POPERINGH Stadsnieuws. Briefwisseling dep Toekomst. Vepscliillige Tijdingen. stuurde, dienden enkel om anderen te verrijken en ons te verarmen. De miljoenen franks door kardinaal Antonelli achtergelaten, werden niet door engeltjes uit den hemel in zijnen koffre- fort neergelegd. Overweegt dat, Vlamingen, en gij o Yperlingen zet voortaan de roomsche bedelaars aan uwe deur... kleeden wij onze naakten, spijzen wij onze hongeri- gen en laven wij onze dorsligen... dan zal God ons hiervoor namaals ruim beloonen BURGERSTAND Huwelijken. Sterfgevallen. Overgeblevene correspondentie). Yperen, den 2" Decembe 1876. Schoolpenning.-Vorige lijsten, fr. 7,265-89 Eene maaltijd onder vrienden, 1-25 Voor 't plekje te besproeien, 1-20 Partij kaart in familje, 20-00 Gouden Arend, 20-26 Schaapstal, 11-00 Witte Klakken, 19-50 De Sultan, 23-00 St-Sebastiaan 3-10 Klein IJperen, 4-00 Zalm, 21-33 Salon, 1-56 Armes de France, 1-50 Zilver Hoofd, 3-40 Parnassus-Hof, 1-21 Boerenhof, 1-91 Spore, 11-18 De Vrange, 14-33 Pays-Bas, 2-40 Vrijestalenboogschuttersmaatschappij 4-55 Een naamlooze (3maandelijksche storting), 5-00 Totaal fr. 7,437-57 S'° Cecilia. - Hel schijnt dat het puik der Blauwe eens hertelijk hun feestdag ge vierd hebben. Den dag dat zij gebanketeerd heb ben zijn zij den café gaan pakken naar de herberg het vuil Hemde Sle Cecilia zal er schrikkelijk mede gediend geweest zijn. Solo Sc Klem nu, gespeeld in den Gou den Arend, den 28 November 1876, door M. S. L. Klaveren troef. Spel Tien klavers met 17" van 'laas; harten aas, aas en heer pijkens. ft S,e Barfoara-feest.-Zondag, 10 Dec., ten 11 l/2 ure, ter gelegenheid van het Sinte- Barbara-frest, zal het korps Pompiers zich naar Sint-Maarlens kerk begeven alwaar het muziek twee zijner schoonste stukken zal uitvoeren, onder het kundig bestier van zijnen nieuwen muziek meester M. Witlebroodt. ft, Burgerwacht. - 7" Schieting van hel wintersaizoen. 3 December 1876. Schieling naar 'l karton, zwarte mouche, 10 milimeters. Hoog getal. 25 10 25 15 20 15 20 15 15 20 Leeg getal. 5 1 5 10 5 Swekels, L. Podevin, A. 95 85 Dumon, A. 26 te zamen 9. van den 1" tot den 8" December 1876. GEBOORTEN Mannelijk geslacht 3) Vrouweiljk id. 6) Dehondl, Emilius, inetzer, en Ossieur, Maria, werkvrouw. Kinderen beneden Mannelijk geslacht 1) de 7 jaren: (Vrouwelijk id. 2) De Ceciha-feesten zijn dit jaar door de Phil harmonic zéér luisterrijk gevierd geweest. Zaterdag avond, 25 November, werden zij in gesteld meteen fakkeltocht door trommelaars en clairons, in den hof der maatschappij die ver licht was met bengalische vuren. Des anderendaags, voormiddags, deden de Philharmonisten na de heeren voorzitter en mede-voorzitter te hebben gaan halen, eene wan deling in stad, allerschoonste pas-redonblés spe lende en een groot getal eereleden volgden het muziek, 's Middags nam een banket plaats waar aan twee honderd tafelgenoten deel namen; goede spijzen in overvloed, lekkere wijnen, alsook de grootste vrolijkheid werden aldaar ontmoet. Na den eere-dronk aan den Koning door den heer voorzitter opgedragen,werd door M. D'hont, mede-voorzitter, in zeer welgepaste woorden, den toast voorgesteld aan M. Van Merris; een donde rend handgeklap bejegende dit voorstel en de al- gemeene kreten van Leve onzen President lie ten zich hooren. Daarna M. Van Merris, in eene welsprekende redevoering en drinkende op dp gezindheid der wel kende-alsook der eereleden, zei dat hij met het grootste genoegen bestaligde dat bet getal leden nog altijd aangroeide, in weêrwil de ge weldigste