POPERINGHE
Nieuws uit het Arrondissement.
Stadsnieuws.
Verschillige Tijdingen.
Eenen oogslag op de hedendaagsche
kloosters geworpen, zal gemakkelijk
doen uitschijnen dat de paters van alle
kleur en geur, die België als een luilek
kerland hebben ingenomen, hoegenaamd
als geene helden op wetenschappelijk
gebied inogen aanschouwd worden Pa
ters en paters is twee, en de kloosters
van vandage gel ij ken aan die van voor
heen niet.
De geleerde paters zijn dun gezaaid.
Eenzame kluizen, waar men zich op de
studie der wetenschappen toelegt, beslaan
er niet meer. Behalve de Trappisten,
beslaan er geene dier vlijtige paters
meer, die de dorre heide in vruchtbare
velden herscheppen. De luiheid heeft de
zucht naar geleerdheid en naar nuttig-
making vervangen. Leven met het geld
door anderen gewonnen, eenige gebeden
prevelen, wel slapen en wel eten ziet
daar wat men in de kloosters doel. Daar
waar men geene chartreuze stookt, vindt
men middelen van bestaan, in het uit
vinden van nieuwe heiligen daar waar
men Slootendries niet heeft, stelt men
eene Louise Lateau ten toon. De offer
blokken doen de rest.
Iets wat nuttig is in een land, moeten
wij ondersteunen. Wat ons hindert en
schade toebrengt, moeten wij bevechten
uit al onze kracht dal spreekt van zelfs.
Nu, wat profijt doen ons de kloosters?
Zij dienen om eenen hoop luiaards te
kweeken, die al de rechten der burgerij
willen genieten zonder in hare lasten te
deelen. .Vlet duizendc hectaren grond
onttrekken zij aan de nijverheid of aan
den landbouw al wat die gronden of
die nijverheid zouden opbrengen is dus
uit den handel gesloten of gaat te Rome
de pauselijke schatten vermeerderen,
waarmede men de kiezingen makelt, het
leger stokslagers onderhoudt in tijde van
nood, of de zucht naar pracht van de
hooggeplaatste kerkbestierders voldoet.
Nooit betalen het grootste deel dier kloos
tergoederen eenen centiem recht van
overgang aan de schatkist nochtans, de
wel beschermt die gestichten gelijk alle
andere eigendommen. En wie weel wal
er in die luiaardsgestichten niet al om
gaat. Het is als ware het klooster een
heiligdom, waar de wet is buitengesloten.
Wij zijn overtuigd dat menige pater zich
weinig bekommert zijne inschrijving te
nemen op de registers der bevolking -
ten ware om kiezer te worden. En wat
doet de burgerlijke wet? Niels! Alle
dagen hoort men van aanslagen op de
zeden spreken, gepleegd door paters.
De paler die plichtig is, poetst de plaat,
verschuilt zich in een ander klooster,
verandert zijnen kloosternaam en de
poets is gespleeld. De politie heeft wel te
zoeken, de plichlige blijft ongestraft.
Dat men de kloosterlingen aan de al-
gemeene wet onderwerpe, of dat men ze
afschaffe
Wij zegden daar zooeven dat de kloos
ters, ver van nut, ons niets dan hinder
aandoen. Blijkt het niet uit onbetwist
bare bewijsstukken, dat België onder de
landen van Europa hel geleerdste, het
nijverigste en bet rijkste was, vóór de
XVIde eeuw En zijn bel de fanatieke
Dominicanen niet en andere papen, die
dit alles versmacht hebben in het bloed
En wal hebben wij niet al geleden, nadat
men de lutheriaanscho hervorming had
overmeesterd, tot op het oogenblik dat de
fransche revolutie de algeineene verlos
sing schonk De wet van 10 Februari
1790 schafte de kloosters afen verbeurde
hunne goederen. Men meende voor altijd
van het juk der papen verlost te zijn.
Doch neen eene halve eeuw is slechts
verloopen, en zij rechten stout hel hoofd
En die kloosters hechten zich aan de
openbare fortui l als bloedzuigers, en ter
wijl de werkman zwoegt, zweet en lijdt,
eten, brassen en drinken de papen met
zijn geld.
