BRIEFWISSELINGEN. VERSCHILLIG NIEUWS. Willeaiis-Foutl». Heden Zaterdag, 11 dezer, om 8 1/2 ure 's avonds, in den Gouden Arendalgemeene maandelijksche vergadering voor de leden van het Willems-Fonds. Dagorde 3 Nieuwe leden. Mededeelingen, brief wisseling der Afdeeling. Laatste schik kingen voor het Kinderfeest.Wetenschap pelijke voordracht, door een lid der Afdee ling, met zichten bij middel van oxy-hydrisch licht. De tunnel van den Cenisbekg: a) De doorboring des bergs, b) Een reisje 'per spoorweg door den tunnel. (Medegedeeld.) Wij komen met innigen spijt te vernemen dat.de heer Paul Frédéricq, wiens medewer king voor de voordrachten van ons Willems- Fonds verzekerd scheen, lieelwaarschijnelijk dit jaar naar IJ peren niet zal kunnen komen. De uitgelezen leeraar is te Gent bij zijn vader gehouden, wiens gezondheidstoestand' sinds eenigen tijd aan zijne familje en talrij ke vrienden veel ongerustheid baart. Keifunaitrd. Gisteren, Vrijdag, om 11 ure voormiddag, heeft de genaamde Leo Verhelle, oud 58 jaren, rentenier, geboren te Worteghem en wonende op de wijk Kalfvaart, alhier, zich opgehangen in zijne woonst, op den boven- zoider. Toen men hem van de koorde sneed gaf hij geen teeken van leveri meer. Hij is de voormalige baas van het publiek huis, dat hier gekend is onder den naam van Rood Leeuwke. Hij gaf zich, sedert eenige tijd, over aan den drank en kwam beroofd van zijne zinnen. Hij laat ecne weduwe na. BazeirmJ. Woensdag laatst heeft men alhier in het algemeen slachthuis eene jonge koeibeest moeten doodigen, om reden zij besmet was van razernij. Het beest behoorde toe aan Louis Boyava, landbouwer te IJperen, St-Nikolaas-buiten; men.schat de waarde ervan op ongeveer 450 franks. Men beweerd dat de koeibeest, eeni ge dagen geleden, door een razend hond zal gebeten geweest zijn in de weide, nabij de hofstede. Tenloonskliliig van Amsterdam. Wij vinden in de Fèdêration artistigue, van 27 November laatst, een artikel waarin er onder andere artiesten den naam voorkomt van Mejuffer Louisa Dehem, onze jonge kunstenares. Wij deelen met veel voldoening deze korte aanhaling mede Veel bloemen en natures mort.es, de eigenaardigheid der Damen en Juffers. On- der de besten vindt men: Mej. A. Haanen, te Oosterbeeck, Rozenwel open en goed van toon; M. Vos, id., schoon tafereel; Jut s' f'ers Alice en Emma Rouner, te Brussel, in hare Bloemen en Vruchten, bewijzen van een afkomend talent dat niet nalaten zal zich te volmaken; Mejuffer Louisa Dehem, te IJperen, Vruchten en Pluimdieren, ziedaar de vlaamsche school in al haar aanzien, met vaste hand geschilderd en kloek geborsteld. In het zelfde artikel haalt men nog de na men aan van verschillige reeds vermaarde kunstenaars,als dievan Mev.de barones Ho- gendorp, Mej. Van de Sande Bakhuyzen, Mej. Georgette Meunier, MM. Rooseboom, Fritz Hanno, hetgeen bewijst dat men het talent van Mej. Louisa Dehem, onze jonge stadsgenote, bij onze noordbroeders, naar waarde weet te schatten. Altoos is het dat zij rassen vooruitgang maakt en bewijst dat zij, naar de naluur, goede schilderingen weet voort tc brengen 85>e eaïssm'sacSDSjSes'Jsigeïs vim t3e (Balie. In de zitting van 4 December 1.1. heeft onze gemeenteraad de twee panneelen, dooi den heer Delbeke in de groote Hallezaal als proefstuk geschilderdbesproken. De mee ningen der heeren Raadsleden over de kunst waarde dier panneelen verschillen .nog al merkelijk. De eene vinden maar weinig smaak in dat slach van muurschilderen, en dat om reden misschien dat die panneelen aan bijna niemand bevallen; de anderen keu ren het volop göed en deze'steunen zich op de beoordeeling van eenen groep mannen