STADSNIEUWS. /-^==- y En wanneer er clan in die lokali teiten onlusten uitbreken zullen,men kan gemakkelijk aan zijnen elleboog voelen, hoe het er dan daar toegaan zal. O, die bewarende partij! O, die nnannen van or.te! SBfüISTtaiJEN. De pauselijke banvloek is nu geheel uit de mode en hij maakt zelfs de kleine kin deren niet nmer bevreesd. Vroeger deed de kerkelijke ban keizers en koningen be ven en nu is hij maar meer goed, zooals zekere dichter zegde, om bij het oud ijzer te liggen. Ook maakt er de paus weinig of geen gebruik of misbruik, meer van, maar hij heeft nu een ander wapen bij de hand, waar hij zeer veel gebruik van maakt en een goudmijn is, niet alleen voor den paus, maar voor al de geeste lijken. Dat winst gevend wapen is de pauselijke zegen, die $p alle mogelijke wijze wordt geoxploiteerd. Ter gelegenheid van zijnen jubile van 50 jaren priesterschap, heeft Loe XIII geheel da wereld door aflaten verleend, waarvan al de pastoors gebruik maken en die hun een goed sommeken zal op brengen, want aflaten bekomt men niet of men moet eene milde aalmoes storten in een der talrijke offerblokken welke zich in de kerk bevinden. Wij vinden in de katholieke dagbladen eenen brief van de zes meesters (de bis schoppen) van Belgie, waarin zij van den paus zeggen: Aan de stem van zijn edelmoedig hart en diepe godsvrucht gehoor geven- de, wil Leo XIU die plechtigheid, zoo luisterrijk voor den Vader, niet laten voorbijgaan, zonder aan zijne kinderen eene uitdeeling van hemelsche goede- ren en geestelijke gunsten te doen. Wat branf en edelmoedig man en hoe onbaatzuchtig. Hij geeft aan allen die wil len de hemelsche goederen en vraagt enkel in ruiling eenige gebeden en... kleine giften, en die kleine giften beloopen voor het oogenblik tot eene som van 60 miljoen frank, waarvan de paus 12 mil joen, zegt men, zou besteden aan liefda digheidsgestichten en 48 miljoen voor zich houden, om in zijne kleine uitgaven te voorzien. Men ziet dat de paus meer profijt vindt met zijnen zegen en aflaten, dan met zijne banvloekenen hij maakt daar ook groot gebruik van ten voordeele van al de geestelijken, waarmede hunnen win kel draait en zij fortuin maken. Wij zijn zeker dat er velen zijn, die de hemelsche goederen en geestelijke gun sten, welke de paus zoo edelmoedig is hun te beloven, zouden willen afslaan voor het honderste gedeelte der geschenken welke de H. Vader ontvangt en hem en zijne kardinalen al die hemelsche goederen, die men kasteelen in Spanje mag noe men, voor zich zeiven laten houden, Wanneer zullen de menschen eens goed klaar in de kaarten der geestelijken zien. Yperen, 51 December 1887. WSlIcniM-Fomds. Prachtig en aandoenlijk tevens was het Kerstfeest dat wij verleden Zondag in onze Willems-Fonds-Afdeeling bijgewoond heb ben. Vooreerst kochten wij er een heel mooi programma, dat met de omstandigheid vol komen strookte. En dan traden er elf jonge, heel jonge hnnstenaren op, die allen om ter best gelukt hebben. Onder deze noemen wij enkel de jonge heeren R. Beele, Em. Delbrouck, Edg. Lambin, V. Ducorney, Pr. Vandenbulcke, K. Gesquière en de jonge juffers A. Ver meulen, A. Degryse, G. Hennion, J. Salomé en M. Vandelanoite. Allen hebben herhaaldelijk en luidruchtig toegejuicht geweest en menigeen werd met zooveel hardnekkigheid teruggeroepen,dat hij wel toegeveD moest. Wij jonnen aan elk hunner ook een gul proficiat Doch dat was nog het aandoenlijkste en aantrekkelijkste