PÖPERINGHE Klerikale Benoemingen. Stadsnieuws. zijn voor do gazellen die hunne partij ondersteunen. Men zou wel moeten zeg gen dal zij denken dat de boeren libe raal zullen worden, dat zij nimmer iets anders hooien als de sermoenen van den pastoor en de leugens lezen der klerikale gazelten. En toch bedriegen zij zich. Maar hel spreekwoord zegt Die niet zien enwil, zal voelen. Men weet wat er in den buiten gebeurt en blijft doof en werkeloos en onverschillig. Klagen helpt niet, er moet gewerkt worden. Dit zien wij genoegzaam bij de geestelijken, die nooit een oogenblik rusten. Waarom volgen de liberalen dal voor beeld niet? Zij zouden ondervinden dal het beter ware dan eeuwig Gods water onder Gods dijk te laten loopen en altijd te slapen. Het schijnt dat men elders ook de ge volgen gevoelt van het zinnelooze stelsel van niets ledoen. ïs Brussel eene liberale en vrijgezinde stad, de omliggende dorpen zijn overwaaid door het klerikalismtis en ten prooi der kwezelarij Dat de liberalen eens les nemen uil het volgende geval dal zich in de Liberale Associatie van Brussel voorgedaan beeft. JV1. Verspreeuwen, een inwoner van Londcrzeel, die reeds meer dan 3o jaar van de Vereeniging deelmaakt, klaagde in de Associatie bitter over de werkeloos heid der brusselsche liberalen. Vroeger, zegde hij, hadden de zeven tien gemeenten en dorpen rond Londerzeel allen liberale burgemeesters en nu zijn liet al klerikale. Pas op de toekomst. zegde hij, en slaap niet zoo vast. want er zou een dag kunnen komen dat de brusselsche forlcres door de ulframon- taansche dorpelingen zal worden inge- nomeu. Vervolgens wist M. Verspreeuwen in vlaamsche taal den invloed derklerikalen op den buiten uil te leggen, iedereen aanradendezich persoonlijk teovertuigen, wat veld de liberalen rond Brussel, door hunne schuld) verloren. Eiwelliberalen, is bel overal alzoo niet gelegen? Omdat uwe steden liberaal zijn, gij vergeet den builen. Echter zijn de steden dikwijls verdeeld, lijrwijl den buiten als een man opkomt tijdens de kiezingen, onder leiding der pastoors. Wanneer zullen de liberalen eens werkzaam wezen?.... Trappelen de kle- rikalen hen misschien nog niet genoeg op de voelen? Hetiskurieus met welkeonbescliaamde partijdigheid het klerikaal bestuur de be noemingen doel in de magistratuur en het notariaat. Men kan zelfs niet inbren gen dat het gouvernement nu en dan een liberaal of onpartijdig beambte noemt, al die benoemd worden behooren tot de fanatieke ullramontaansche partij het zijn mannen die zich hebben onderschei den in kiezingen of... lot de familiën van een der kopstukken van de klerikale partij behooren. Wij hebben reeds de schreeuwende klerikale benoemingen in de beide Vlaan deren, in Luxemburg en Antwerpen be kend gemaakt. Een blad van Luik kondigt nu de benoemingen afin het notariaaten in de magistratuur van Limburg gedaan, die niet min kurieus zijn dan de vorige. De familie van M. Thonissen, klerikale volksvertegenwoordiger, is er niet in ver gelen. In de rechterlijke orde zijn in Limburg drij-en-twintig benoemingen gedaan en allen zijn KLER1KALEN, uitgezonderd een liberaal, die, bevordering heeft be komen. Daaronder bevinden zich M. Nagels schoonbroeder van M. Thonissen; M. Norbert kozijn van M. Thonissen de Thiebault kozijn van M. Thonissen Jozef Eens kozijn van M. Thonissen. M. Cartuyveis, voorzitter van den klerikalen kring en hoofdopsteller van de klerikale Gazette van St-Truiden. In hel notariaat is het niet beterzestien benoemingen van nolaressen zijn gedaan, VIJFTIEN zijn klerikaal en één enkelis liberaal. Daaronder bevinden zich ook twee kozijns van M. Thonissen en de overige zijn het kruimken uit de klerikale partij. Voegen wij daar enkel bij dat allen zich meer onderscheiden door