tegenkantingen waarmede de geeste lijkheid de maatschappij voorts bleef vereeren hij voegde erbij dat niemand daar als lid moest blijven, wanneer men er niet met volle goest en zonder de minste vrees deel van maakte of te wel men 2ijne denkwijze niet opentlijk durfde laten zien in zulk geval, zei hij, is het beter voor zul ke leden zooals voor de sociëteit, dat zij er niet in blijven. Hij schandvlekte ook, zooals zij het verdienen, de eeuwige tegenstrevers van allen vooruitgang en aller vrijheden, die zich niet schamen de laagste en oneerlijkste middels te ge bruiken om te trachten de Philharmonie te hin deren, uit enkele reden dat zij daar den opper- baas niet mogen spelen en van onafhankelijke burgers slaven te maken. Deze schoone redevoering, te lang om hier te meiden, verwekte algemeene toejuichingen en eenieder keurde deze welsprekende en krachtda dige woorden goed. Maandag, 27", was er bolling voor de dames der eereleden en drij honderd vrouwen kampten om de prijzen te winnen, die in groot getal en allerschoonst waren. Dan nam hel bal plaats en meer dan honderd koppels dansten en verzette- den zich vrolijk tot 3 ure 's morgens. Deze schoone feesten werden den Dijnsdag ge sloten door eene muziekale avondfeest. Nooit is meer toeloop van volk in het lokaal geweest dan in dit concert de zaal, nogtans zeer groot, was te klein om de menigte, waaronder men vele le den der naburige gemeenten bemerkte, te be vatten. Men schat, zonder overdrijven, dat meer dan duizend personen op dezen avond de zaal bezocht hebben. Eenieder heeft zich ten vollen verzet met hel uitvoeren van romancen, kluchtliederen, alsook operetten, meesterlijk gezongen en gespeeld door de heeren Albert, Hyacinle en Antoine, drij voortreffelijke artiesten die het grootste bij val genoten hebben. Wij hebben ook het genoegen gehad verschil- lige muziekstukken voor fanfare te hooren, zeer wel uitgevoerd door eenigePhilharmonisten,on der de kundige bestiering van M. Klein, alsook een duo voor trombonnes door de heeren Ilooze Ch. Beheyt, een trio voor saxophones door de heeren Monleyne, L. Beheyt en' P. Devos, en een polka voor piston, door M. Bruynooghe. Al deze stukken hebben het grootste genoegen verschaft en met algemeen handgeklap vereert geweest. Wij kunnen niet nalaten, om te eindigen, on ze oprechtste bedankingen toe te sturen aan al dezen die medegeholpen hebben tot het gelukken dezer schoone feesten; wij moeten vooral dank wijten aan de heeren voorzitters en aan de com missie der Philharmonie, die alle pogingen in't werk stellen om aan de eereleden aangenaam te zijn, waarin zij (en vollen lukken. Poperinghe, den 8 December 1876. ItEK.ENBMAK.iniG. De Toekomst ontvangt van alle kanten brieven geschreven zoowel door geestelijke als door we reldlijke personen, die nieuws vragen nopens de gezondheid van den doorluchtigen schrijver en spreker J'. Cnapelynckprincipaal van 't bis schoppelijk kollegie en die daarenboven zeer ver langen te weten van welke gazette't ongeknabbeld stuk papier voortkwam, 't welk meégevlogen is in de geweldige sputterijdie Civiale's zondag hoedje aan d'oogen van al de weldenkende lieden der katholieke stad Poperinghe, zoo eerbiedweer- dig komt te maken. Wij zullen alle onze inlichtingnn, naarmate wij dezelve ontvangen, aan onze lezers mededeelen. Heden mogen wij met voldoening verzekeren dat 't lossen der zwarte gal gemengeld met mieren eene groole verbetering bijgebracht heeft. De puls slaat maar 317 per minute, in plaats van 412, 't hoofd blijft zeer ijdel, maar