Oud liedje.
Aan de zwarte.
Stadsnieuws.
DIERENGAARDE REDENBACH.
ter kerk en doen er zelve hunne diensten
en plechtigheden.
Zij hebben reeds een der hunnen bur
gerlijk begraven en zij zijn wel besloten
van zich voortaan van alle tusscbenkomst
des priesters in hunne godsdienstplechtig
heden te ontmaken.
Zij doen zelve hun werkje en beoefenen
hunnen godsdienst zonder priester. De
ondervinding zal leeren dat zij er niet te
ongelukkiger om zijn zullen
Lest maal als ik lag te slapen
Op een zacht en pluimen dons,
Kwamen duizend zwarte knapen
Zonder bas of vïolon
Dansten daar ten allen kant
De kvvadrilles heel galant
Sprongen, schoven, liepen, gleden,
Stampten op al mijn leden,
En ze beten mij zoo sterk
't Waren vlooien, zoo ik merk.
O! vervloekte helsche dieren,
Looze vlooien, slim gebroed,
Zwarter als de zwarte mieren
Voedseltrekkers uit ons bloed
't Vuilste broedsel van de lent
Zijt ge, slimme duivelsbend
Menscheneters. bilteschabbers,
Nachtrustbrekers, vleesschekrabbers,
Zwarte prikkers, kwaad geslacht,
Spoken van den helschen nacht!
Dat ik al 't gevlooi kon krijgen
Dat er in de wereld is,
'k Zoude ze aan elkander zijgen
En zoo brengen naar de smis;
'k Sloeg ze op het aanbeeld plat
En ik zou ze nog boven dat,
Hen dan in de vijze steken
Allen bals en beenen breken
En lot welverdiende staf,
Vijlen al bun Landen af.
Deze week volkwamen wij aan de vriende
lijke uitnoodiging van den dierentemmer
Redenbach en begaven ons naar de alom
geroemde gaarde, om eens ooggetuige te zijn
van al het goede, dat men er van zegt.
De overgroote lengte, de uitgestrektheid
der barak zegt u reeds bij het eerste opzien,
dat daar iets belangrijks, iets het zien waard,
in verscholen zit.
Maar wanneer gij er binnen komt, vindt
gij u aangenaam verrast; uwe verwachting is
nog verre overtroffen.
Nooit zagen wij een prachtiger en rijker
verzameling dieren dan in de gaarde Redcn-
bacil.Vogels, beren, leeuwen, tijgers, hyena's
panters, tijgerkatten, luipaarden, enz.,enz.,
slangen van eene kolossale grootte, eenen
schoonen olifant, eene heele verzameling
apen, in een woord, het heele dierenras
krijgt men daar te zien.
Het is niet enkel eene leerrijke verzame
ling die men er ontmoet, maar nog krijgt
men daar iets ongéloofbaars te zien, dat wel
soms eene huivering over uw lichaam jaagt.
Wij spreken hier van het koene spel van
den beroemden dierentemmer.
Om zich een juist denkbeeld van zijne
koelbloedige stoutheid te midden dier wilde,
bloeddorstige dieren te vormen, moet men
gezien hebben hoe hij met die vleescheters
handelt, die, kenden zij de kracht hunner
klauwen en haaktanden, maar eene beet van
doen hebben zouden om hunnen temmer op
te knabbelen. Moet het recht meestal voor
de overmacht huigen, hier is het de ruwe
kracht, die voor het verstand on den wil
onderdoen moet. En zoo men een bewijs wil
van den voorrang, welken de mensch op al
de dieren der sch pp n; geniet, het is onloo
chenbaar en ontegensprekelijk in dat be
ren- en leeuwenhok, dat men het vindt.
Wij kunnen en mogen dus niet nalaten
onze medeburgers, die de dierengaarde Re
denbach nog niet bezocht hebben, aan te
zetten deze gelegenheid te baat te nemen
om eens die mooie dierenverzameling, welke
men terecht eene model kollectie noemen
mag, te gaan bewonderen.
