BRIEFWISSELINGEN. STADSNIEUWS. niet met namen en feiten bewezen had. En de feiten en de namen, hoor ik u vragen? Ja, lezer-lief, de feilen en de namen, die blijven achterwege en zullen 't altijd doen. Het Nieuwsblad]e weet enkel in te brengen dat het wist wat het zeide. En 't is daarmee ponctum en uit Bijlange niet Het zegt nog dat de hevigheid en de bitsigheid van ons artikel ons verraden heeft. Nog een beetje en 't zei dat wij, schrij vers der Toekomstdie rechters waren, welke maar benoemd zijn geweest, na de verbintenis aangegaan te hebben een poli tiek mandaat te aanvaarden. Wij zijn nu al met eens rechters, wet- heeren en 'k weet niet wat nog al En vroeger waren wij enkel nederige schoolmeesters, wier stukje dagelijksch brood het Nieawsbladje, met al zijne kristelijke liefde, zoo zeer benijdt en zoo geerne ontnemen zou. Welke titels zal 't ons nog al geven? Men zou waarlijk haast gelooven dat bet begint te verhuizen in zijne boven kamer. 't Arm papierke! 't slaat achter onze persoonlijkheid, lijk een blinde achter een ei GEEN MAN, GEEN KANON MEEK Dikwijls reeds hebben wij doen zien wat grove leugens, wal valsche beloften het waren, toen de klerikalen voor de kiezingen riepen: geen man, geen kanon geen cent meer In de onlangs verschenen begrooting van oorlog vinden wij daar nog eens een nieuw bewijs der valschheid dier beloften. Inderdaad, daarin vinden wij dat het legereffeklief in 1887 op 48,203 man geschat nu voor 1888 op 48,403 man gebracht is. Dus 200 man meer! De oorlogsbegrooting beliep in 4887 tol 45,624,400 franks. Zij wordt in 1888 gebracht op franks 46,003,270. Dus daar ook eene nieuwe vermeer dering van 379,170 fr. Zegge drie honderd negen en zeventig In zijne redevoering zegde minister Pon tas nog Er ontbreekt ons do helft van onze veldartillerie, al de vuurmonden voor de Maas, de kanonnen van rasgeschut en de plaatsstukken, waarvan de nood- wendigheid voor Antwerpen, Luik en a Namen dringend is; stukken van verren dracht die ons geheel en al ontbreken voor de verdediging onzer gemaakte en nog te maken versterkingen. Dus de minister Pontus komt daar wel de klerikale valsche belovers en do al wetende? N ieuicsblddjessch rij vers eens ferm den bek testoppen en als leugenaars uit te maken. Wij zijn curieus om te weten wat het Nieawsbladje daarvan zeggen zal. WAAROM EK K&ISïS IS Ons klein landeken geeft 46 miljoenen 'sjaars uit voor 't soldaaljespelen, 4 mil joenen voor de gendarmerij, dat is te za- 'men het nietig ding van 50 miljoenen. De geestelijkheid, de hulpgelden aan kloosters en andere kakscholen niet mede- gerekend, trekt van den Staat alle jare 5 miljoenen in gelde, gebruikt kosleloos gebouwen en komt zoo verre hare jaar wedden te vijfdubbelen die, te zamen ge bracht, meer dan 25 miljoenen bedragen. De kloostergoederen in Belgie beloopen lot meer dan 100 miljoenen in waarde. De bisschoppelijke kassen behelzen voor hun deel alleen meer dan 30 miljoenen. Zietdaar, lezers-lief, de eenige en on tegensprekelijke oorzaak van do algemeene krisis die zich overal gevoelen doet. VLAAMSCH EN VAX5EKLAN0S 't Is een oorver.: >v*pö geivoM geweest, zegt de Brug se be Bc-a- dat in «le Ka mer en in de franschgezimie pers ontslaan }s ter gelegenheid van eenige woorden, dooi den heer Coremans uitgesproken in de zit ting van Donderdag der voorgaande week. Geen wonder, de Vlaamsche kwestie was aan de orde, en, zoodra er daarvan spraak is, verliezen de meeste Walen alle kalmte en gezond oordeel. Thans zelfs blijkt het ons klaar te zijn dat er deze maal voorbedachte opzet geweest is in het standje, dat zij gemaakt hebben, en wij zijn gelukkig verleden weke den tijd niet meer gehad te hebben om het incident te be spreken, want onder den eersten indruk van al het gerucht der franscbgezinde pers, zou den wij een oordeel uitgebracht hebben, dat wij heden haden moeten merkelijk verzach ten, zoo niet gansch intrekken. M. Coremans, een Vlaming uit één stuk en doorgaans veel te hoekig en te geweldig in