zenden om er de zorgen van den vermaar
den Pasteur te ontvangen.
En inderdaad, op den voet waarop zij te
werke gaan, sedert dat deze vogels aan
onze brave Poperinghenaars, die reeds zuch
ten onder den last van omtrent de 700,OüO
franken schuld, eene nieuwe lating van
140,000 franks gegeven hebben, zou men be
ginnen vermoeden dat zij bezeten zijn der
dolheid om onze catbolieke stad tot den grond
toe op zand te helpen!
In afwachting dat wij het budjet Tan 1886
kunnende onderzoeken, hetgeen wij met het
verrechtveerdigste ongeduld verwachten,
en de aandacht onzer medeburgers kunnen
vestigen op de schandalige wijze waarmede
zij de stadspenningeu verkwisten, wij spo
ren de poperingsche contributie betalers aan
de laatste herstellingswerken aan het stad
huis gedaan, te gaan onderzoeken, en waar
van de voorgevel reeds aanstukken valt. Zij
zullen er zien dat wij gelijk hadden toen wij
zegden dat het jaargetijde ongeschikt was
tot het uitvoeren van zulke werken.
"Vandaar zouden zij zich kunnen wenden
naar hetBakkersstraa/jeendaar de nieuwe
mis gaan bewonderen welke onze gemeente
overheden aldaar begaan hebben.
Er bestond nogtans een gemakkelijke mid
del om van dit straatje een wagenweg te
maken en de ongevallen te voorkomen aan
de rijiuigen die aldaar zullen rijden in dien
doorgang dia met moeite drij meters breedte
heeft.
In plaats van onze centen zoo zottelijk
door het venster te werpen, hadden onze
stadhuisbazen, tijdens de verkooping der
brouwerij Maraut, er den aankoop van ge
daan en ze terugverkocht na er den noodi-
gen grond van afgenomen te hebben noodig
tot het verbreeden van dit straatje, zij had
den kunnen eene schoone straat maken die
den weg van Westouler rechtstreeks in ge
meenschap stelde met de Boeschepestraat.
Op deze wijs zou het deel kalsijde van aan
het kerkhof tot aan de herberg Quentins
Wandeling, onnoodig geworden zijn en,
met deze besparing, had men kunnen den
onkost dekken der onteigening noodzakelijk
tot het voldoende verbreeden der straat die
men bezig is met te kalsijden. Op deze wijze
had men een rechtstreeksche ingang in stad
bekomen en een gezonden weg gemaakt van
een straatje dat, door zijne engheid, thans
zeer ongezond is.
De stadskas is ijdel als er spraak is van
nuttige werken zooals de steenweg van
Wocstcn, die zoo ter herte ligt bij onzen
braven stadsraad Pierrot Decorte, alsook
van verschillige andere uitwegen met kal
sijden te leggen zoo nuttig voor„den land
bouw maar ze loopt over als het is om
SQUARES!!!
te maken zoo als dezen der Kleine Markt
Maar ten is nog niet al, de eerste domme
streek is nog niet geëindigd, de tweede staat
reeds aan de deur.
Ia plaats van in onze voornaamste straten
der stad de voorlanden begangbaar te ma
ken en voornamelijk dhiir waar men nu den
nek zou breken, onze poperingsche Hauss-
man, doet een nieuw leggen langs den af
sluiting smuur van het Bisschoppelijk
kollegiehetgeen, volgens het gezegde der
katholieken zelf, het geen het minste nut zal
bijbrengen? Bet zal eene verfraaiing voor
het kollegie zijn... en daar is alles!
Eenen hof vóór hun gesticht en een voor
land rondom, alles voor de abeeijes, die
vreemd aan stad zijn en ons alhier de wet
stellen, en niets, niets voor de poperinghe
naars die betalen! niets voor den kwijnenden
landbouw en niets voor den werkman, voor
den schoenmaker vooral, die, ten gevolge
de uitvoering eener fiskale wet waartegen
onze vertegenwoordiger schaars eenige
magere woorden heeft weten in te brengen,
zich nu veroordeeld ziet de grenzen over te
trekken om er zijn dagelijks brood te gaan
winnen! Vooral dezen, niets... niets!!!
In een naaste nummer zullen wij terug
komen op deze belangrijke zaak, waarmede
meer dan (luizend poperingsche huisgezin
nen in verlegenheid zijn en waarmede onze
stadbuismannen zich niet
kreunen
Bah hebben zij geen werk genoeg met
hunnen hof op de Kleine Markt en buy be
lachelijk voorland der... ki-ki f- raat... an
met de herbouwing van den schouwburg,-
die thans zoo nauw aan het. eit. lig' hei
mannen van den KK.
{Wordt voortgezet).
P.
Becelaere.
