Gazelle van 't arrondissement IJperen.
83.
26° Jaar.
Zondag 31» Juli 1887
Politiek. Stads-, Kunst- en Letternieuws. Verschillige Tijdingen, Markten, Bekendmakingen.
WILLEM I,
Bareel: Dixmudestraat, 18.
AANKONDIGINGEN 10 centiemen den regel.
RECLAHEN 85 centiemen den regel.
Brieven en pakken moeten vrachtvrij toegezonden worden.
ABONNEMENT
fr. 4-99 jaar* v®*r de etad; fr. 4-50 v®or geheel Belgfe.
Buitenlandsche verzendingen, 't port daarboven.
10 centlemen het nummer.
Men schrijft in op al de postbureelen.
IJZEREN-WEG. 1 Juli 1887.
Vertrekuren van IJperen naar
Poperinghe, 6-50 9-09 10-00 12-07
3-00 4-00 6-42 9-05 9-58.
Poperinghe-Hazebrouck,6-5012-07 6-42.
Houthem, 5-30 8-20 11-16 5-20.
Comen, 5-30 8-05 8-20 9-58
10-10 11-16 2-41 2-53 5-20
7-50— 8-58
Comen-Armentiers, 5-30 8-05 11-16
2-53— 5-20 8-58.
Roeselare, 7-45 10-45 12-20 4-10
6-42.
Langemarck-Oostende, 7-21 9-59 12-22
5-57 —6-22.
Kortrijk, 5-30 8-20 -9-58 11-16 2-41
5-20 7-50.
Kortrijk-Brussel, 5-30 9-58 11-16 2-41
8-20.
Kortrijk-Gent, 5-30 8-20 11-16 2-41
5-20 7-50.
WAT HUICHELAAR
Het Nieuwsbladje neemt ons aan
bod niet aan. Wij wisten 't wel ook.
De waarom is gemakkelijk om raden.
En wat brengt het in?
Armzalige redens.
De katholieken en moet het niet
hekeeren. Iedereen weet dat; ten ware
tot het liberalism, 't gene wel zou
kunnen gebeuren, moesten zij soms
een liberaal blad in handen nemen.
Maar zij en mogen niet; 't ware zonde
en groote zonde, zulle. Ja, ja, en geen
absolutie en is over die zonde te krij
gen, tenzij met een abonnement op 't
Nieuwsbladje te nemen.
Feuilleton van de Toekomst. 2.
KEIZER VAN DU1TSCHLAND.
O
Vervolg.
Dat zelfde jaar ging de Koning van Prui
sen, ter gelegenheid der wereldtentoonstel
ling naar Parijs. Te Berlijn terug, hield
Willem zich bezig met den toestand der door
hem onttroonde prinsen te doen in orde
brengen met ze zelfs van hunne persoon
lijke fortuin te berooven. Dan liet hij den
bijzondersten ingever van zijne heerschzuch-
tige ontwerpen, den heer von Bismarck, in
stilte de uitvoering er van voorbereiden. De
overheersching van Pruisen boven bet overige
van Duitscbland verzekeren, en, volgens den
wensch van Frederik den Groote, het huis
van Hohenzollern zoo hooge plaatsen,dat het
den eersten rang in Europa bekleedt. In dat
doel zich met Rusland en Italië verbinden,
Oostenrijk met lamheid slaan en eindelijk
de groote hinderpaal uit den weg ruimen,
Frankrijk overwinnen, het in stukken trek
ken en tot op den tweeden rang doen dalen.
Dat alles was bet onwrikbaar voornemen
door Koning Willem opgevat, overeenstem
mig met von Bismarck. Daarin werden zij
onverpoosd bijgestaan door twee uitgelezen
mannen, den krijgskundige von Moltke en
den bewerker von Roon.
Alles was in Pruisen gereed, mannen en
zaken; niets was in Frankrijk gereed. In de
hande'n van Napoleon III was alles ont
wricht, verminderd en verdorven.
De onberadenheid en onbekwaamheid in
het bestuur, de afwezigheid van verhevene
en beleide mannen, de tuchteloosheid en
En voor wat de liberalen aangaat,
zij en zouden de liberale bladen niet
willen lezen, altijd volgens 'tNieuws-
bladje.
't Spijt ons u te moeten tegenspre
ken, heilig papierke, maar wij ken
nen minstens een paar honderd libe
ralen, die allen kiezer zijn en die
niets beters verlangen zouden dan
een liberaal blad te kunnen lezen op
hun gemak in hun huis. Zij getroos
ten zich dikwijls en geerne eene
kleine opoffering om zulke bladen te
koopen en te lezen. Hoeveel liever en
hoe gretiger zouden zij ze lezen moeste
het Nieuwsbladje ze hun gratis toe
sturen en wat schoone gelegenheid
voor de katholieken om hunne be
keering te bewerken zonder moeite
en met kleine Kosten.