zijne uitdrukkingen, was immers do man om ons te doen aarzelen in 't geloot of de Walen geen gelijk mochten gehad hebben met zich door hem beledigd te achten. Maar hij was ook de man om aan de Walen de gelegenheid te verschaffen opschudding te maken, zoo dra het in hun plan lag die te zoeken. Ook was ons antwoord aan eiken Waal en franschgezinde, die ons triomfant vragen kwam Eh bien wat zegt gij er nu van onveranderlijk dit Niets, zoolang het ofliciëel verslag der Kamers niet gesproken heeft. Aan ChroniqueGazette en de rest hechten wij in deze zaak geen geloof. Goed bekwam het ons. Nooit heeft M. Co remans zoo weinig reden tot opschudding ge geven als deze maal. De zin, dien het Ka merverslag hem in den mond legt, herinne ren wij ons zeer goed eens bijna letterlijk en zelfs uitdrukkelijker nog in eene redevoe ring van Koning Leopold I gelezen te heb ben. Hij is bovendien volkomen waar en par lementair en de Walen moeten er op uitge weest zijn om er de beteekenis in te leggen, die hen zoo heeft doen schreeuwen. Thans is hetons vast oordeel dat al het ge rucht in de Kamer een aangelegde mijn was, die men onvoorzichtig te vroeg heeft doen springen. Men heeft veel minder eene zooge zegde beleediging van M. Coremans willen bestraffen en de wet op de officieren willen bedoelen, dan den oorlog voorbereiden tegen het aanstaande, wetsvoorstel Cormans-Devig- ne, op het taalgebruik in de gerechtshoven, en ons trachten bang en inschikkelijk te maken tegen dien nakenden Kamertwist. Wij mogen er ons voortaan aan verwach ten dat er bij elke nieuwe rechtvordering der Vlamingen in 't Parlement, zoo een standje zal gemaakt wrorden door de waalsche broe ders. Zoo zullen zij aan het goede publiek, dat niet leest en onderzoekt of slechts bij Gazette Chronique en Casserole zweert doen gelooven dat wij, Vlamingen, toch waarlijk twistzoekers zijn en voorrechten vragen, die gemelde waalsche broeders tot echte paria's vernederen. Dat spelletje is heel behendig, en wij moe ten het ook bij de eerste proef aan het licht brengen, willen wij het voorgewend marte laarschap der Walen niet een punt van ge loof zien worden voor alle zwakken van geest in Vlaanderen, die de lieve rust boven den vooruitgang en de heropbeuring van hun volk stellen. Wat M. Coremans nu eigentlijk gezegd heeft, is niet gelijk de Chronique schreef: Hel Vlaamsche deel des lands (la partie Üamande du pays) is het beste en het V meest vaderlandslievendehet hechtsle bolwerk onzer nationaliteit het is ook niet, zooals de Gazette het geeftHet Vlaamsch kan niet als een y> ontbindingsmiddel beschouwd worden daae de Vlaamsche bevolking den bes- tei} en den hechtsten grondslag onzer nationaliteit uitmaakt het is evenmin, zooals het volgens de Nation luidtDe Vlamingen zijn een gewicntig bestanddeel onzer nationaliteitzij zijn voor deze een misschien betere stem dan het Waalsche bestanddeel. Neen, wat M. Coremans heeft gezegd is, doodeenvoudig dit. Na de vraag van M. Bara en M. Coremans zeiven, om de gesproken woorden nauwkeurig in het officiéél verslag op te nemen, achten wij die onbetwistbaar juist «Aujoued'hui LE FLAMAND n'est plus Of, volgens het Vlaamsche Beknopt ver slagnauwkeurig vertaald Een leger met officierendie de laai van 7. grootste deel der soldaten van 7 land niet verstaan, zou een leger zijn goed voor een stuk van Offenbach. HET VLAAMSCH MAG NIET WOEDEN BE- RCHOUWD ALS EEN BESTANDDEEL VAN ONTBINDING, WANT HET IS DE BESTE EN STEVIGSTE STEM ONZER NATIONALITEIT. Hondcrm .al en meer hebben wij die onte gensprekelijke waarheid uitgedrukt. Hon- derdduizenmaal zouden wij haar nog herha len, als do innige uitdrukking onzer vurigste vaderlandsliefde, en zonder ooit te denken een Waal te beleedigen. Immers het bezit 1 eener eigen taal is wel degelijk het sterkste 1 bolwerk dat wij hebben tegen Frankrijk, het eenige land, dat ten allen tijde en nog onze onafhankelijkheid bedreigd heeft en be dreigt. Zulk bolwerk ontbreekt aan de walen, die voor nationale