig oogenblik dat men hem aan het werk zag om de keiwegen te doen leggen en er tusschenkomen met eigene kosten om deze spaarzame vervoermiddelen, zoo noodig voor den landbouw, in zijne gemeente te vestigen. De hongersnood, die overal den armen teisterde, werd alhier zooveel mogelijk verzacht door het dagelijks uitdeelen van levensmiddels, altijd ten zijnen koste gedaan. Nogthans, gelijk de honger altijd een kwade opstoker is, waren er per sonen die, tijdens den doortocht eeni- fer met koorn geladen wagens, poog- en te plunderen. Maar deze ongere geldheden namen dadelijk een einde wanneer onze beweende burgemeester zich te midden dezer opgewondene menigte begaf, en door eene strenge berisping en eene berekende gedoog- zaamheid (want dikwijls in zulke tij den, moet den goeden het met den kwaden betalen), wist hij de orde te herstellen en de met graan geladen wagens konnen ongedeerd hunnen weg voortzetten. Doordrongen dat de mensch zonder feleerdheid meer geneigd is voor het wade dan voor het goede, en indien men de scholen moest wegnemen er maar alleenlijk tot de handhaving der openbare orde het gevang en het schavot zouden overblijven richtte hij, in overleg met zijnen gemeente raad, eene hooge en groote school in, waar licht en lucht, voor de gezond heid zoo noodig, in overvloed door stroomen en alwaar men genoegzaam geleerdheid gerft om van de landers later goede burgers te maken, tot nut van het vaderland en van hun eigen zelve. Onze vorst, die de verdiensten op eene juiste waarde weet te schatten, willende 33 jaren goede en loijale diensten beloonen, verhief hem den 25 October 1866, tot Ridder zijner Orde. Hij droeg dit teeken der Eere, met echten hoogmoed als iemand die de helft zijns levens gewijd heeft aan het algemeen welzijn. U zeggen dat hij Ondervoorzitter was der Liberale Vereeniging van het arrondissement Yperen, en dat hij zich gelukkiger achtte zich bij de overwonnen te bevinden dan bij de overwinnaars, omdat hij alzoo zich van zijne vrienden niet moest schei den, voltooit hier de schets om dit onbaatzuchtig en volkomen edel ka rakter af te malen. Zal ik u nu onderhouden over zijne hoedanigheden van echtgenoot, van vader en van vriend Vraagt het aan haar, die zijne ge trouwe gezellin was, zij die zijn laat ste levensadem ontving en die hij hier ter neêrgeslagen nalaat, geen andere vertroosting meer vindende dan God en hare kinderen, vraagt het aan haar wat hij voor haar geweest is vraagt bet wat hij was voor zijnen zoon en voor zijne dochter. Hij gaf den eersten eene geleerdheid om den strijd van het leven, gemengd met zijn zuur en zoet, te beginnen, en, door zijne intrede in de militaire school, hem den degen en de epau letten van officier bij ons uitmuntend en loijaal leger, te verschaffen. Vraagt het wat hij was voor zijne dochter en zijnen schoonzoonzij waren het voorwerp zijner nooit uit geputte liefde en bezorgdheid. Als vriend, hoe aangenaam was zijne betrekking niet?... zijne goed heid betooverde allen die hem om ringden. Kardinaal Mazarin zegde wie een goed hert heeft, bezit alles. Voor dit graf dat welhaa'st de over blijfsels van den besten onzer vrien den gaat ontvangen, en aangegrepen door mijne diepe aandoening, zal ik u maar een woord meer zeggen, dit woord welk zijn geheel leven afschetst leen ik van den H. Chrysostomus Indien gij eene oprechte liefde voor uwe broeders hebtgij zult met vermaak alles ten hunnen voordeele opofferen, uwe gezond- heid, uwen tijd, uwe rijkdommen en uw woord. Vaarwel, Burgemeester Ontvang uit mijnen mond, de ver zekeringdat uwe gedachtenis eeuwig in het geheugen uwer onderhoorigen zal blijven. Wees gelukkig in het ander leven en ontvang daar omhoog de vergel ding welke God voor de Rechtveer- digen beschikt heeft. Vaarwel, voor eene laatste maal, vaarwel Dit feest heeft