van 't vak uit Brussel, de heeren Paul De Vigne, Jozef Stailaert, Hermans, Van Camp, Mar- kclbach, Jau Verbas en August Serrure, die per brieve aan den Gemeenteraad den indruk medegedeeld hebben, welken die twee pan neelen bij een nauwkeurig en gewetensvol nazicht op hen teweeggebracht hebben. Die indruk is ten hoogste gunstig aan den heer Delbeke. Zij zijn van gevoelen dat die twee proefstukken de gelukkigste toepassing van muurschiideriug.heeten mogen, die ooit uit gevoerd zijn geweest. Het is, volgens die be voegde vakmannen, genoeg dat de kunste naar zijn werk voortzette in de voorwaarden van kalmte en gerustheid, die aan de ont wikkeling van een grootsck denkbeeld zoo noodzakelijk zijn, om zich te mogen verze kerd houden dat hij in zijn6 geboortestad oen schoon specimen! van muurschildering nalaten zal. Bij het zien der twee eerste pan- neelen, zoo matig van uitzicht en zoo oor spronkelijk van tred, die hij komt uit te voeren, schijnt het u dat de bouwmeester van 't monument en de kunstenaar, die het versiert, zich afgesproken hebben om een harmonisch en volledig geheel te verwezent- lijken. Het monument behoudt zijnen eigen aard, verhoogd met eene kleurrijkheid, die er mede een geheel uitmaken, zonder het uitzicht zijner steenlagen, noch de natuur lijkheid van zijn lijvig timmerwerk te beder ven. Deze en vele andere lofredenen nog zijn door genoemde vakmannen geuit. De heer Burgemeester heeft daarenboven onlangs de gelegenheid gehad die panneelen aan de beoordeeling van den heer VanYzen- dyck, een befaamd bouwkundige, te onder werpen en die heer ook heeft niet geaarzeld er een allergunstigst oordeel over te strijken. De heeren Rousseau, algemeene opziener der schoone kunsten, Pauli, leeraar aan de Gentsche Hoogeschool en Beyaert, bouw meester, alle drie leden der Monuments- Commissie, hebben ook met hunne lofredens aan den kunstenaar niet zuinig geweest en hebben de beide panneelen als zeer-voldoen de verklaard. Niettegenstaande al die bewijzen van we- zentlijke kunstwaarde, heeft het slach van muurschilderen, door den heer Delbeke be proefd, overtuigde verdedigers, maar ook hevige tegenstrevers onder de Raadsleden ontmoet en de kwestie is ten slotte onopge lost gebleven. Ons gedacht. Het Nieuwsbladje, in zijn nummer van j,l. Zondag, spint een heelen hoop garen om te oewijzen dat de openbare meening in ons land aan den persoonlijken soldatendienst vijandig is. Of dat gansche artikel armzalige proza, zonder kop, noch steert is, zullen wij niet zeggen; alwie het Nieuwsbladje leest heeft er zich van kunnen overtuigen. Ook, men kan uit een vat niets anders tappen, dan datgene, wat het in heeft. Een zijner stevigste bewijsvoeringen is dat wijToekomst, zoowel als hij, tegen den persoonlijken soldatendienst zijn. Hoe het Nieuwsbladje onze meening des- aangaande kent, hé lezers 't Is zeker, omdat wij reeds meermaals te velde trokken voor de afschaffing van het plaatsvervangen dat het Nieuwsbladje met klerikale logiek er uit besluit dat wij tegen den persoonlijken dienstplicht zijn. Zulke heldenzijn ware zeldzaamheden en verdienen wezentlijk een kruiske... op hunnen rug, zooals zeker lastdier des mole naars. Welnu, Nieuwsbladjege zijt heelemaal mis. Wij zijn vóór den persoonlijken dienst plicht en dat omdat dezen eene ware, eene noodzakelijke verbetering in den toestand van ons leger brengen moet. Is dat onbewinpeld genoeg, vriendschap Oc rempliicanien, goede soldaten! Het Nieuwsbladje kent het leger op zijn duim in alle bijzonderheden. Het heeft daar immer al de remplaqanten zien goeden dienst doen, terwijl de burgerskinderen daar het slechte voorbeeld in alles