Zij zullen zich moeten haasten, want den
heer Redenbach verblijft hier nog slechts
enkele dagen en alwie nalaat zijne gaarde
en zijn spel te gaan bezichtigen zal er veel
bij verloren hebben.
o
BURGERWACHT. Maatschappij
Cijbelschutters.Schieting van Maandag
22 Maart 1886.
Hoogst getal
Ligy Albert 5 4 3
Masscheleyn Alphonse 4 4 5
Mailliard Gustave 5 4 3
Ghelders Constant 3 0 5
JunckerFélix 2 4 5
Froidure Robert 2 5 3
Swekels Léon 5 12
Bogaert Alphonse 3 3 t
Ligy Félix 0 3 2
Schoonste wit.
Beke Eraile.
BURGERSTAND
Geboorten.
Mannelijk geslacht3. Vrouwelijk id.: 11.
Sterfgevallen
Vanoudendycke, Maria, zonder beroep,
83 jaren, weduwe van Josephus Lewyllie,
Wenninckstraat.Jolyt, Alphonsïus, secre
taris van het parket van den prokureur des
konings bij de rechtbank van le" aanleg te
Yperen, 39 jaren, echtgenoot van Julienne
Hof, Beestenmarkt. Tresy, Fiorencia,
kantwerkster, 49 jaren, ecbtgenoote van
Constantinus Mesure, Meenenstraat. Van-
damme, Josephus, gepensionneerde van den
Staat. 76 jaren, weduwaar van Rosalia
Bailleul, Beestenmarkt. Dewolf, Maria,
kantwerkster, 64 jaren, echtgenote van Leo-
poldus Bonte, Meenenstraat. Gombert,
Eugenia, winkelierster, 78 jaren, weduwe
van Karei Leroy, Dixmudestraat. Van-
houtte, Euphrasia, kloosterlinge, 71 jaren,
Bollingstraat. Vandaele, Nathalia, zonder
beroep, 64 jaren, ongehuwd, Vleeschhou-
werstraat.
Kinderen beneden de 7 jaren
Mannelijk geslacht, 2. Vrouwelijk id., 2.
In een artikel, getiteld Te IJperen
en te Mechelen, drukt het Nieuwsbladje
zijne overgroote misnoegdheid uit over de
te weinig luisterlijke uitreiking der beloo
ningen op ons Stadhuis aan hen, die in
de Wereldtentoonstelling van Antwerpen
eene onderscheiding bekwamen. Hadde
ons stadsbestuur die belooningen door
eenen politieagent zonder de minste plechl-
pleging bij de bekroonde nijveraars doen
Uhuis dragen, gelijk een zeker klerikaal
gemeentebestuur het onlangs deed, wij
zouden de eerste geweest zijn om dat te
laken en af te keuren.
Doch wij mogen luide zeggen dal onze
sehepenenraad zoo kortzichtig en zoo par
tijdig niet handelde, dat hij heel en gansch
aan zijnen plicht volkwam.
De uitreiking gebeurde hier plechtig in
eene daarvoor bijzondere vergadering van
den geheelen Stadsraad.
De heer Burgemeester heeft daardoor
eenen blijk gegeven dat alle ijperlingen
hem even duurbaar zijn en dat hij in zulke
omstandigheden allen partijgeest weet van
kant te zetten en daarom ook is hij in de
achting van alie weldenkende ijperlingen
nog gestegen.
Doch dat alles was niet genoegdat
alies kon het Aieuiosbladje niet tevreden
stellen. Voor ons confraterje moest de
heele stad zich in feestgewaad gestoken
hebben, boven alle huizen moesten er
vaandels wapperen en langs alle straten
sparren en praalbogen staan. Misschien
had het gewild dat onze Raad menheer den
deken gelaste met de uitreiking dier onder
scheidingen.
Dat alles is zoo niet gebeurd en daarom
is het Nieuwsbladje ontevreden, mis
noegd, verbitterd en daarom ook valt het
hevig uit tegen ons stadsbestuur.
«De wegerij?? van Uper, zegt het,
blijft wat zij sedert lang was, liberaal
of mild met putten en dalen doorzaaid,
en al de beloften daarnopens tijdens de
kiezingen gedaan, schijnen vergeten om
niet te zeggen begraven.