taal, de taal van Frank rijk hebben. Ook tegenover Duitschland en het Duitsch is het Vlaamsch ons een bolwerk, en wij hebben het enkel gemeen als nationale taal met Holiand, dat ons broederland is onze natuurlijke bondgenoot, en dat met ons de Nederlanden uitmaakt. Is dit klaar Waarom dan al dat gerucht over die woor den van Coremans (Wordt voortgezet.) Men leest in de Chronique des Hofbouw- krings van 't Noorden-departement van Frankrijk DE BQÏERB00M EN DE MELKBOOM. Men beeft in 1886 in den Opper Senegal en den Opper Niger gansche bosschen ontdekt van den boom of kariet Pantadesma Bas- sia Bictyraccabrijboomachtigen. De kariet, die aan den eik gelijkt en die, voor de inwoners dier streken, van een ge stadig gebruik is, is wit, hard, en van een uitgelezen smaak. Men raapt de boter op, evenals de jongens bier de wilde kastanjen op rapen.Men doet dat slach van kastanjen in den oven drogen, men breekt de schaal en men kneedt het vleesch der wijze dat men eene soort van deeg heeft. Dat deeg is vervolgens in eenen pot koud water gedaan. Men slaat het geweldig en de boter komt boven. Men haalt er de boter uit en men slaat ze eene tweedemaal om ze stevig te maken. De karietboter is van een gestadig gebruik, bij de volkeren van den Niger en den Senegal. Zij dient voor de keu ken, de voeding der lampen, het vervaardi gen van zeep, en den opschik der Nigeriaan- sche modepoppen,die hunne zwarte krullende haren met die vette stof bestrijken. Die boter is zeer steeg om smelten, het geen haar bruikbaar maakt voor die verzeng de streken, waar de gewone boter als water vloeien zou. De bevelhebber Gallieni is overtuigd dat die plantaardige boter op eene groote schaal in al de landen van Europa zou kunnen ge bezigd worden. Het ware gemakkelijk om er zeep en kaarsen van te maken. Altijd zeker is het, dat er op beide oevers van den Niger uitgestrekte karietwouden bestaan, die enkel op eene gemakkelijke en gerieflijke exploitatie wachten om een rai lings voorwerp te leveren, kostelijker mis schien dan de aardnoot, waarvan onze fran- scbe schepen overgroote hoeveelheden in de haven van Bordeaux en Marseille invoeren. En daar wij nu van de verschijnsel-hoo rnen spreken,noemen wij ook den melkboom of koeboom, Pirotinera utihs (wolfsmelk- achtigen) Tabermoentana utilis, die ook in Afrika te huis behoort. De melkboom of tabayda levert een over vloedig en uitgelezen sap. Het is een ver- frisschende drank, en tevens een gezond voedsel. Eene insnede in de schors is vol doende om de melk te doen uitloopen. Engelsch Guyana bezit ook een melkboom, die de inboorlingen hya-hya noemen. Die boom is verre boven den afrikaanschen ta bayda, De smaak der melk is niet ie vergelij ken. Wat de hoeveelheid betreft, zij is zeer aanzienlijk. In landen waar de koe en de geit onbekend zijn, mag men zulke boomen als echte schat ten aanzien. Ook de inboorlingen bezorgen ze met eene bijzondere zorg. In ons land zou den de kariet, de tabayda en de hya-hya niet verracht zijn. Journal de la Santé. Yperen, 17 December 1887. militie-Llchtfug 1888. Ziehier de dagen en uren op welke de lichting der militianen voor 1888 zal plaats hebben voor de verschillige militie-kantons van 't arrondissement Yperen 43a Kanton. Yperen, Vrijdag, 3 Februari, om 9 ure 's morgens. 44° Kanton. Poperinghe, Maandag, 30 Januari, om 12 ure en half. 45" Kanton. Proven, Maandag, 30 Janua ri, om 9 1/2 ure 's morgens. 46° Kanton. Elverdinghe, Vrijdag, 27 Ja nuari, om 9 1/2 ure 's morgens. 47e Kanton. Langemarck, Dinsdag, 24 Ja nuari, om 9 1/2 ure 's morgens. 48° Kanton. Gheluvelt, Donderdag, 2 Fe bruari, om 9 1/2 ure 's morgens. 49e Kanton. Nieuwkerke, Woensdag, 1 Februari, om 1 ure 's namiddags. 50' Kanton.Waasten, Maandag, 23 Janua ri, om 12 12 ure 51° Kanton. Wervik, Donderdag, 26 Ja nuari, om 12 ure. BURGERSTAND Geboorten: Mannelijk geslacht, 4; Vrouwelijk id. 4. Sterfgevallen: Vandenbussche, Maria, herbergierster, 38 jaren, echtgenote van Hendrik Buseyne, Meenenstraat. Catteeu, Virginia, zonder beroep, 77 jaren, weduwe van Ludovicus Ghilbert, Langemeerschstraat. Leclerq, Joannes, zonder beroep, 88 jaren, echtgenoot van Victoria Dedryver, Dixmudestraat. Honney, Emma, scholierster, 11 jaren, Mee nenstraat.