Ik ben van mijne reis teruggekeerd^- doch-
daar was to Gheluwe zooveel nieuws, en vet
nieuws zubIe! dat ik zal verplicht zijn van
later nog voor eenige dagen er naartoe te
trekken.
Nu, daarvan gezwegen en. van wat anders
geklapt. Elk zijnen toer spelen is niet te
veel; zoo moet en zal hetzijn. Ik ben Zondage
binst de eerste misse gearriveerd; en nog-
thans was ik al van den Zaterdag achternoen
op weg. Maar voor het naaste keerde ik langs
Gheluvelt weder; en.... O welk plezier!!!....
a Gheluvelt il y a de belles filles»ik heb
daar katje gespeeld met een dik vet poezelig
katoentje; ik deed zeven maal den toer van
den steenen molen, en.... ik kon het nog niet
achterhalen; 't was jammer, ik had.het toch
zoo geerne in mijne armen gegrepen en eens
liefelijk gekust. Ik moest het laten steken;
ook was ik snotdronke, bij zooverre dat ik
geen klaar meer en zag. Nu, het en gebeurt
al met geen dooden, maar xoel met kalot en.
(Waar gebeurd; is 't geen waar, kop af).
Den Zondag na de hoogmisse ging ik naar
mijnen gewonen starninet om een halvege
boonekamp (geen parfait amour zulle) te
nemen. Ik zat daar bij eenen mijner vrien
den te klappen over de partijdigheid van
onze dwingelanden, wat overigens het ge
sprek van den dag is. Wij hoorden van verre
dat twee arme, doodarme menschen ten
hoogsten misnoegd waren, en met den
kri'sch op de lippen spraken over de twee
sermoens van den dag.
Mijn vriend wilde hun gaan troosten, en
ik Terzetto wat mijnen stoel, om geheel de
redevoering wel te kunnen verstaan.
Die arme werklieden spraken over hunne
ellende, en ook over het ontnemen van de
aalmoesen. Waarom mogen de menschen
hunne aalmoeseri aan ons niet meer geven
Beziet ons, hier ziet ge gansch onze fortuin.
Alles wat wij bezitten hebben wij aan ons
lijf: eenen gelapten broek en eenen versleten
kiel. En daarmede moeten wij ons 's Zondags
en in de weke kleeden.
Ik geloof u, zei mijn vriend, want het is
slechten tijd.
Of het slechten tijd is, zei Ignatius. En
wij meenden van wat aalmoesen te ontvan
gen, en niemand kan den jubilé verdienen
als hij zijne aalmoes aan de arme menschen
geeft. Dat kan ik mijn ziele niet verstaan.
En alzoo moet al het geld naar kloosters
en katholieke scholen, vervolgde Petrus.
Mijn vriend, die een heel voorzichtig en
bejaard man is, zei daar al niet veel op.
Nogtans een harde liberaal is hij.
Maar, zei Ignatius, zoudt gij de occasie
niet kunnen hebben om aan den Liberalen
Lanteern te vragen dat hij de arme men
schen zou willen verdedigen in de Toekomst.
(De man wist niet dat ik alles hoorde).
Mijn vriend zei dat bij in goede kennis
was met, mij; maar hij voegde erbij, dat ik
die zaak op mij niet ging willen nemen;
omdat de priesters seffens zeggen dat hij de
goede werken beknibbelt.
Och! in het geheel niet, zei Petrus; wij
looch«nen de goede werken niet, want wij
zijn christene menschen; maar wij kunnen
niet verstaan dat de katholieken al aftrekken
van de armen wat ze maar kunnen. Om de
liefde Gods, doet ons dat plezier.
Mijn vriend hoorde ze langzamerhand uit;
ik luisterde goed en stak alles in mijnen
koker.
Nu, mijn vriend heeft het beloofd. En een
treffelijk man heeft maar een woord, 't
zij dat het geschreven is of niet. Ik herhaal
het; wat ik schrijve komt van mij niet, ik
heb geene reden van klagen, want dat kan
mij niet schelen. Maar het zijn de arme
menschen die klagen, en voorzekers wel met
reden ook.
Die twee arme eenvoudige menschen klap
ten met veel verstand; zij verstonden maar
al te wel wat goede werken zijn.. Dat is een
goed werk, zei Petrus, voor die twee hoog
geachte, en welbeminde lamiliën van onze
gemeente van zoo eene schoone en kostelijke
p» ij'sdeeling te geven aan GO tot 70 arme
kinders; eene prijsdeelirig die bestond in
gemaakte broeks, kiels, schoenen, klakken,
meikieskleederen, er ook in kerkeboeken.