deel van het feest niet. Toen de gordijn weggeschoven werd en de prachtige kerstboom met die honderd lichtjes en al die mooie speeldingen en lekkere koe- kerijen te voorschijn kwam, dan gaven die wispelturige kleinen hunne bewondering in menige hoen ha! lucht. En hoe genoeglijk waren die lange defilées van kleine bubbeltjes niet, die allen met het geluk op het gelaat hunne mooie prijzen gingen afhalen en met de eene of andere eigenaardige muts op het hoofd terugkwa men. Wel xeker was het een heel genoeglijk feest, dat bij alle aanwezigen den besten der indrukken achtergelaten heeft en dat vele kleinen van dat lieve feest zal doen droomen hebben. Terecht had men zich mogen afvragen wie daar wel het meest in zijn schikj en het ge lukkigst was, of de groote of de kleine kir - deren. Dank, veel en oprechten dank aan de hee ren inrichters, aan de milde gevers en aan allen, die tot het welgelukken van dat puik kinderfeest medegeholpen hebben Op Maandag, 2 Januari, om 7 1/2 ure 's avonds, algemeene vergadering in het ge woon lokaal der maatschappij Bekwaam heidskiezers. DAGORDE: 1Maandelijksche vergadering. 2. Stemming voor 2 nieuwe leden. 3. Stemming voor de verandering van de Maandelijksche vergadering. 4. Stemming voor de nieuwe leden van het bestuur. 5. Prijskaarting. In ons laatste nummer hebben wij met droefheid in 't harte den te vroegtijdigen dood vermeld van den heer Edm. Van Al leynnes, gemeenteraadsheer onzer stad. De begrafenis van den betreurden overle dene, opgeluisterd door de aanwezigheid van ons Pompiersmuziek, heeft Zaterdag 1.1. om 3 ure namiddag plaats gehad. Eene talrijke en ingetogene menigte, uit alle hoeken van het arrondissement toegesneld, was eene laatste hulde komen bewijzen aan den besten der vrienden. Hot getrouwste en werkzaam ste deel der liberale gezindheid was daar om den politieken vriend, den zoo belangloozen burger, die, van zijne jeugd af koen en dap per voor de liberale gedachte gestreden heeft, tot aan zijne laatste rustplaats te ver gezellen. De hoeken van het baarkleed waren door de heeren Bossaert, schepene der stad Ype ren, Verschaeve, voorzitter van den Han delskring, gemeenteraadsheer, Dechièvre, hoofdman der gilde van Yper-Hoekje en P. Vermeulen, voorzitter van hetWillems-Fonds, gemeenteraadsheer, gehouden. De rouw werd geopend door den jeugdigen zoon van den dierbaren doode en door den heer G. Van Alleynnes, raadsheer aan het Beroepshof van Gent. Na de familje kwam de Gemeenteraad, aan wiens hoofd wij de heeren Burgemeester en Schepenen bemerken, de vertegenwoordi gers der Magistratuur, van het leger en der verschillige openbare besturen; de gilde van het Hoekje in volle getal; de bestuurraad van den Handels- en Nijverheidskring,waar van de heer Van Alleynnes sekretaris was; eene talrijke afvaardiging van de Ypersche Willems-Fonds-Afdeeling, die de overledene volop had helpen tot stand brengen en doen bloeien; de Maatschappij der Oud-Onder- Officieren van het leger met vaandel aan 't hoofdde Bekwaamheidskiezersbondeen groot getal leden der Philharmonie van Po- peringhe, enz., enz. Na de doodengebeden in de St-Maartens- kerk gelezen te hebben werd het lijk tot aan het kerkhof gedragen, waar er drie redevoe ringen werden uitgesproken: de eerste door den heer Bossaert, in naam des Gemeente- raads, de tweede door den heer Hof, namens de Boogschuttersgilde van Yper-Hoekje en de derde in 't vlaamsch door den heer P.Ver