Neen. neen de kloosters zijn geene
nuttige gestichten meer, en indien wij er
niet op lellen, zullen zij ons welhaast het
hair van het hoofd geëten hebben. X.
(Straal).
BURGERSTAND
Sterfgevallen.
Weèr rijzen als paleizen
De kloosters uit den grond
IJprren, 29 September 1877.
Drake. Den 24 September
1877, ten 1 l/2 ure 's namiddags, werd de Drake
weder op zijne spil geplaatst, op den Halletoren,
door A. Forrez, molenwerker, met het bijzijn vau
den opzichter van stads-werken, D. Blieck, die
den Draak vereerd heeft met een vaandel aan zijn
rechter klauw.
Gedurend dit stoutmoedig werk heeft de oude
poorte-klok hare tonen laten hooren deze moe
dige mannen zijn beide geboren in 1814.
Kapitein BOYTOW. De stad
IJperen heeft, zoo als de overige steden van Bel-
gie, hare beurt gehad van het bezoek des heeren
kapiteins Boytori.
Donderdag laatst, omtrent ten 4 ure namid
dag, heeft hij zijne zwemoefeningen begonnen.
De plaats, waar hij zijne oefeningen deed, was
zeer wel geschikt, het was in hel water der oude
vestingen dat zich bevindt tusschen de oude Dix-
mtide-poorl en de oude Thourout-poort.
De personen die eene eerste plaats genomen
hadden waren al den hinnen-kant en deze met
eene kaart van tweeden rang namen plaats op de
buiten-wandeling.
Een dertigtal soldaten, onder wapens, bewaak
ten de uitgangen langs de beide wandelingen.
Langs beide zijden, 't is te zeggen al den kant
van de Thourout-straat en dezen der Dixmude-
straat was den toegang met berd beslagen en on
derschepte alle zicht op hel water.
De kapitein is een kloek gespierde man van in
de dertig. Hij is in het water gestapt gekleed in
zijn reddingstoestel en heeft hetzelve beginnen
opblazen, door welk middel hij boven water
bleef en zeer gemakkelijk alle bewegingen maakte.
Hij zwom met een roeiriem van het eene einde
naar het ander en men bestatigde dal hij wonder
snel zijnen weg aflegde. Dan zwom hij met een
zeel aan den voel vast gemaakt. Na talrijke oefe
ningen van alle slach en twee duiven te hebben
laten vliegen, begon hij eene vloot te timmeren
maakte seine met de vlag, vangde visch, dien hij
in de pan legde en fruitte,zonder dien te eten wel
te verstaan, want hij water uit de zwemplaats
genomen had om de boter te vervangen. Al zijne
noodigheden waren in een vlottend ijzeren kiste
gesloten, hij maakte vuur, at en dronk, schoot
met vuurwapens, rookte, las de gazet, deed vuur
pijlen opgaan en bommen ontploften, Zwom met
een kind op zich als om het te redden, en sloot
zijne menigvuldige oefeningen door het doen
springen van een vaartuig.
Dit vaartuig, vijf a zes voet lang, verbeelde een
schip met masten en zeélen; al met eens een
oorverdoovende ontploffing liet zich hooren en
niets meer was er van het schip te vinden tenzie
eenige splenters hout die hier en daar als sulfer-
stekskens op het water vlotteden... en 't was
gedaan de beide oevers waren nog al goed met
publiek bezetmen schat op 800 francs ontvangst,
het publiek was eenparig om te zeggen dat de
zwemoefeningen van kapitein Boyion de moeite
weerd zijn om zien.
Gedurend de voorstelling waren er twee werk
lieden die er toe geraakt waren op eenen aanpa-
lenden muur te kunnen klimmen en dus eene
geheele goedkoope plaats hadden. Toen nu alles
gedaan was en het publiek afrukte hoorde men
zeer eenvoudig weg den eene tegen den andere
zeggen: ehwel, Ko,'k en beklage mijn geld niet!
ik ook nie Leo.
vandenZl" tot (len 28"September 1877.
GEBOORTEN
Mannelijk geslacht 5) ,ezamen8>
Vrouwelijk id. o)
Dely, Justinus, 68 jaren, zonder beroep,
weduwaar van Isabella Lejeune, Boterstraat.