gaven, dus slechte soldaten waren. Om zulke ongerijmdheden op 't papierte durven brengen, moet men onwetend zijn niet alles wat in de kazernen omgaat, hetge- ne wij van 's Nieuwsbladjes wege moeilijk aannemen kunnen; of wel men moet wetens en willens de waarheid stoutweg durven ver draaien om de houding zijner matadors te verdedigen en te verbloemen; wij zullen zóo vermetel zijn dit laatste te gelooven, het mo ge 't Nieuivsbladje aangenaam zijn of niet. Daarbij zijn wij zeker dat alle oud-soldaten met ons zullen bekennen dat de getuigenis van 't katholiek orgaantje juist het omge keerde der waarheid is. Inderdaad, wie verkoopt zijn lijf als een hond voor geld? Wie wordt remplagant, in een woord Hij die lust heeft in den wapenhandel of die zijn vaderland uit liefde en liefhebberij dient Bijlange niet. Die maakt zich vrijwilliger zonder zich aan den èenen of anderen ziel- hond, zooals de menschen de remplafanten aamwervers noemen, te verkoopen. Maar zij allen worden soldaat voor geld, die verloren kinderen zijn, die zich aan den drank of aan andere ondeugden overgeven; de verloren brooden, zooals men ze gewoon lijk noemt. Hoe dikwijls hoort men niet zeggen, wan neer ër in een huisgezin een zoon is,die van den goeden weg afwijkt, hij zal eindigen met hem te verkoopen. Wij bekennen nochtans gaarne dat er aan dien algemeeuen regel ook uitnemingen zijn; dat er onder de rempla^anten ook goede,def tige jongens gevonden worden, die zich soms opofferen om hunne ouders te kunnen uit de klem helpen, maar die zijn zeldzame uitzon deringen. En het zijn die ordelooze remplag.anten,die voor taak nebben onze instellingen, ons va derland, te verdedigen en de openbare orde en veiligheid te handhaven Wij herhalen het en zullen het immer staan houden dat de plaatsvervanging ten huldigen dage een gevaarlijk iets is, dat zoo haast mogelijk dient afgeschaft te worden en waartegen alwie eenige vaderlandsliefde in zijn boezem koestert moet te velde trekken. Wij zullen daarom niet trachtent Nieuws bladje, dat zoo goedden toestand onzes legers kent, te overtuigen want wij weten maar al te wel dat er geene ergere dooven zijn, dan diegene, die niet hooren willen. Is 't zoo niet, Nieuwsbladje? Doch men zegge niet dat wij zwartzichti- gen zijn,die naar geen goeden raad luisteren willen. Mochte het Nieuwsbladje iets beters dan den persoonlijken dienst vinden, wij zouden het er voor dankbaar zijn en het door al onze macht rugsteunen. In kwestiën, waarvan het heil onzes Va derlands misschien afhangt, zullen wij nooit geene partijschap, geene politiek steken en ze ook nooit blindelings bestrijden, noch goed keuren omdat zij van eenen tegenstrever of eenen vriend uitgaan of, met het oog op de kiezingen, ons voor- of nadeelig zijn zullen. Dat nooit. Zulke kwestiën zijn daarvoor te belangrijk. Zou het Nieuwsbladje zulks ook met de hand op het geweten zeggen durven. Wij twijfelen er grootelijks aan. POS'EÏIÏSGHE, den 2 December 1886. De congregatie-muziekanten hebben i'on- dag laatst ook hunne St-Cecilia gevierd. De reeks der katholijke feestelijkheden werd geopend met eene mis waaronder M. Wertz de beste stukken van zijn repertoir heeft laten hooren. Wij sprekem maar als herinnering over het kattenmuziek dat al de heiligen van beide geslachten in de kerk heeft doen huiveren, want eene katholieke dame, die kennis van zaken heeft,, heeft verklaard, na het laatste concert, dat dit aan geene harmonie geleek maar aan het spel van een oebkoken Ten zelfden dage, te middag, hebben een honderdtal personen, buiten weinige uitzon dering na, allen behoorende aan de schoonste collectie pijpekoppen welke men zien