Het Nieuwsbladje, wanneer het ge
waagt van niet gehoudene beloften, ver
geet dat het spreekt van de koord in
het huis van een gehangene dat het
zijne eigene patronen zijn, die zich om
hun gegeven woord bekommeren als een
honderdjarig man zich om eene okker
noot bekommert.
Waren het onze bestuurheeren, die
woord hielden, toen zij, tijdens de laatste
October-kiezingen, ons beloofden geene
nieuwe lasten te vragen en niettegen
staande de gevloekte onderwijswet
van 1884, die alle gemeenten arm maken
moet, ons beloofden toch onze goede
scholen in stand, in vollen bloei te houden
en zoo het heil des volks te bewerken
Of waren het de heeren Colaert en
Struye, die voor de Juni-kiezingen van
1884 huilden en tierden tegen eene door
de liberalen ontworpen resene, gesteund
op het princiep alle belgen zijn gelijk
voor de wet, die stellig beloofden tegen
alle verzwaring der militaire lasten opent-
lijk op te treden en vooral de reserve le
verwerpen en die toch, omdat onze
meesters te Brussel het wilden, én de
verzwaring der militairelasten én de on-
rechtveerdigste, de schreeuwendste aller
reserven stemden.
Wie waren het, Nieuwsbladje, ant
woord eens
Maar dat zult ge niet, want ge zoudt
daarvoor in uw eigen licht moeten loopen,
uwe eigene leugens en huichelarijen moe
ten bekennen, niet waar, Nieuwsbladje
lief?
Het is ook niet noodig, vriendje, uwe
goede trouw en oprechtheid zijn reeds
einde en verre gekend en de ijperlingen
vooral zijn in slant u en uwe bazen naar
waarde te schatten en dat hebben zij den
19 October 1884 gedaan en dat zullen zij
nog doen, wanneer de gelegenheid zich
voordoet.
Is 't verstaan, heeren Colaert en CiB
En gij, Nieuwsbladje, huichelt en las
tert maar immer voort; doet uwe geweten
en uwe hert maar in al hunne zwartheid
kennen en gij zult onze partij een grooten
dienst bewijzen, voor welken wij u onzen
oprechten, voorbarigen dank betuigen.
Amen
o
WaMoriïe
Ons batailjon voetvolk is verleden nacht,
rond 1 ure, vertrokken naar de omstreken
van Charleroi, alwaar de werkstaking ook is
uitgeborsten. Zij ontstond door eenige werk
lieden uit den put van het Gemeentebosch te
Fleurus, die, ontevreden over het ontvangen
loon, naar verscheidene andere puiten gin
gen en het werk deden staken. Zoo wierden
1500 mannen van 't werk afgehouden.
De laatste tijdingen melden dat ongeluk
kig de werkstaking hoe langer hoe meer uit
breidt in de koolmijnen van Luik.
Men beweert dat het werk in al de putten
zal gestaakt worden.
In de schermutselingen, die Donderdag te
Luik plaats hadden, werden verscheidene
werkstakers gewond. Een werkman, die
een bajonnetsteek ontving, moest naar het
gasthuis Baviere gebracht worden. Zijn toe
stand is in den nacht erger geworden en des
anderendaags was de ongelukkige stervend.
Men verneemt dat het gasthuis te Luik,
geheel vol is met zieken en gek et-ten en
men eene kerk moet nemen voor de overige
gekwetsten te bezorgen.
POPERINGHE,
den 26 Maart 4886.
De korrespondentie uit Popeinghe, ons te
laat toegezonden, kan maar binnen acht da
gen overgenomen worden.
Becelaere.
Welbeminde Burgervader
Bevende van de koude, het hert met weedom
gevuld en sidderende voor de toekomst, neem
ik de pen in mijne verouderde hand om u nog
eens mijn hert te openen.
Ja, ik beve van de koude, want ik krijg nu
nog al dikwijls van die Maartsche buien en
buizen tegen mijne onvleeschde leden; de voch
tigheid dringt dieper en dieper in mijn lijf en
tot op mijne magere beenderen. Zij verrot en
bederft geheel mijn lichaamsgestel..