Maar 't en wil niet.
Wat huichelaar
HOE MEN NU DEN LANDBOUW
MOET REDDEN.
Men herinnert zich nog wel met
wat zeemzoete beloften de klerikalen
in 1884 de stemmen der boeren wis
ten af te doen. Zoohaast de katholie
ken aan het bemind waren het goud
zouden landbouwers langs alle zijden
toegeworpen worden.
Eri de klerikalen kwamen aan,
dank deze en nog vele andere even
holklinkende beloften. En de land
bouw was gered, hoor ik u zeggen.
wanorde in het leger, de zedelijke verzwak
king ontstaan onder den invloed van twintig
jaren dwingelandij, dat alles moest medehel
pen om, in geval van oorlog, Frankrijk eene
gewisse nederlaag te doen te gemoet loopen.
Het Pruisisch Staatsbestuur wist dat alles
maar al te wel. Het wachtte enkel eene
gunstige gelegenheid om den strijd aan te
gaan. Die gelegenheid bood zich aan door de
mededinging van Leopold van Hohenzollern
tot de kroon van Spanje. Men weet met
hoeveel wantrouwen de mededinging van
dien bloedverwant van den Koning van Prui
sen door het Fransch Staatsbestuur bejegend
werd. Bepalen wij ons bij te zeggen dat Ko
ning Willem verklaarde heel en ganscli be
langeloos te zijn in de zaak Hohenzollern.
Hij voegde er bij dat hij geen bevel te geven
had, betrekkelijk de aanvaarding der Spaan-
sche kroon door zijnen bloedverwant, maar,
moeste die prins van gedacht zijn het aanbod
van de band te wijzen, dat hij zulk besluit
goedkeuren zou.
Op 11 Juli 1870 had prins Leopold de
Spaansche kroon geweigerd en het geschil
scheen daardoor een einde te nemen, toen
Napoleon III aan den Pruisischen Koning
door den heer Benedetti eene verklaring
vragen deed, waarbij bij zich verbond die
weigering goed te keuren en, moeste de
prins op zijn besluit terugkomen, ziin gezag
te doen gelden om de aanvaarding te belet
ten.
Op deze nieuwe vraag antwoordde Willem
met eene volstrekte weigering op 13 Juli en
het Fransch Staatsbestuur, door eene soort
van onuitlegbare verstandsafdwaling mede-
gesleept, haastte zich aan Pruisen den oorlog
te verklaren. Dat gebeurde op 15 Juli, na de
tusschenkomst der Europeesche mogendhe
den verstooten te hebben.
Op 19 Juli opende de Koning van Pruisen
Jamaar, zoo zeere niet. De boere-
stiel wilde om den duivel niet beter
gaan en de onnoodigeW belastingen
bleven, men vroeg meer mannen en
zeer veel geld meer voor het leger en
nog nieuwe belastingen werden zelfs
geheven.
En toch moest de landbouw gered
worden. Daarom zou men het vreemd
vee en vleesch belasten. Eene der
onrechtvaardigste en der domste be
lastingen werd gestemd ten voordeele
vanhen, die ze uitvaardigden.
De droogte kwam, er was geen
eten voor de dieren meer, iedereen
moest beginnen verkoopen en de die
ren, in plaats van in prijs te stijgen
met het inkomrecht, slaan van hon
derd frank per stuk af.
En de landbouwis nogmaals
niet gered en geene redding schijnt
meer mogelijk.
Hola! Gij zijt er niet.
Er is nog redding mogelijk, 't Is 't
Nieuwsbladjedie, misschien dank
aan zijne persoonlijke opzoekingen,
het reddingsmiddel gevonden heeft.
En dat middel, zult gij zeggen?
't Is het weren van de distels langs
de openbare wegen, die den welstand
bij de boeren moet terug brengen.
Lees liever
Over eenige weken kondigde de
minister van openbare werken en
van landbouw eenen omzendbrief af,
waarin hij onder andere het uitroeien
zelve den Rijksdag van bet Noord-Duitsch
Verbond en sprak er eene redevoering uit,
waarin hij de ooi-zaken van den oorlog uit
eenzette. Wij zullen er de volgende zinsneden
uit overnemen:
«Wij hebben, met een kalmen en helderen
blik, de verantwoordelijkheid afgemeten,
die, vóór bet oordeel van God en dat van
de menschen, op diegenen wegen, die
twee groote en vreedzamen volkeren, in
het hart zelve van Europa wonende, tot
verdelgingsoorlogen aanzetten of dwingen.