Zondag laatst een schit terenden uitslag gehad. De zes Muziek maatschappijen welke zich vereenigd hadden met Vlijt voor Kunst, tot het vieren der opening van de Nieuwe Concert-Zaal hadden zich vereenigd op de gestelde uur en plaats. De heereri muziekanten waren volop aan het verbroederen, toen de aankomst van M. Van Merris, de eere-voorzitter der Muziekmaatschappij van Passchendaeie, een donder van toejuichingen deed los bersten. Daarna stelde men zich in stoet en men begaf zich langs de voornaamste straten der gemeente naar de plaats alwaar het feest eigenlijk ging plaats hebben. Uitgelokt door een allerschoonste we der was het feest vereerd met het puik van het gezelschap uit de omliggende gemeenten. Men mag zeggen dat nooit schooner feest beter heeft gelukt bij duizend menschen waren er naartoe gesneld en al de herbergen der gemeente waren opge propt van feestelingen die door het droog en warm weder opbrandden van den dorst. In de zaal wedijverden de Muziek maatschappijen om allen meesterlijk hunne aangekondigde stukken uit te voe ren en zich weerdig te toonen van het edel gezelschap dat hun toeluisterde. Op straat hoorde men niet anders dan feestgeschal en zang men zag niet an ders dan lachende aangezichten en wap perende vaandels. Verbroederingsfeest is wel het echte woord dat men aan deze instellingplech tigheid mag geven, want iedereen is huiswaars gekeerd met de tevredenheid in zijn binnenste over het goed onthaal te Passchendaeie genoten en de vriend- schaps betrekkingen die men aldaar aangeknoopt heeft met nieuwe kennissen en den broederband versterkt heeft met de oude. Het is spijtig dat er te Yper op het zelfde oogenblik een feest plaats had, anders veel dezer die in dit laatste deel genomen hebben waren zeker de vrien den van Passchendaeie gaan de hand drukken, zeker dat zij waren van den goeden uitslag van het feest, in weêrwil der belachelijke predication eeniger bui tenpastors, die durfden zeggen dat de feesten van Passchendaeie Beeste-feesten waren X. Men schrijft uit Veurne aan den Flandre liberale BURGERSTAND Sterfgevallen. Men zegt toolven eten geen wolwen Zou het misschien anders gaan bij de kraaien ar- Veurne, tl Augusli 1876. De zaak van den kapellaan van Proven werd heden voor onze rechtbank gebracht. Hij is vrij gesproken. Hij was tegenwoordig op de zitting. Het ver hoor heeft plaats gehad met gesloten deuren. De pledooien hebben niets nieuws doen kennen. Gij kunt wel peinzen dat de verdediger van den betichte niets verwaarloosd heeft om die leelijke liberale pers aan te vallen die modder werpt tegen al wat catholijk is, en de deugden te doen uit schijnen van den Wnardigen kapellaan, die zich doen uitschijnen heeft in het bevechten van liet kwaad, hetgeen allen lof overtreft. Hij heeft zich toegelegd oin te bewijzen dat de getuigenisspn verwekt waren door haat, als het gevolg eener afstoo'telijke drukking. De kapellaan waartegen een aanhoudings mandaat bestoud, is aangehouden geweest op het oog. nblik hij met zijnen verdediger in het paleis van justitie aankwam, hij werd lusschen twee gendarmen naar het verhoor geleid. Bij het vernemen zijner vrijspraak hebben de clericaleti sterk toegejuicht. Dezen namiddag zijn al de priesters van Veurne hem gaan geluk- wenschru. Morgen, doet hij te Proven zijne triomfale intrede. De prokureur des konings, die kiachtdadig de betichting heeft staande gehouden, is onmiddelijk in appel gegaan. X. Yperen, den 19" Augusli 1876. Dikwijls hebben wij het genoegen het sukces aan te stippen van onzen stadsgenoot, M. Arthur Ligy,'tzij in't communaal kollegie onzer stad, 't zij in de universiteit of in het conservatoir van Gent, of in het eene of andere muzikale feest. Heden hebben wij onze lezeren aantemelden dat onze jeugdige stadsgenoot den prijs van contre-point in den cours