Armens-cn-beenen verzekert dat daarin geen gevaar bestaat, want hij heeft meermaals bemerkt bij zijne klerikale zieken dat die krankheid blijft voortduren, zelfs 11a de genezing. Civiale is ook van dat advies. Als men duwt op 't mageputje, is de maag nog zeer hard, alhoewel merkelijk ontzwollen 'T gaal zooverre dat Civiale begint te verhopen dat 't onweder- leggelijk boekje, de welklinkende tong en de ver pletterde pen niet ingevlogen zijn. Indien het anders ware, zou 'l ongeluk, welke men nog altijd vreest, misschien onvermijdelijk zijn. 0. L. V. van Lourdes moge er ons van bewaren. Wij weten nog niet wie 't lavementje gezet heeft. Breken en scheuren van eene paapselte schelmerij De capucinen van Meerle, hadden zich over eenige jaren bedriegelijk meester gemaakt van de landen, huizen en hofsteden van het voormalig klooster, en die nu toebehoorden aan de familie Damom dezelve van hunne eigene penningen gekocht te hebben aan het gouvernement. De langgerokte, bloodgebilde, kaalgeschorene, slcchlriekende en zeer stoutmoedige leden dei- ongodsdienstige sekte der Pharizeiers hadden zich bediend van eenen valschen ahtopgemaakt door zekeren sieur Vierpeyl, eenen hunnerover- ledene oversten Neen, sieur Vierpeyl had zich niet geschaamd van eenen valschen aht van verhoop te foefelen welken hij gedagteekend had van 1806 en waarop hij de valsche handleekening van grootvader en moeder Dam gesteld had Valsche akten waarom niet Heeft Mgr. Du- panloup; bisschop van Orleans, niet zelve bekend en geschreven dat hel nieuwmodén geloofspunt der onfaalbaarheid van den roomschen afgod ook steunt op oude schriften, welke door de jesuilerij zijn vervalscht geweest Wat geeft er daaraan als het maar dient tot meerder eer en glorie der rechtstaande macht der II. Jesuilekerk Ook is hel zeer waarschijnelijk dat, volgens de leering bevat in Papekluikjes onwederlrggelijk boekje, de bruine schobbejak Vierpeyl die, indien hij nog leefde, voor 't Hof van Assisen zou moeten veroordeeld worden, reeds in den Jesuilenbemel troont, benevens den H. Pius V van bloedzuchlige memorie. Zijne langgebaarde en ongekamde opvolgers kwamen dan nog voor den dag met eenen valschen akt van gifte, welken van d'oude grootmoeder Damop haar sterfbed, arglistiglijk afgeprom- meld was geweest. Maar, de rechtbank van Thurnhout heeft op 6 November l.l. die Eerw. patertjes veroor deeld om alle de goederen zonder er een stukje of een brokje te mogen afscheuren weder te geven aan de familie Dam, met al de vruchten en intresten die zij reeds voortgebracht hebben. 'T is eene goede les, maar weesl verzekerd dat de zwarte stekvogels daarom hun leven niet zullen beteren. Met kerk-liuweïijk. Na menigvuldige loopingen en schoonspreken door pastoor De Muntynck, heeft het kerk-huwe- lijk, waaraf wij alreeds in onzen vorigen nummer gesproken hebben, op Vrijdag l.l. om 7 uren des morgens, plaats gehad in de tegenwoordigheid der twee getuigen welke moesten dienen lot sint Jans-kappelle en niet de gonne dat de pastor hun wilde opleggen. Hoe hebben zij toch vergiffenis kunnen bekomen van de afgrijzelijke zonde de feesten der Philharmonie bijgestaan te hebben en zoo lang geleefd te hebben zonder getrouwd te zijn 'T is te zeggen als men zijne landen durft toonen aan de kortbroeks zij ploeijen gelijk de wissen. De generaal Jan van Leflinghe heeft alhier deze week twee groote kanons krupp (obusen of drijbusen) uit het jesuit arsenal van Rousselaere, onder de namen van Minne en Godls, toegezonden om, gedurende negen dagen de Philharmonie