hunnen ijver voor de klerikale partij dan door hunne bekwaamheden. Ons stadsmuziek heeft onder alle oogpun ten aan de verwachting der kenners beant woord. Wij makenons compliment aan den kundi- gen muziekmeester M. Wittebrood, die bij het talent van een goed bestier dat nog voegt van goede mnziekant die de groote meesters bestudeerd heeft. Het is aan hem te wijten dat de artisten die het huidige muziek samenstellen zoo wel het ware karakter en de geëischte uitdrukking gegeven hebben der twee schoone stukken dat zij zondag uit voerden. Na de mis heeft het korps sapeurs-pom- piers, voorafgegaan door zijn muziek welk zeer schoone pas-redoublés uitvoerde, eenige straten onzer stad doorkruist en na zijn vaandel bij den heer commandant ie hebben nedergestëld, is het zijne wapenzaal binnen gerukt. Moormaatschappij. - Woensdag, 19 dezer, ten 8 ure 's avonds, zal de derde soiree tabagie plaats hebben. Deze muzie- kale feest zal gegeven worden met medewer king der heeren Beyer, professor bij het Conservatoir van Gent, en Van Waeyen- berghe, baryton solo der Koninklijke maatschappij de Melomanen. Met dusdani ge elementen is het toegelaten eene prop pende zaal te voorzeggen. BURGERSTAND Sterfgevallen. Overgeblevene correspondentie). J. LAFAUT. IJperen,den 15" December 1877. Schoolpenning.-Vorige lijsten, 15,555-96 Collecte faile a un souper de S' Nicolas, 7-75 Uu trio aux Armes de France, 2-00 Uilgaven lol heden, Blijft in kas fr. 13,565-71 8,787-55 4,778-16 Sapcnrs Pompiei-s. Het muziek van dit korps, heeft zondag laatst in de 111/2 mis, twee schoone stukken gespeeld de finale van Ariel, van Bach, en eene fantazie op de motifs van de Traviata. M. R. Collaert advokaat en kandidaat-notaris te IJperen, is lot avoué bij de rechtbank van eersten aanleg dier stad benoemd in vervanging van M. Durulte, tot andere bediening geroepen. Van den 7 tot den 14 December. 1877. GEBOORTEN Mannelijk geslachl 7) Vrouwelijk id. 4) le zamen ll. Gouwij, Barbara, 78 jaren, zonder beroep, weduwe van Jacobus Vandermeersch, Meenen straat.Delarue, Theresia, 84 jaren, zonder be roep, weduwe van Joannes Kinsoen, Rijsselstraat. Vlaemijnck, Florenlia, 56 jaren, kantenwerk ster, ongehuwd, Meenen straat. Verhaeghe, Richardus, 17 jaren, student, Lange Tbourout- straat. Kinderen beneden (Mannelijk geslacht 2) de 7 jaren: (Vrouwelijk id. 1) 0 Burgerwacht. - Maatschappij cijbel- schulters. 8° schieting van 't winter-saizoen, 9 Decembre 1877. 1. Lebbe, Art., 20 20 25 20 25 110 2. Ligy, Alb., 20 20 20 20 25 105 5. Leclercq, Th., 25 15 20 25 20 105 4. Podevyn, A'°, 20 25 15 25 20 105 5. Dumon, Ale, 20 20 20 20 20 100 6. Vantholl, Henri, 25 20 20 10 20 95 7. Van Aerde, At0, 20 15 20 20 15 90 8. Iweins, Alf., 20 25 15 15 15 90 De langgerokte correspondent van het vuilblad, trachtende te antwoorden over 't gene de Toe komst zegde nopens liet vervoeren 's Zondags eener ton bier of het slaan van ern geladen wa gen, beweert dat wij in eene verwoede coterie waren omdat wij zeiden in unzen artikel dat wij de aanranders die, onder den dekmantel van reli gie en der naamloosheid, onze vrienden uitmaak ten als zot of sloef, een schop onder hunnen korten of langen broek zouden hebben gegeven, indien zij hunnen artikel hadden ondertrekend. Het is gemakkelijk le zotten of sloefuiten wan neer men zich achter de gordijn houdt, maar dat den sloeber, die zulke scheldwoorden uibraakt, zich kenbaar make, en hij zal niet verliezen met gewacht le hebben. En dan, om op de andere praats van de vuil- bladkrabbelaars te komen, wat vertelt hij Spreekt bij van 'tgene wij hebben gezegd over het lezen des Zondags van vet betaalde en bijzon, dere missen, spreekt hij over de vet betaalde mannen die postjes in de kerken bedienen en 's Zondags meest werk