van den wijsgeleerdcn professor 11. Ad. Samuel, en als bekrooning zijner overwinningen den prijs van uitmuntendheid in de klas van viool,behaald heeft. Deze laatstgenoemde palm werd hem met alge- meene stemmen en bij akklamatie toegekend buiten dit zijn hem nog vleiendegelukwenschingen toegestuurd geweest over de kundige wijze waarop hij het wonderensweerdig concerto van L. Van Beethove uitgevoerd heeft. Buiten dit moeielijk meesterstuk en de Echos, zoetluidende fantazie van Leonard, de schitte rende leerling van M. Beycr heeft nog twee stuk ken moeten uitvoeren, welke gekozen waren door den jurij op het oogenblik des prijskamps, ouder de hedendaagsche klassieke werken en der oude italiaansche en duitsche scholen ten slotte hij heeft op 't eerste zicht moeten lezen en overzetten andere stukken door den jury aangewezen. M. Arthur Ligy, thans 21 jaar oud, doctor in de rechten, candidaat-nolaris, doctor in politieke en bestuurlijke wetenschappen, en reeds dikmaals laureaat, is ons dunkensgeroepen om eene schoone loopbaan te bewandelen. Heeft onze jonge fn zedige stadsgenoot met aanhoudenheid en vlijt zijne studiën gedaan, hij geniet thans den loon zijns arbeids. Zijne geboortestad mag fier zijn hem onder hare kinderen te tellen. Dezer dagen is er eeucn jongen knaap in een kraam der markt alhier gedrongen, al waar men alle slach van kostelijke voorwerpen verkoopt. Toen men hern bij den kraag had gevat, vond men bij hem verschelde voorwerpen welke hij in het kraam gestolen had. Vrijdag laatst zag men aan de Meenenpoort alhier eene aardige beweging in de stadsgrachten; men dacht dat het een snoek was, die naar versch water kwam, en toen men hem optrok, was het X., uil d'omslreken onzer stad, welken wat veel in 't glas had gekeken en hem langs den boord te slapen had gelegd en zoo naar beneden was gerold. Hij schudde zich eens af en zette zoo al leken en in volle gezondheid zijnen weg voort. van den 11 tot den 18 Auijusti 1876. GEBOORTEN Mannelijk geslacht 2) Vrouwelijk id. 6) te zamen Rousez, Amelia, 55 jarenkantenwerksters, echtgenoote van Doolaeghe, Amandus, Beluik straat. Keingiacrt de Gheluvelt, Franciscus, 68 jaren, burgemeester der gemeente Gheluvelt, echtgenoot van Charlotte Buyse, Vleeschhouwer- slraal. Allewaert, Hermanus, 17 jaren, schrij ver, Rysselslraal. YYestram, Mathilda, 61 jaren kantenwerkster, echtgenoote van Marlinus Moer man, Zaalhof.Aman, Valeria, 25 jaren, kan tenwerkster, ongehuwd, Zaalhof. Kinderen beneden Mannelijk geslacht 1) de 7 jaren Vrouwelijk idem 2) Om Den 16 Augusli 1876. Indien wij 't onwederleg gelijk boekje in ons bezit hadden, ware het ons gemakkelijk die vraag op Ie lossen nu moeten wij nogeens onzen toevlucht nemen lot juütje en hem smeeken ons uit nesten te trekken. Zie hier 't geval. In zijn nummer van 22 Juli II., 't Vuilhlad zegt dal de EE. HH. Hughebaerl en Waffelaert 7 bakher-laureat en Deschrevel 't Vicentiael in de godheid bekomen hebben daarbij voegen de dal die drie hooge-vliegers leerlingen zijn van Sinte Vincentius van IJpertoaar men geen Cretins kweekt Zekerlijk is het eene groote eer voor Sint Vincentiusmaar met de zelve gelegenheid geeft 't Vuilhlad een krommen stek en een sterk mes-snuiflje aan Pape-Klinkje en zijnen bisschop- pelijken soepwinkel. Weliswaar, sedert dal ons mannetje met den luisterlijken titel van Principaal van 't bis schoppelijk kollegie bekleed is, hebben wij dikwijls van zijne geteekenden en ongeleekenden rimram gelezen. Waarvoor men misschien ook al somtijds eenige schadeloosstelling van min of meer dan 2400 fr. zou mogen gevraagd hebben maar wij geloven niet dal er in zijnen winkel bakker-laureassen of Vicentiapen in de godheid te vinden geweest zijn. Nochtans zou 't Vuilhlad ongelijk hebben daaruit te willen besluiten dat de bisschoppelijke kollegien waar