in stukken en brokken te schieten. Sedert Maandag zijn zij driemaal daags, ten 6 en 10 uren 's mor gens en 5 ure's avonds, aan het werk dal het dondert in de lucht, tot heden is er nog geen de minste schade aan de Philharmonie en ver van een steen te ontwikkelen er is zelfs geen een glaze ruite gebroken of gekrakt. Wat goede voorzie nigheid heeft onzen achtbaren Voorzitter gehad van met zulke goede bouwstoffen getimmerd te hebben. Wij zouden bijna moeten gelooven dat, door het groot getal vrouwen welke deze maat schappij bijwonen, dat zij geplaatst onder de be scherming van O. L. V. Onbevlekt om te kunnen ontsnappen aan zulke geweldige en goddelooze aanrandingen. Dat men eens handelt op dezelve wijze ten opzichte der luitersmaalschappij om te zien hoelang zij zal wederstaan, als gesticht zijnde opslechten grond en met natte bouwstoffen. Men zegt dat de negen dagen voor O. L.V. Onbevlekt zullen gesloten worden door een ser moen van den zeer eerw. pater Lop de onkuischheid, en dat de moeders verzocht worden hunne onbejaarde dochters t'huis te laten. Gil ELE VELT. Menheere van de Toekomst, Ze zeggen da je gy nog al geern nieuws hêt om in joun gazette te zetten. As da waer es, 'k zou 'k ik ook wel willen een historieke vertellen, maer ge mengt het opperwaerduit aen me vader nie zeggen, want 'k zou dood geslegen zyn me vader en es trouwens nie gemakkelyk Maer 'k wete da je keunt zwygen. Luistert dê 'T was Zondag lest t' onzent Zondag, 'lyk overal zeker, en volgens zyn gewenle, deed Men heere de Pastoor d' hoogmesse. Djoosé (de men- schen noemen hier den pastoor Djoosé omdat hy Josef heet en klare dat hy zoo geern gezien es). Djoosé,zeg ik, hij hè 't dikwyls gezwolen voeten, maer hij wilt algelyk nog van lyd tot tyd in de kuipe kruipen om eikendeen zyne zaligheid te zeggen. Eja, hy mag hem alzoowel zvnen zeg zeggen als 'en ander, nie waer, Menheere waerom is hy pastoor dê Djoosé klom dan Zon- dag in zynen preêkstoel, maer hy deed me daer alzoo en sermoenlje dat aen de rebben hield weije 'k en koos geen vyf francs dat 't op my niet en was. Maer ook, Djoosé had gelyk, want, peist ne keer, Menheere Laveleye, die nu hier Burgmeester es, zeggen ze, steekt daer in zyn hoofd van eene kermesse op te rechten voor de welheeren en de dischmecsters en hunne wyfs, zonder Menheere Pastoor er by te vragen of hem aftevragen of da mogt zyn. Wie hêt er van ze leven zoo verre geweest 'K zou nu ook beginnen gelooven da Menheer Zuil neu geus is, want hy zou geen zulke dingen doen. Ge keunt wel peizen dat Djoosé daer dul over was onder ons, Men heere, 'k en zou ik daer ook niet kontent van zyn en gy dê Kwestie wat er daer al gebeurd es aen dieii kermestafel, en Menheere Pastoor moet toch rekening geven van wat er ominegaet in zyne parochie. T was schoone en goed, zeggen ze die er geweest zyn, 't er en es geen kwaad ge- bfurd en 111' hen en masse goè dagen gehad. i> 'K geloof liet wel, alle soorten van lekkere dingen eten en wyn drinken uit lange glazen, 'k zou ik dat ook meugen. Maer os er daer geen kvvaed en g. beurde, waerom en mogfe Menheere Pastoor daer niet by zyn, hy heê hem ook geern go.da gen Overtyd waren de pastoors overal en van alles meester, waerom en meugen ze 't nu niet meer zyn dê de menschen leefden toen ook. 