kon, gebanketteerd onder het voorzitterschap van M. Vanden Berghe. Bij het nagerecht dacht iedereen dat de achtbare schepene zou opge staan zijn om eerst een toast voor te stellen aan Z. M. den koning en daarna eenige ge voelvolle woorden zou uitgesproken hebben uit name zijner politieke vrienden, voor de volkomene herstelling van M.de Burgemees ter, en zich zou verhaast hebben de gezond heid voor te stellen van dien eerbiedwaardi- gen magistraat. Men was ook nog in de hoop dat adjudant Felix, in zijne hoedanigheid van geleider van den muziek-officier, het woord zou genomen hebben in naam der mannen zijner sociëteit, om hulde te bieden aan zijnen chef, M. de Bevelhebber Baeckeroot, maar allen bleven stom als visschen, en er was niet alleen een eindeken van een complimentje voor M.Van- derheyde, de oude voordrachtgever, de volksbeminde voorzitter van den ILK. Vergeten wij niet te zeggen dat Felix niet gewacht heeft op het uur des bankets, om van de zijne uit te meten, en dat van 's nuch- tens, bij de terugkomst der wandeling, wanneer het vaandel naar den katholie ken kring gedragen werd, plaats waar hij berustende is, wij weten niet waarom; toen de achtbare kommandant Baeckeroot, vol gens de voorschriften der militaire reglemen ten, hij zijne mannen het geweer deed pre senteeren, hij zijne muziekanten de gelederen deed breken, zonder zelfs de Brabangonne te doen spelen om het vaandel te begroeten. (Wordt voortgezet.) Poperinghe, den 0 December 1886. Tot dat men recht zal gedaan hebben aan onze billijke eischen aangaande de benoe ming van eenen schepene in vervanging van M. Achille Van Renynghe, sedert veel jaren ontslaggever, zullen wij niet ophouden schan daal te roepen en te protesteeren tegen de onbegrijpelijke en plichtige handelwijze der heeren Berten en Vanden Berghe, die waar schijnlijk om meesters te blijven tot heden verwaarloosd hebben aan het gouvernement eenen kandidaat voor te stellen. Te IJperen, tijdens het ontslag van M, Leleup, weinig maanden waren verloopen, toen men reeds de benoeming van M. Cor- nette in den Monileur las, en laatst de ge meente Westouter, veel gelukkiger dan Po peringhe, heeft zijnschepenkollegie volledigd gezien door de benoeming van M. Rouseré. Ten is maar in het land van Van Comper- nolle dat men niemand vindt om dit ambt te vervullen. Weet gij waarommen volhert M. Degryse, waarvan wij de kandidatuur voorstaan, niet te benoemen Gij zoudt het op geen duist uren kunnen raden... Hewel, zie hier letter lijk het antwoord dat een der katholijke kop stukken geheel wel in aanzien bij onze pópe- ringsche geestelijkheid, op deze vraag ge daan heeft:Nooit zouden de ware poperingsche katholieken de benoeming als schepene goedkeuren van eenen man door de Toekomst voorgedragen Maar waarom dan, tegen den wensch van het publiek, niet tct schepene namen een verwaand en eerzuchtig man, die reeds in 't oneffen gestaan heeft met Dame Justitie, of een boer geem gezien van de abeetjes voor zijn inkwinitoraal fanatism Intusschen vullen de raadsleden, MM. Henri Ryckewaert en René Devos, zeer op hun gemak hunne zakken, door bij deze ambten nog degene te voegen van hoppekeur- ders en ten groote spijte onzer werklieden, meest allen zonder werkkomen hier dage lijks de vreemdelingen hun vetmesten met den opbrengst der laatste leening van 140 duizend franks, welken zegt er reeds een leelijk gat in is. Ter staving van hetgeen wij komen te zeg gen, komen wij aanstonds te vernemen dooi den mond van eene kalote, dat het nogeens een vreemdeling is die de banken van tien nieuwen schouwburg gaat garnieren Maar beklaagt u niet, Poperinghenaars gij hebt het