Vandenbroucke, Euphrasia, 42 jaren, zonder be
roep, ongehuwd, Meenenslraat. Mispelaere,
Augustinus, 68 jaren, winkelier, echtgenoot van
Natalia Desodt, Sterrestraat.
Kinderen beneden Mannelijk geslacht 1) Q
de 7 jaren Vrouwelijk idem 1)
28 September 1877.
De Poperingnaars wisten niet dal zij onder hun
zulk eenen rondborstigen, goedhartigen, mensch-
lievenden en vooral bekwamen persoon bezaten.
M. Edouard Vanwtberghe, gelukkiglijk, komt
het aan hun te veropenbaren door een manifest
naar 't heilig nieuwsblad gezonden en, door eene
beleefde oplettendheid, aan de Toekomst mede
gedeeld te h- bben.
Wat zullen de 76 katholijke en liberale onder
teek naars nu doen om de vlrk uit te wisschen
waarmede zij zich bezoedeld hebben, met in
hunne petitie, aan de directie der maatschappij
ii Primes de Bruxelles te verklaren, dat zij
allen aan hunne brandverzekering verzaakten,
indien zij met M. Vanwtberghe, als agent, eenig
gemeens moesten hebben
Zij hebben dan de eer niet verstaan welke hun
te beurt viel door de benoeming van M. Vanwt
berghe
Eene plechtige boetprocessie naar 'l huis van
(lezen voorlreffelijken persoon ware niet te veel.
Al deze laatdunkende procrssii-gangers zouden
zich met zakken moeten bekleeden en hun hoofd
me! asschen bedekken om zulk eene groole mis
daad eenigzins te kunnen herstellen, nu, dat M.
Achille Vandelanotte, rechlzwecr der we Polley,
als agent der verzekeringmaatschappij, op hun
smeekschrift is benoemd geweest.
Hoe is 't mogelijk dat de directie niet 't ver
staan heeft dat de belangen der kerk verre moes
ten staan boven de gene der w" en der negen
weezekinderen Polley
'T gelukkigste hier in,'t is dal M. Vanwtberghe
zich hoegenaamd niets te verwijten heeft, want
hij had gezorgd voor zijne benoeming zelfs vóór
dat M. Polley den laatsten snik gaf en indien hij,
uit goedhartigheidafstand gedaan heeft en
voorstellen id. gaan doen aan M,nc Polley, 't was
twee dagen na dat de bovengemelde pelilie rrels
opgezonden was en dat de benoeming van M.
Achille Vandelanotte aldus verzekerd was.
M. Vanwtberghe is dan een kloekmoedige
krijgsman die het slagveld maar verlaten heeft als
de zege aan de kerk geheel ontsnapt was.
'Tonverdragelijkste nog, 't is dat de Toekomst.
hier over eens met geheel de stad Poperinghe, de
benoeming van den deugdzamen heer Vanwtber
ghe toegeschreven had aan zekeren gekruinden
an gekrulden invloed.
Men weet immers wel dat onze geestelijkheid
haar nooit bemoeit met wereldsche zaken en dat
zij haar alleenlijk bekommert met onze zielen en
met den geest van vrede welken zij in haar eigen
hart draagt ook onder alle Poperingnaars te doen
heerschen
M. Vanwtberghe is verre te grootmoedig om
zijnen toevlucht te nemen tot eenen invloed die,
volgens hem, zoude kunnen strekken om wedu
wen en weezen te onderkruipen. Hij meende dat
de weduwe en weezen Pollèy hun gingen verblij
den van aan een deftig man, gelijk hij, 't agent
schap van M. Polley te zien overgaan, anders had
hij het zekerlijk nooit betracht.
Voor wie nemen de pelitie-leekenaars dan M.
Vanwtberghe
Is 't hij niet die zoo edelmoediglijk den pijpe-
bakker Pyck heeft ontrukt aan de schrikkelijkste
vervolgingen welke een menseh voor 't stichten
van een gebouw, legen het verbod van den eige
naar op deszelfs grond maar met de goedkeuring
der heeren Kortbroeks ooit heeft onderstaan
Gelukkig voor !t al te ondankbaar Poperinghe
van een goedhartigen uitmundend man zooals M.