Ja, dat is een goed werk, voegde Ignatius
erbij: daarvoor mogen die menschen eenen
welverdienden loon en eene schoone plaats
in den hemel verwachten. Want Christus
heeft gezeid: wal gij geeft aan den armen,
geeft ge aan mij zeiven.
Petrus, die volgens zijnen nederigen stand
veel kennis van zaken heeft, deed op de
volgende wijze voort:
Waarom dat geld voor de seminariènl
De jongelingen die er naartoe gaan, zijn
meestal van welstellende famihè'n die hun
pensioen kunnen betalen. Voor de anderen,
dat ze wat. putten uit de kas van het bisdom
die hiér zeker gelijk te Doornijk millioenen
en millioenen franks bevat.
Waarom dat geld voor de katholieke
scholenDe kaloteschöol trekt 1600 franks
van de gemeente en ontvangt nog ten minste
1000 franks van schoolgeld. Mij dunkt dat
2600 franks ai kan gaan voor eenen winke
lier en koster. Het klooster trekt 500 fr.
van de gemeente, en wat het ontvangt voor
schoolgeld kan ik op geen duizend franks
naar schatten. In den tijd bracht het spelde-
werken in het klooster van Z., (eene kleine
gemeente gelijk Becelaere en niet ver van
hier), eene winst van twintig duizend fr.
(20,000 franks) PER JAAR op. In ons kloos
ter komen zij nog jaarlijks bij duizenden
franks over, welke zij naar Brugge dragen.
Zoodus daar is ook geene schaarschheid van
geld, gelijk ge ziet; al die rekeningen zijn
verdoken voor de menschen. maar ik zal ze
later eens uiteendoen.
(Hel vervolg voor Zondag.)
De kaloten van Becelaere zijn in volle
triomfe. Het telegraaf hóeft eene dépêche
gebracht uit Brussel, waardoor dat de twee
maal gebuisden, weggeschuplen koster
als agent d'affaires benoemd is, dat wil
zeggen in 't vlaamsch, zaakwaarnemer.
Zijn eerste werk zal zijn van het woordje
stoelden goed te leeren schrijven. De man
is toch met niets content; ook hij heeft eene
groote bende kinders te kweeken, die hem
allichte zijnen langen hals zouden afknagen.
Prins Karei, tot later.
Den liberalen Lanteern.
Vlamertisghe,
den 30 Maart 1886.
Bravo! Smet drijvuldigheid, uw sermoen is
beter geweest verleden Zondag, zoolang dat gij
van aflaten predikt is alles goed, maar als gij
van geld handelt, is het voor ons, gelijk gij aan
een doove-mans deur klopt.
Er zijn vijf soorten van aflaten te verdienen
zegt smet drijvuldigheid: versche, ingelegde,
gedroogde, gerookte en gezoutene aflaten.
De versche aflaten kan men dagelijks verdie
nen met een weinig te bidden.
De ingelegde, de gedroogde en de gerookte
zijn alleenlijk te verdienen of toegeweid aan de
hibildibbeomdat zij nog al dikwijls eenen
bedevaart doet bij smet drijvuldigheid, ter
eere van haren heelen lever, opdat hij wat
zoude verkoelen, ten einde haren teederen
blaasbalg te sparen.
De gezoutene aflaten, oh, la. Ia, vrienden, gij
verstaat mij reeds, de gezoutene conserven
zijn naar gewoonte kostelijk, maar de gezou
tene aflaten, 't is iets anders, want voor deze
te winnen, zal men zich verplicht vinden zijnen
toevlucht tot den offerblok tc nemen. Hewel,
Zwartjes, te biecht komen is voor Gusien verlo
ren moeite, dus gij moet mij niet verwachtende
zijn. Wat aangaat voor iets in den offerblok te
steken, schud ik reeds mijn hoofd, daar moet
gij ook niet op rekenen; en wat verdienen uwer
aflaten en jubilé betreft, ben ik cr gansch en
geheel gerust in. Zoodus, vrienden, ik hoop den
eenigste niet te zijn die het zoo doen zal, en
indien er ons iets te geven blijft, trachten wij
eenen armen ongelukkigaard te troosten die
voor ons een vurig gebed ten hemel sturen zal
en daarmede zullen wij verdiensten doen.
Hewel, ouden schoolvos, Gusten heeft hooren
zeggen dat gij onlangs eene dochter of vrouw
uit de landing heeft binnen geroepen om haai
de octaven van uwen piano te leeren kennen,
maar zij heeft geweigert niri waar? Niettegen
staande gij haar zegdet alleen te zijn.