'K en keun ik niet gelooven dat er daer geen kvvaed gebeurd en ès, want Djoosé en zou niet geze°d hebben dat Anlechrist geboren was, dat de zou geen licht meer ging geven, dat de mane ging verduisteren en dal de sterren uit den Hemel gingen vollen. Hy heê wel gelyk van te zeggen dat de menschen hun moeten zwichten van de geuzen, want 't zyn menschenbedervers, priester- en pausvervolgers, kerkesluiters en vcrergenis- gevers Menheere Pastoor zweet water en bloed oin zyne parochianen tot den goèn weg te leén en gelukkig Ie maken en weet je hoe dat hy daervoor geloond es Hoort eens wat dat de menschen hier al zeiden Zondag na zyne predi katie D' eene zeiden z' hén 't gekregen enneê Anderen zeiden: die man wordt oud hè sukkelt, hy es onnoozel Djoosé komt kinds en wat weel ik nog al Doet toen joun beste om de menschen in den Hemel te brengen. Weel je wat, Menheere da k pastoor ware, 'k zou de geuzen geuzen laten, 'k zou ze laten doen wat ze willen,en toen Ons Heere in 't laatste oordeel zou vragen wat ik met myne schapen gedaen heb, 'k zou antwoorden, lyk den pastoor van Manne- kensfere, «1 Ileere, 'k heb ze zwijne gevond, 'k heb ze zwijne gelaat. 'T is gelyk, 'k ha algelyk aen den kermeslafe! willen zitten. PIERKE. M. Iluyghe, van Woesten, is thans geplaatst als condukteur honoraire der bruggen en wegen, te Mons. De man gods die des tijds zoo edel handelde met in den zoogezegden stoel der waarheid tegen dien jongeling te préken, omdat hij zijne studiën voortzette 111 een liberaal onderwijs gesticht te Gent, is er nu aan voor zijne moeite, en, verre van de verstooteling der maatschappij te zijn, heeft hij meer en meer de achting zijner medemenschen gewonnen, tot spijt van die 't benijdt. MENGELINGEN. Frê, neem, daar is eenejalte bouillon, dat verkloekt.... neem,daar is vijf franks en tracht ons altijd wel te dienen Och Mevrouw toch, gij zijt toch zoo goed, en en.... Zeere drink uwen bouillon uit.... Mijnheer is daar. En Frê speelde zijnen bouillon binnen en pis- perde de deur uit. Dag Mevrouwe. Dag Julie. Eh wel, hoe hebt gij u geamu seerd op uwe kermis Stijf wel, Mevrouwe, en had ik meester van mijn zelve geweest ik zou nog geheel de weke gebleven zijn. 'K zou 't gelooven. Mevrouw. Wuk is 't Julie. 'K hen goesle van te verhuizen. 'K neem mijn veertien dagen. Maar Julie toch zijl gij hier niet wel gaat er u iets tegen Och neen 't Mevrouw, maar Maar... wat Ik gatrouwen. Ja, is 't nog dat... 't en is zeker geen moe- lewerk want ik heb reeds meenen te bemer ken dat gij al te vriendelijk zijt met Frê, den peerdeknecht. Oh I Mevrouwe, wat gij meent, ten is daar nie van I 't is met ncn weêware van mijn pa rochie. Wat, nen wevvare I waar zijn uwe zinnen toch, Julie gij loopt met uwe oogeu open in de Krolte I Patiëntie,... ten is pourtank niet dat ik hier niet wel ben... maar'k zou geern trouwen... Eh wel, blijft hier en trouwt. Dat kan niet zijn. Trouw met Frê. Hij zou niet willen. Hij doet, hij doet, en ik zal er wel voor zorgen.... zoo gij blijft.... geeft uwen wewaar maar den zak. Ja ik, Mevrouw. Julielje I Wal belieft er u, Mijnheer. Wat heb ik daar gehoord dat gij ging trouwen en mij verlaten dat is niet welMaar Mevrouw heeft mij dan gezegd dat gij blijft en met Frê trouwt.... dat is goed.... koom, geef m'een (otje.... Ja maar, Mijnheer, dat is niet wel I dat het de menschen moesten weten, gij die gekend zijt voor zulken goên katholijk Zwijg, zwijg, Lietje, en doe maar uw beste, ik zal voor de bruiloft zorgen en kom geef nog.... Mevrouw komt, zeere maak u weg en gij moogt vandage niet meer komen of 't ga mij kwaad maken. En Mijnheer, pisperde de keukendeur uit.... Julietje, wat hoor ik daar van Mevrouw dat gij met tüij zoudt willen trouwen,

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1876 | | pagina 2