—Capoen, Josephus, landbouwer, 88 jaren, echtgenoot van Amelia De Bandt, St-Jacobs-bij-Yperen. Kinderen beneden de 7 jaren: Mannelijk geslachl, 3. Vrouwelijk id., 1. POPERINGSIE. De Vlaamsche Tooneelmaatschappij do Langhoirs Victorinen, onder het voorzit terschap van M. Adolf Vande Casteele, komt op eene zeer schitterende wijze haar tooneel- jaar te openen. Het programma was samengesteld uit eene drama in 5 bedrijven en 8 tafereelen: de twee Weezen, en uit een klein zeer geestig blijspel: de Tenor is ziek, van M. Wytinck. Onze bijzondere gelukwenschingen aan de akteurs en tooneelspeelsters voor de kun de die zij hebben aan den dag gelegd om het hartroerende gewrocht des heeren Dennery en Carmon zoo goed weder te geven. Opdat er niets zou ontbroken hebben aan de aangenaamheden dezer schoons vertoo ningen die zooveel volk uitlokken, had een orkest van eenige liefhebbers, leden der Philharmonie, onder het geleide van M. Emiel Duflou, clarinette-solo der maat schappij, zich gelast de verdrietigheid dei- lange tusschenpoozen te doen vergeten. Onze bestgemeende bedankingen aan de muziekanten en artiesten die ons een zoo schoone avondstond hebben doen doorbren gen. Thans wij over tooneelvertooningen spre ken, kunnen wij niet nalaten de vrees aan te stippen der toeschouwers, wanneer zij den ken aan het gevaar dat zij loopen in geval er brand ontstaan moest. Ook is iedereen ver ontwaardigd over onze stadhuisbazen, die het geld door het venster geworpen hebben om onze tooneelzaal heroptehouwen op zulkda- nige wijze, dat, iedermaal een man van ken nis dezelve bezoekt, hij genoodzaakt is een blaam te werpen op degenen die alle de voor zorgen verwaarloosd hebben voor de gerust stelling der personen die de tooneelzalen bezoeken. Niettegenstaande dit alles, onze dweepers hebben ons gouvernement wijsgemaakt dat de herberg de Balance, een openbaar mo nument is, en dat de Staat daarom verplicht is tusschen te komen in de herstellingskosten. De waterstaten, van hunnent wege de pil slikkende, hebben toestemming gegeven, in strijd met de reglementen over do groote gemeenschapswegen, dat de trap van het Monument meer uitsprong dan de wet het toelaat. Wij verzoeken zeer dringend de kommissie der gedenkgebouwen, dat zij zich zou willen de moeite geven eens te komen zien op wat een schandalige wijze, onder het artistiek oogpunt, men dit zoogezegd Monument hersteld heeft, en wij zijn verzekerd dat deze heeren onze stad verlaten zullen, verstomd te zien hoe onze stadhuisbazen een minister van schoone kunst hebben weten in het ze teltje te zetten. Vóór wij eindigen, wij zullen ons veroor loven eens aan ons schepenkollegie te vragen dat het zou willen wat besparen op het plaatsen van het lichtstelsel dat het zich voorstelt te doen in zijn officiëel verblijf, of iets af te slagen op den prijs der gebourreer- de zetels dat het doen maken heeft, om met dit geld vijf of zes Belgische Lampen te koopen. Zij zouden alzoo vermijden dat de maat schappijen, welke niet houden hunne ver tooningen in den donkeren te geven, de on gemakkelijkheid tegenkomen kinkets te moe ten leenen om het Monument te verlichten dat zoo nauw aan het hart licht van M. Ber- ten en zijnen aicle-camp...Signor Pui'gos. GROOT NIEUWS. Het zal mijn schoonzoon zijn! Reeds sedert omtrent drij jaar is Poperin ghe in afwachting op eenen schepene en wij komen te vernemen, dat, op de toekomst vooruitstrevende, in den geheimen raad van den k. k. besloten is geweest, wie er zoowel DUIZEND, HONDERD EN ZEVENTIG FRANKEN! CONSIDÉEÉ COMME UN ÉLÉMENT DISSOL- -II VANT, MAÏS COMME l'ÉLÉMENT LE MEIL- LEUE, LE PLUS SOLIDE DE NOTRE NATIO- I) NALITÉ. VAN DEN 9 TOT DEN 16 DeCEMRER 1887.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1887 | | pagina 2