noch bakker-laureassen noch vincentiapen in godheid groeien, maar scholen zijn voor Cretinsflambeeuwdragers, tuiters, dreksmijters en orgelpissers. Weten immers al de goede en treffelijke lieden van Jan 's bisdom niet, dat de soepewinkel, waarvan J. Cnaepelinch prin cipaal is, al de familien van Poperinghe bevolkt heeft met broertjes, patertjes, abbëtjes en korl- broekjes van alle slach en kleuren Zijn er daar ook niet ontelbare jongelingen uitgekomen die, verre van Cretins te zijn hunne hooge ervarend- heid in de nijverheid en hun gemakkelijk koop- handeldrijven met vreemde landen, verschuldigd zijn aan onze uitmuntende abbéljes die, alhoewel zij zelve nooit geen wettelijke examens ondergaan hebben, nochtans door grooten Jan's genade ervaren genoeg geworden zijn, om een volledig onderwijs te geven in al de wetenschappen en al de levende talen, welke in de Histoire Sainte, den katechismus en veel andere boekjes, ge drukt door Desutter van Brugge, te vinden zijn zoodanig dat, indien de welstellende burgers verplicht zijn hunnokinders in vreemde pension- naten te zenden, dit alleenlijk is uit capricie en om 't plaisir te hebben van geld te verteeren. Uit dit alles volgt klaarlijk, dat de bedekte insi nuation welke vloeien uit hel artikeltje van 't IJpers Vuilblad maar snoode aanvallen zijn, die hunnen oersprong schijnen te nemen in lauterejaloersheid, om te beter Sint Vicentius winkel te doen draaien ten aadeele van Juiltje's. Inderdaad, waarom geen enkel woord gespro ken van de zonderlinge geleerdheid welke de jongelingen bekomen onder'tprincipaalschap van J. Cnaepelynck, en waarmede zij overal mogen boffen, als zij zich in de universiteiten of elders met jongelingen van andere kollegien bevinden Is het misschien om dat ons pale-prinsje zelve noch bakker-Laurias noch Vincentieaap is Maar heeft hij niet bewezen door zijne brieftjes dat hij ten minsten doktor-homaeopathe is in de Leffingsche-Godheid en zou 't Vuilblad durven houden staan dat zulks niet voldoende is, om eenen allerbesten principaal te zijn in grooten Jan's bisschoppelijken-soepwinkel te Poperinghe? Wij kunnen dan niet anders peizen of dat er daar eene kwestie van geld-concurrentie onder ligt die de zwartjes van IJper tegen die van Po peringhe ophitst. Waarom niet Weet men niet dat de pauzen van Rome en die van Avignon, jaren lang elkander geè'xcommunieerd en ver vloekt hebben, om elk van zijnen kant in de kalholijke kerk meester te zijn Is het ook niet bekend dat, ten allen tijde, Jesuiten, Dominika- nen, Benediktinen en allerhande klooster-houders eikanderen met ergen haat en kerke-woede getergd, vervolgd, geruïneerd en bevochten heb ben, om hun geld en goed te vermeerderen, en des te beter hunne perten te kunnen spelen En is er niet uit al die hatelijke handelwijs van 'l papen-gespuis in 't algemeen een spreekwoord gesproten, 't welk regldat de zwarte gal de vergiftigdsle is Ten einde ons niet Ie misgrijpen op 't artikeltje van t Vuilblad, bidden wij Juillje van aan de Toekomst te schrijven of het misschien nog hedendaags waar is, gelijk eertijds, dat er som tijds kraaien bekwaam zijn, bij verschil met de wolven, van andere kraaien te willen eten Eenige gemiste bakkers-laureassen en Vicentieapen in de Leffingsche - Godheid schrijven wekelijks uit Poperinghe aan 't Vuilblad van IJ peren eene reeks artikeltjes, de eene hatelijk, de andere ezeldom, die mannetje met zijn boekje zelve niet zou durven onder- teeken. Laten wij aldaar voor de lezers der Toekomst eenige bloemtjes plukken. G»d heeft gezeid Wilt mijne priesters niet aanranden die ik gezalfd heb. Wee den mensch door wien zij geleverd zijn Ja maar! uitmuntend bakker-laurealje, staat er ook niet geschreven in 't Evangelie des mrnschdoo)s

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1876 | | pagina 2