ledoen hebben? neen,daar. van geen enkel woord, hij klapt alleenlijk niei van de wagens met strooi geladen die 's Zondag de stad doorloopen om tot de papier-fabriek on- zer kalholijken schepen te gaan, noch van het bier welk klerikale zoo wel als liberale brouwers uitvoeren wanneer hunne kalanten hun dien da„ bier vragen daarover al geen enkel noord. Maar hij briescht omdat wij zegden 't gene wil herhalen dat onze nieuwmode religie priesters van het priesterschap een ambacht, van de kerk eenen winkel, van den altaar eenen toog en van den predikstoel eene politieke tribuun maken. Ja, zeker is het zoo, zeker ook durven vvi spreken van de oude, oprechte, goede religie, die niets gemeens had met de tegenwoordige jesui- tieke, bijgeloovige en mirakuleuze religie; wij durven er nog bij voegen dal deze tegenwoordige religie voor vele dezer mannen maar een middel is geworden om geld in te prommelen en dal zij in dit inzicht en om dit doel te bereiken, alle dage nieuwe mirakels uilvinden en opeutlijk handel drijven van Salette-, Lourde's of andere citerne- walers, zoowel als van fatasische relikwien door welke zij hunne kelders met wijn kunnen opvul len. Is er tegenwoordig niet door de priesters een allergrootsten handel in missen gehouden, veel erger dan dezen door de kruideniers met hunne koopwaren geoefend? Men maakt wijs aan de oude kwezels of pilaarbijters, wanneer zij op huo sterfbed liggen, dat zij, om in den Hemel te ge raken, waarvan zij beweeren de sleutels te heb ben, honderden missen moeten doen lezen tot lavenis hunner ziel, al wederom aan zooveel franks 't stuk en dan wanneer het getal te groot is om door hen gedaan te worden, zelfs 't Zon dags, dan verkoopen zij deze missen welke zij bij massa gekregen hebben aan Paters-kloosters die dezelfde aanvoerden aan half prijs. Item zooveel in 't zak. Zonder te spreken van de talrijke testamenten welke zij geroofd hebben aan de wettelijke erfge namen dei' lichtgeloovigen. En wanneer men de prachtige klooster ziet, waarvan de inrichting miljoenen hebben gekost om mannen le huisvesten welke belofte van ar moede gedaan hebben en dan de kerken waar men 't goud langs alle kanten ziet blinken en de offerblokken aan al de pilaren ziet hangen. Wan neer men vraagt uit welke reden al die pracht en al die schooierij, zij zeggen: 't is ad majorem Dei Glonem En nochtans Christus is geboren in eenen stal, Christus predikte de ootmoedigheid en de ar moede en gaf het voorbeeld van al deze deugden, maar het groote deel onzer hedendaagsche Pha- lizecrs zijn gansch het tegenovergestelde, ook dat dezen wiens naam zij zich aanmatigen weder om op de aarde moest keeren, hij zou daar zui vering doen en vele van hen uit zijne tempels ja gen hij zou hun wederroepen tot de oefening der oude oprechte goede religie, zoo als hij deze aan zijne apostels onderricht heeft. Zoo dan eer gij van schijnheiligheid klapt herinner u de fabel van het strooi en den balk. Niet een enkel woord over ons gezegde nopens M. Polley alsook over hunnen trelfelijken pastoer van Rousbrugge. Alleenlijk komt de correspondent, bij gebrek aan goede redens, wederom te klappen van sloef- tjes en zotten. Voor T gene dal betreft, zullen wij hem enke- lijk antwoorden, zoo als zeker spreekwoord ii Van sloebers verweten Is algauw vergelen. Al tripplend dóór de lucht laat zich min schokkend hooren Verhaasten we onze schreên, het volksgewoel groeit aan Reikhalzend blijft het ginds vóór Belgie's pleitzaal staan. Nog eens gepoogd Of is 't gedrang niet te overwinnen, Dring, gij, dat heiligdom met uwe lier toch binnen. Reeds snelt een praalkot ts toe geduld nog eenen stond, En 't vaderland getroost hei knoopt zijn oud verbond Met eenen nieuwen gidsO neen, wij zijn geen' weezen, De Zoon op