gezochtgij maait nu wat gij gezaaid hebt, in afwachting eener nieuwe leening. Wij lezen in den Monileur van 26 Nov. dat het katholiek gouvernement een groot getal hulpsommen komt te verleenen voor de buurtwegen. Onder de bevoordeeligde ge meenten, zien wij Watou met 20,000 fr.; Reninghelst met 15,000 fr. en Poperinghe... met het belachelijk cijfer van 3,000 fr. be giftigd! Geen verderen uitleg behoeft hier, niet waar? Zelfmoord. Verleden Zondag heeft de genaamde Vandenameele, in beschikbaar heid gestelden onderwijzer te Poelcapelle, zich om het leven gebracht. Binst de afwezigheid zijner vrouw schreef hij met krijt op de tafel Vrouw het verdriet is uit ging in de aanpalende kamer, nam een revolver en joeg hem een kog el door de hersenen. De dood moet oogenblikkelijk geweest zijn. Stukken hersens en bloedvlekken kleefden aan de zoldering. Het is de vrouw, die eerst het lijk haars mans in dien afzichtelijken toestand gevonden heeft. - De diefstal in den posttrein. Het onderzoek door den heer substituut van den proku.reur des konings te houden gedaan, is volkomen geslaagd. Drie der dieven zijn gekend; men zoekt de twee anderen te Londen op. Het zijn inderdaad de vijf Engelschen van wie wij Zondag in ons blad gesproken hebben. M. De Roo heeft 't spoor gevonden dergerien die langs de Zuiderstatie naar Calais veri rok ken waren. Twee hunner waren te 1 uur 30 m. met de Peterel naarLonden vertrokken; de derde bleef tot 3 u. 43 m. en vertrok met de Invicta om de politie op een dwaalspoor te brengen. Zij stapten te Londen afin de statie derCapoi.street. Men vernam weldra dat drie personen te Londen diamanten trachten te verkoopen. Men had dan drie der dieven onder de hand, maar ongelukkiglijk iaat de Engelsche wét niet toe in Engeland den diefstal te straffen in het buiten land gepleegd. De dieven zijn dus in veiligheid. Men heeft echter naar het schijnt een tekst van wet ont dekt, welke de uitlevering toelaat en mes hoopt de dieven te kunnen aanhouden en naar tiel»ie brengen, in afwachting worden zij dag en nacht nagevolgd. Degene die het slot Belpaire heeft afgezaagd is teruggevonden hij woont te Birmingham. De lantaarn in het postrijtuig gevonden,' is in stad gekocht. Het zal wel twee maanden duren, denkt men eer men het beloop der diefte zal kennen Hel onweder. Een groot onweder, een storm, heeft Woensdag over onze stad, en'naar de berichten die wij ontvangen, is de storm el ders ook uitgebroken. De barometer was zoo lang als tijdens het onweder van den 12 Maart 1876 en Donderdag morgend teekende hij no<* 724'""'6. Woensdag avond vergezelde donder slagen den regen en wind. Groote hagelsteenen zijn insgelijks gevallen. Talrijke pannen werden van de daken gerukt en verkeer was op zekere oogenblikken in de straten zeer gevaarlijk. Een droevig ongeluk, om zoo te zeggen dooi den storm veroorzaakt, is Woensdag avond ge beurd in den Ouden Kerkweg te Gent. Een kindje van 9 maanden van eene weduwe dat opgevoed werd bij eene tante, aldaar wo nende, was door haar in zijn wiegje gelegd ter wijl zij op den bovenkamer een'ig werk ging verrichten. De wieg stond nabij het vensterboord waarop de vrouw een quinquet had geplaatst. Door het geweld van den storm die buiten woedde vloog het venster open ende petroollamp sloeg van het vensterboord, en stak het wiegje van het kind in brand. Daar gewoonlijk nog al veel scbreide, gaf de tante in het eerste niet veel aebt op het geschrei van het wichje. doch eensklaps rook zij een brandgeur en beneden snellende vond zij het kindje bijna geheel verbrand 5jC rjt DEAAIOKGEL...1

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1886 | | pagina 2