Vanwtberghe te bezitten
Waarom werd hij niet, zoowel als Adam, in
't aardsch paradijs geschapen en te wille van
't nageslacht in de zijne besloten.
'T menschdom ware bevrijd geweest van d'erf-
zonde en van hare rampzalige gevolgen, want
dusdanige kerel zon zekerlijk in den appel niet
gebeten hebben.
Matje, die hem vlucht met zijnen neusdoek op
't gezicht, zou met smaak en vermaak, zijnen
welriekenden geur ingeademd hebben en de
direktie der Primes de Bruxelleszou hem,
indien zij in 'l aardsch paradijs bestaan had, aan
haar hoofd gesteld hebben, in plaats van een zoo
gewichtig man van kant te laten en hem alleenlijk
den bekmaamslen te vinden om Kroten te eten.
Mane, Thecel, Fliares
NOG EEN
Men schrijft uit Aalst, dat er vervolgingen
ingespannen zijn ten laste van een kleinen broe
der dezer stad, over verschillige aanslagen op de
eerbaarheid op kinderen gepleegd.
De kleine broeder is, volgens gewoonte,
champavie gespeeld en is waarschijnelijk bezig
met zijne kristelijke oefeningen in een vreemd
land voort te plegen
Ouders zendt maar uwe kinderen bij die
zedebedervers
Waar slaat hun hoofd
en hoeveel hoofden hebhen zij
Kunnen muziekkelters en muziekheksen de
sacramenten der stervende bekomen, zonder hun
ne Trompetzonde afgezworen te hebben
Iemand die in St Jans of St Bertinus-kerk een
der wekelijksche Trompet-sermoenen gehoord
heeft, moet gelooven dat schobiakken, die noch
katholiek noch kristen meer zijn de groote wel
daden der ware kerk van Christus niet kun
nen bekomen. Zijn zij niet uit de hel geschopt
en heeft Jans oolijken Hellekijker niet verzekerd
dal zij aanstonds na hun afsterven in Pietje Peks
klauwen zullen vallen
Hoe komt het dal onze Eerw. Bult- en Muis-
hoofden verscheidene versteende hellewichten
die, lot hunnen laatsten snik, aan hunne vrienden
en medegezellen getrouw gebleven zijn, nochtans
op de volledigste manier voor de groote reis ge
last hebben
Was het misschien uit vrees van de zielmis en
uilvaart te missen Geenszinls.... maar 't is (och
aardig, niet waar
Kunnen zij in de gewijde aarde bgraven wor
den? 't Is niet gemakkelijk op die vraag te ant
woorden, zelfs voor iemand die de 41 lessen van
buiten weet. Laat ons op dal stuk de leering on
zer drie krrkhoofden herinneren, 't zal misschien
een zeker middel zijn om van de ware kerk niet
aflewijkrn.
Lil de handelwijs van Si Jans Bulthoofd, mag
men besluiten dal de ware kerk van Christus zich
niet verzet legen de plechtige en geestelijke be-
graafnis iter verstorvene MuzitkledenInderdaad,
dal Eerw. hoofdwelk nochtans een allergroot
sten afkeer gevoelt voor alle slach van levende
Trompet-zonden, zondaars en zondaressen
heeft nooit geweigerd dezelve naar 't kerkhof met
kruis en vaandels te vergezellen. Zoodanig dat
hij al zijne overledene parochianen zoowel
diegene, welke met de Muziekpest besmet zijnde,
noch katholijk noch kristen meer waren, als de
leden der ware kerk van Christus op dezelve
betamelijke wijze behandeld heeft.
Hij laat dus aan God alleen over al de afge
storvene menschen volgens zijne goddelijke
rechtveerdigheid en zijne oneindige goedheid, te
oordeelen.
Dat is zeer schoon. Wij bekennen geern dat
die handelwijs, welke geheel en gansch met de
groudstelsels van 't liberalismus overeenkomt
ook ten hoogste kristelijk is en vervolgens in
alle gevallen zou behooren gepleegd te worden.
Wij mogen't zelfde compliment maken aan
M. den Deken, dewijl ons Eerw. Muishoofd nog
nooit geweigerd heeft de stoffelijke overblijfsels
der overledene Muziek-kelters en heksen tot op
het kerkhof te vergezellen en op hun graf de ge
beden der kerk te lezen, ofschoon hij, in menig
geval, wel wist dat de afgestorvene aan de Trom
petzonde nooit hadden willen verzaken.