zijne beurt zal onze vader wezen Daar stapt zijn ga die zelv' haar lieve wichtjes leidt Men kent haar aan de deugd op 't lief gelaal gespreid Haar moederlijke zorg en liefde doen gedenken De liefdi'ijke engeiin die op der englen wenken Te vroeg ons land ontvlood. Reeds de eedle erfprins stijgt Ten troon bij 't blij geschal van 't volksgewoel men zwijgt In die verrukkings wijl meent elk de Faam te ontwaVen, Die angstig aangespoed aan allen wil verklaren Hoe vreedzaain-schoon hij reeds zijn diadeem doorvlocht Met lattw'ren die hij plukte op zijnen wereldlocht. Hij spreekt en zijne taal zoo minzaam als verheven Verraadt de wijsheids kracht die God hem heeft gegeven. Hij schenkt aan T gansche land (dat, overstelpt van smart Met hem een' plicht volbracht), zijn dankbetuigend hart. Hij zweert vóór 's hemels oog (den heiligslen der eeden) Dat hij het wijsheidsspoor zijns vaders zal betreden. Zoo waar als hij bij ons het eerste licht ontving, Verkleefl zich zijne ziel aan weten instelling Door welker milden gloed de vrede en vrijheid bloeien, En die alom de bron van roem en heil doen vloeien. Gelijk ons rond den troon een zelfde standaard schaart, Zoo alle Belgen ook acht hij zijn liefde waard, En naar zijn stalen wil, in voorspoed leed of pijne, Staat 's lands toekomend lot in nauw verband met 't zijne. Godsdienstig zegent hij de bron van onze macht, En wijst op menig doel waarnaar zijn ziel nog tracht. Voor zijn grootmoedig hart is 't zoetste der vermaken En erfelijke drift't geluk zijns volks temaken Dat 's hemels heilzon steeds 't lief Belgenland beschijn' Z09 bidt hij, pioge ik toch mijns vaders waardig zijn IV. Terwijl men thans in dorp en steden Om onzen nieuwen Koning juicht, En door olfranden en gebeden Den Opperkoning dank betuigt, Terwijl de volken aller oorden Bij onze vaderlandsche akkoorden Hun stemmen paren als om strijd Terwijl de Vrijheid opgetogen Den vrede teèr bestaart in de oogen E11 zich te recht met hem verblijdt; Terwijl de schimmen van de helden, (Die, wars van dwang en slavenband Hun goed en bloed te pande stelden Tot redding van hun vaderland), Het hoofd uit hunne grafstee richten En schouwen wat zij hielpen stichten Wat onze vorst door zijn beleid En zijn vermogen zal beveil'gen En wij eendrachtig zullen heil'gen, 'T gebouw der onafhanklijkheid. Terwijl het hof de zegeningen Gestuurd tot onzeo jongen held Vereenigt bij de plichtplegingen Van al wat 't aardrijk edel telt Terwijl hem allen toegenegen Eerbiedig groeten langs zijn' wegen, Terwijl ons steden allemaal Zich tooien om hem grootsch te ontvangen En rerk'nen in hun zoet verlangen Op eenen dag van zegpraal, Ontwaken ook de bardenzonen Ook Maerlant vergt dat onze lier, Gepaard met al die vreugdetonen, 'S lands heugelijken hoogtijd vier' Zijn geest, die onder ons blijft waren Kan '1 heillicht niet genoeg beslaren Dat boven onze kimmen rijst Zij ziet alom ont taal herleven En door haar hulp den Vlaming streven Naar 't doel dat hem Gods vinger wijst De liefde doet zijn hart ontvlammen, Voor Belgie zoo als hij 'l hervindt, Ofschoon hij er twee natiestammen Ziet schuilen onder één bewind Aan onzen vorst en onzen standaard, Aan Waalschen en aan Dietschen landaard Aan instellingen, wet en recht Die door een wederzijdscli vertrouwen Zich onder Vrede's oog ontrouwen, Is hij met hart en ziG gehecht. Waarom om raad naar 't oud verleden, Wat groolsche lessen 'l ons vertoon'? Den eed dien we aan den vader deden, Vernieuwen wij graag aan den zoon. Wij zullen onze trouw bewaren In voor-, in rampspoed of gevaren Ons leven staal voor hem te pand Ons allen is lot leus gebleven Ons burgerplichten aan te kleven Voor God, voor Vorst en Vaderland

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1877 | | pagina 2