Gij loopt ook gedurig naar den brandhoek,
en naar de geithoek, gij neemt daar nog al dik
wijls in een huisje uwe intrede die goed beschut
is tegen de sformerwind; wij zullen wel
haast daar ook eene kapel moeten zetten-
Eertijds wanneer gij in de liberale school
waart, zoudt gij u zoo klein niet gehouden: heb
ben, om met alle slach van slunserij in uw hu s
te zijn, geliik gij nu doet. Ja, ik herhaal het u,
zoolang gij u met de kattejongen (die zoo treffe
lijk zijn) zult bozig houden, zal uwe faam
van langs om meer ten onder gaan.
Ziet hier eenige staaltjes, groot kattejong of
pompadoer, gij die ons als slecht volk uitscheld
en niets anders kan bij brengen tot uwe verde
diging; leest hier en oordeel nopens u en
uwe edele familie
Sietje, vooreerst, moest speklewerkboetjes
aan winden bij Brigitte, die eene boodschap
gaan verrichten was, en zie hoe eerlijk: zij was
reeds bezig met in een koffer te snuisteren, als
zij op heeterdaad betraapt wterd. Wat deed,
ze daar in
En gij, pompadoer, wilt ons als rotte visch
bezien. Denkt vooreerst wie u het geld gegeven
heeft, om de onkosten der studie welke uwen
broeder doet in het geestelijk collegie te betalen
van twee jaren; is dat nu de wederliefde
welke gij ons beloont.
Wat aangaat uwe nicht Lisatjc (Les mystères
du jour) te Yperen op de foor te zien aan vijf
centimen Zaterdag laatst; welk schandaal! die
het durft wagen tot op den dorpel van Vlamer-
tinghe, hare familie te komen schandvlekken.
Maar neen, madame de pompadoer en gij ook
Sietje, in u zit er geene zeden meer, in u zit
niet het minste eergevoel, want gij zoudt niet
gegaan zijn om Lisatje te bewonderen, die zoo
tas de oogen neêr sloeg opdat zij u niet zoude
ontwaren in het kaberdoeske waarin zij ten
toon stond. Hebt gij nu genoeg tot Zaterdag*
En gij ook, witten kwezel, wij verlangen
maar tot dat gij ons durft antwoorden in het-
vuilbladjeü gelijk gij zegdet. Maar gij gewecr-
digt u niet te schrijven, en waarom? Omdat gij
nog geen stoffe genoeg hebt, om Gusten eenen
laken broek te schenken, gelijk hij aan u
schenkt. Dat wil zeggen: dat gij Gusten nog
niet kent. O, die sukkelaars.
Gusten Nieuwsgierig.
Voormezeele.
Men werkt veel aan den... gravier... naar.
St-Eloi.
Hoeveel zou dat nu kosten? Wie heeft de
mannen betaald die de hagen gekuischt heb
ben en waar zijn de bondeltjes hout naartoe?
Waarom heeft men verleden jaar maar één
deel der Wittenhuisstraat vermaakt? Zij
is verder slecht genoeg. Moet er daar mis
schien niemand voorbij Ah 't is waar
ons land ligt zoo ver nietPlakkaerts,
zoud-je 't niet kunnen zeggen Als er nog
sparrebosschen moeten gesnoeid zijn, zet
Feelten niet meer aan, 't schijnt geene sper
ren kan snoeken of doen snoeken hij kan zij
beier... chut... 't goed van de parochie zou
beter bewaard zijn. Wie zal er voyagee-
ren binst dat Feelijen zijn collegie doet
Twee schoone werkjes: 1" De modder weg-
kuischen op de kalchiede in de «Zaalstraat»;
de menschen zijn daar, in 't vuile saizoen,
tot over de knoesels in't slijk. De modder
kan ook in 't vijvertje gevoerd worden; 't zal
eerder vol zijn. 2° Jufvrouw Pompe wat
herstellen die sedert jaren gebroken is,- 't
zou voor vele menschen nuitig zijn en de
fcommeeren wat te huis houden met niet al
tijd in vreemde huizen om water te loopen!
Ivo Slien.
De personen die'begeeren eene Toekomst
te koopen, zuilen ze voortaan kunnen krij
gen den Zondag namiddag te Voormezeele
op de plaats en op St-Eloi.
[J PEREN
27 Maart
3 April
Tarwe
Rogge
Haver
Erweten
Boontjes
Aardap.
Boter
9.100
2,7-00!
1,800
0,000
4,200
7,000
9,750.
49 00
45-50
17-50
00-00
23-00
6 00
270 00
44,000
1,600
4.700
4,3001
4,400
7,0001
9.347
48-75
45 37
48 00
23-50
22 50
6 50
265-00
Op de markt van heden zijn er 80 zwijne-
jongen rer'ir ±t geweest van 16 tot 21 fr.
het sfc"V-
i -L—
GRANEN
enz.
verknehtte
kwantiteit
midden prijs
p.' 100 kilo.
verkochlle
kwantiteit
raiddennrij
p. 100 kilo.