Het Duitsche en het Fransche volk, die
twee volkeren, die beide in de zelfde mate
de weldaden der kristelijke beschaving en
van eenen aangroeienden voorspoed genie-
d ten en die naar deze weldaden hunkeren,
zijn tot een heilzameren strijd dan den
bloedigen strijd der wapens geroepen.Maar
de mannen, die Frankrijks bewind in han-
t den hebben, wisten door eene berekende
misleiding, bet rechtmatig, maar licht ge-
raakt zelfgevoel van het machtig volk, dat
onze gebuur is, voor het botvieren hunner
s driften en voor hunne persoonlijke belan-
gen te benuttigen.
Min dan veertien dagen later rukte de
Koning van Pruisen, die het opperbevel
over zijne legerbenden op zich genomen en
al de strijdkrachten van Noord- en Zuid-
Duitschland bijeen verzameld had, aan het
hoofd van meer dan een miljoen soldaten
Frankrijk binnen. Op 6 Oogst was Reichs-
hoffen het tooneel der eerste bloedige neder
laag door het Fransche leger geleden. Die
vorst, wier gansclie Staatkunde, zegt La-
roasse, in twee zinsneden vervat is: De
macht doet het recht bukkenhet einde
wettigt de middelen en die eene heel
bijzondere zorg besteed om aan al zijne da
den de tusschenkomst van God en van de
Voorzienigheid toe te kennen, spande, in het
van distels op de eigendommen en
langs de openbare wegen voorschreef.
De maatregel was ongetwijfeld
genomen ten voordeele van den altijd
meer kwijnenden landbouw, en on
getwijfeld ook zou hij zeer gelukkige
gevolgen hebben, moesten de bestu
ren van bruggen en wegen, de ge
meentebesturen en de bijzonderen elk
bet hunne bijdragen om de volstrekte
uitvoering van 's ministers voor
schriften uit te voeren.
Het Nieuwsbladje en spreekt maar
van dien omzendbrief, niet om het
wierookvat op 's ministers neus stuk
te slagen, bij lange niet, maar 't is
enkel om de altijd groeiende ar
moede van de boereïieden te helpen,
tegenhouden.
De landbouwers weren met angst
en zorg die distels zegt het verder,
dus 't en is aan hen de schuld niet
dat de ellende bij den landbouwer
altijd rijzende is. Maar 't zijn de
distels, die langs de openbare wegen
staan en die niet geweerd en zijn, die
het ongeluk van den boer veroorza
ken en de landbouw krisis doen
voortduren.
Gaat de boerenstiel niet, welnu 't
is de schuld en de schuld alleen van
de besturen van bruggen en wegen
in 't algemeen en van de cantonniers
in 't bijzonder.
Wat onnoozelaar
begin van den oorlog, al zijne krachten in
om de genegenheid van Europa in te winnen
door eene zekere gematigheid te toonen.
In eene afkondiging aan zijne soldaten,
gedagteekend uit Hamburg, 8 Oogst 1870,
zegde hij
Wij voeren geenen oorlog tegen de vre-
delievende inwoners van Frankrijk, en de
eerste en heiligste plicht van een recht-
schapen soldaat, is van den bijzonderen
eigendom te eerbiedigen. Eenige dagen
later zegde hij nog: Ik voer oorlog tegen
soldaten en niet tegen Fransche burgers.
Maar van af den 15 Oogst maakte hij eene
krijgsafkondiging ruchtbaar, door welke hij
het Fransche volk geldafperste en krijgsra
den instelde gelast al de Franscken met den
dood te straffen, die niet tot het leger be
hoorden en tocli, gelijk hoe, tot de verdedi
ging van het vaderland medehielpen.
Na de overgave van Sedan, op 2 Septem
ber, en het schandig gedrag van Napoleon
III, zijnen krijgsgevangene, vergat de Prui
sische Koning heel en gansch dat bij in het
begin van de vijandelijkheden verklaard had
oorlog te voeren, niet tegen het Fransche
volk, maar wel tegen het Fransch Staatsbe
stuur. Wanneer de onder-voorzitter der Na
tionale Verdediging zich bij von Bismarck te
Ferrières op 19 September begaf, ten einde
middelen te beramen om het onnoodig bloed
vergieten te doen ophouden en eenen voor-
loopigen vrede te sluiten, op het oogenb'ik
zelf dat Parijs belegerd en ingesloten werd,
toonde de minister van don Pruisischen Ko
ning zich heel onhandelbaar en steide zulke
onaannemelijke voorwaarden dat de onder
handelingen zoo licht opgeschorst als aange
knoopt waren.
De overgave van Metz op 27 Oktober,
deed de verwaandheid van den Koning van
Pruisen nog aangroeien. In eene afkondiging
ÖE TOEKOMST,
tarwi* «pif»