Ah wist gij, welbeminde Burgervader, hoe
straf ik in die gure vlagen afzie en verzwakke,
uw hert, als ware het harder dan mijne hoekl
steenen, het zou toch met mijne ellende compas
sie of medelijden hebben. Gij zoudt mij een
kazaksken geven; is 't geen van laken, toch een
van zomergoed, ja van coutil of calicot.
Hoe droevig, hoe bespottelijk voor mijn lief
Becelaere is het tocii niet, hier te midden der
p.aats, langs den grooten weg, halfnaakt, ver
scheurd en gansch misvormd te moeten staan
Meest al de kloosters en pastorijen zijn prach
tig, wel onderhouden en hebben hunne kelders
opgepropt van fijne, lekkere wijnen. Nochtans,
door de schuld van de valsche vrienden der
kerk, zijn zij de tempels van het ongeloof en den
godsdiensthaat geworden! En voor hen zijn er
geene onkosten gespaard. Mij, de tempel van
den eenigen, waren God, woonplaats van Jesus-
Christus in het Allerheiligste Sakrament des
Altaars verborgen, mij laat een gemeentebestier
in puinenjvallen
O, Becelaernaars, let er maar wel opin
lange, vóór vele jaren zal ik, kerktoren van
Becelaere, niet hersteld geraken. Intusschentijd
zullen mijne vijanden feesten en voorspoed ge
nieten..., met nfijne wangestalte of misvormd-
heid spotten.
Maar, in mijne vernedering zal ik U allen,
beminde medeparochianen van Becelaere spre
ken Leert aan mij hoe schijnheilig en
valsch de zoo gezegde vrienden der kerk
zijn en hoe zij hier in de kanse der franc-
magons en geuzen spelen. Leert hen ken
nen als oprechte godsdiensthaters, vijan
den der ware vrijheid en van den wel
vaart des volks.
Leert ze kennen aan hunne nadeeliqe
werken voor religie en volksgeluk, aan
den dwang voor scholen waar men weinig
o,f niets leert, aan groole lasten, hatelijke
partijdigheid, aan het verwaarloozen der
openbare en kostelijke gebouwen! enz.
Schenkt voorlaan alleen uwe genegen
heid en vertrouwen aan mannen die het
geestelijk gezag binnen en niet buiten de
kerk gedogen.
Alzoo zult gij ware rust en vrede in
onze geliefde parochie brengen en de
vreugde uitmaken van
De Kerktoren van Becelaere.
Becelaere '16 Maart '1886.
Beninghelst.
den 26 Maart 1886.
Den artikel uit Reninghelst, ons te laat
ingezonden, kan maar binnen acht dagen
overgenomen worden.
Mededeeling van Jan Straal dit
Westouter,
den 25 Maart 1885.
Zitting van den 23 Februari 1886.
Het is na reeds de vierde maal dat kwil-
slabbe de ezels bijeen roept om over de
scholen te spreken.
De zitting was vastgesteld op 23 Februari,
datum als boven. 'T was een kouden dag en
hard gevrozen. Kwilsiabhe was verplicht
zijn ezels op nieuw te doen beslaan, 't geen
hem nog eens geld gekost heeft.
Rond 5 '1/2 ure verlieten de ezels de smis,
zij gingen twee en twee met beuterpander
in hun midden, hunne ooren hangen gesplet
langs hunnen kop.Kwilslabbe was in het ver-
gaderings huis om hen te ontvangen, hij on
derzochte hunne ijzers, vond alles in orde
en vertrok na hun goed bevolen te hebben,
de zaak tot een goed einde te brengen en al
len bogen het hoofd, ten teeken van ge
hoorzaamheid.
De heer V. komt binnen beziet de ezels
en vraagt wie hun zoo arrangeert heeft.
3
5
22
4
3
20
4
3
'19
4
4
16
1
44
1
1
44
3
2
13
2
3
42
4
3
42
O
VAN DEN 19 TOT DEN 26 MAART 1880.
oy>