En wat nog meer is, eenieder heeft kunnen
vaststellen ter gelegenheid der plechtige begra
ving van wijlent M. Delbove, dat de medehulp
van liberale trommels en trompetten om
dekerklijke plechtigheid te verheffen doorStBer-
tinus hoofd zelve nooit aanzien is geweest, als
onbestaanbaar met de wetten en gebruiken der
ware kerk van Christus. Inderdaad, hij heeft't
lijk stoetsgewijs vergezeld van 'l sterfhuis naai
de kerk en van de kerk naar 't kerkhof, op het
droevig en tevens welluidend akkoord van 't libe
rale Muziek, en de afgestorvene luitenant met
veel ceremonie begraven. Daaruit volgt dal alwie
katholiek en kristen wil blijven, luisteren moet
naar de leering van twee onzer drie kerkhoofden,
die namens God zelve doen blijken hebben dat
versteende Trompet-zondaars, met de medehulp
hunner versteende confraters, lol op hunne be
graafplaats toe, de gebeden der ware kerk ver
dienen te bekomen. Dat is zonneklaar.
Wel is waar dat, in die omstandigheid, geheel
Poperinghe verontweerdigd geweest is door de
schandelijke handelwijs van een gezalfd abbétje.
Dat dweepzuchtig kortbroekje heeft, door zijn
stoutmoedig gedrag, de gedachtenis zijns vaders
beleedigd, den geestelijken lijkdienst onteert en
zich aldus aan zijne medeburgers zeer hatelijk
gemaakt, 't Ventje heeft daarenboven, door zijne
ongemanierdheid, klaarlijk bewezen dat hij zich
aan de gewelddadige Jesuitekerk verslaafd heeft.
't Is een groot geluk voor de ware kerk dat
hij, evenmin als de Corsetsnoerder, Gusten de
Krulle en Kschijtcrop, geen der drie hoofden
der Popiringsche kerk is en, diensvolgens, dat
iedereen, zonder zich bloot te stellen van uit de
ware kerk geschopt te zijn, dien onhedaarden
pootspeler met permissie van Jans Hellekijker
zelve als eenen verbaslardeerden zoon aanzien
mag.
't Is wel besleed (Wordt voortgezet).
Te Wervick is de vlas- fabriek van de heeren
Courouble en Renier de prooi der vlammen ge
worden. Den 26 dezer, ten 10 l/2 ure 's morgens,
werd men den brand gewaar en eene uur latei-
was de fabriek nog slechts een puinhoop. Het
vuur heeft begonnen in de zvvingelarij op hel 2'
verdiep.
De schade is berekend op 13,400 fr. Alles is
verkekerd.
Men denkt dat het door het gloeien van eenen
as is dat het vuur aan het vlas zal voortgezet ge
weest zijn.
Men schrijft uit Charleroi I
Onze stad, zegt het Journal de Charleroiis
den 24 dezer het tooneel geweest van een schan-
dig en tevens bedroevend voorval.
Rond 9 ure 's avonds zagen eenige personen
die door Vaubanslraal, in de Hooge-stad, kwamen
eenen kerel, in priesters kleeding, in een verdacht
huis sluipen.
Op eenige oogenbhkken was dit heel de wijk
door gekend en weldra vormde zich eene samen
scholing voor de woning, die steeds aangroeide.
Men sprak van het huis stormenderhand in te
nemen om dien kn el eene duchtige les te geven.
Toen eene uur later deze wilde uilgaan werd
de houding van de menigte zeer dreigend. Bij
zijne verschijning, barstten de uitjouwingen
langs alle zijden uit, en hij was verplicht in een
huurrijtuig te springen dat in galop de richting
van Marcinelle nam.
Drij a vier honderd personen achtervolgden
het rijtuig. Aan de fabriek van den heer De
Tombay werden de spiegels van het rijtuig met
sternen verbrijzeld, en de koetsier, die voor zijn
rijtuig bevreesd was, weigerde verder te gaan.
De vluchteling was verplicht af te stappen en
zette hel lot op een loopen haar hel middenpunt
van het dorp.