meulen, namens het Willems-Fonds. Wij vertalen de twee eerste en deelen de derde mede. Woorden van den heer Bossaert: Mijne Heeren, it Namens den Gemeenteraad en naar een godsdienstig gebruik, kom ik de woorden van het laatste vaarwel zeggen aan hem, die onze ambtsbroeder en onzen vriend wa3. Raadsheer gekozen in 1884, heeft de heer Van Alleynnes niet lang nevens ons gezeteld. Maar wij moeten hem minstens dit recht laten wedervaren,dat hij vlijtig in zijne bedie ningen was en neerstig onze zittingen bij woonde, tot op het oogenblik dat eene wel gekende scheuring, en die misschien maar een betreurenswaardig misverstaan geweest is, hem besluiten deed met eenige zijner ambsbroeders eenen zetel te verlaten, dien hij niet meer hernemen moest. De dood, Mijne Heeren, neven3 den rouw, dien hij veroorzaakt, heeft dat troos tend,dat hij,bij de overlevenden het smarte lijk of bitter herdenken des gedachtenstrijds heel en gansch uitveegt, die, te midden onzer dagelijksche strijden, te geweldig, helaas! soms tusschen mannen van een zelfde ge zindheid ontstaat. Men vergeet volgaarne voor het graf al wat verdeelde, alwat aan eene grief gelijkt, om zich enkel datgene te herinneren, wat waarlijk juist, rechtschapen en verkleefd was bij onzen betreurden ambtsbroeder, die, ik mag het zeggen, spijts zijne aftreding, ons aller vriend gebleven was. Wie, overigens, kan, in politiek, er op roemen, nooit te missen, altijd gelijk te hebben. De politiek, meer dan andere zaken, geeft aanleiding tot illusies, tot dwalingen en tot misrekeningen, daar iedereen zich gewoonlijk volgens zijne eigene denkbeelden schikt en de praktische oplossingen zoekt volgens het bijzonder oogpunt, waar de lot gevallen van het leven hem geplaatst hebben. Het bijzonderste, de hoofdzaak in den mensch, 't is dat hij rechtzinnig en van goe den wil zij. Welnu, nooit iemand, zelfs onder hen, die zijne zienswijze niet deelden, heeft de rechtzinnigheid en den goeden wil van onzen overleden ambtsbroeder kunnen in twijfel trekken. En 't is daarom, Mijne Heeren, dat zij ook rechtzinnig en gewettigd zijn, de wee klachten, die zijne te vroegtijdige dood in ons verwekt heeft. Die weeklachten, draag ze met u, duur bare ambtsbroeder, met ons vaarwel, en dat uwe ziel, van de aardsche woelingen ontdaan, in den schoot van Hem, die ze geschapen heeft, in vrede ruste. Woorden van den heer Hof Mijne Heeren, Ik kom op mijne beurt, namens de Schuttersgilde Yper-Hoekje eene laatste hulde brengen aan de nagedachtenis van Edmond Van Alleynnes. Wat hij in het openbaar leven was, Myne Heeren, gij komt het te hooren; maar het was onze plicht, aan ons, zijne gilde- broêrs, van u met de verdiensten van den burger bekend te maken. Nauwelijks was hij in onze Gilde, over heel weinig jaren, of reeds riepen de eenpa rige stemmen zijner Gildebroêrs hem tot de bediening van Onder-Hoofdman. Die eerepost die soms zooveel takt en altoos zooveel zelf opoffering vergt, verdiende hij onder alle opzichten. Zijne zelfopoffering was onverpoosd wij hebben hem, reeds door de ziekte onder mijnd, die hem zoo schielijk weggemaaid heeft, op al onze vergaderingen tegenwoor dig gezien; zijn takt, iedereen bekent het geerne het was tot hem, den levendigen* en oploopenden man bij uitmuntendheid,dat wij ons wenden om de geschillen, de kleiae misnoegdheden te vereffenen, die in eene maatschappij bijna onvermijdelijk zijn. Man van eer en van hart, had Edmond Van Alleynnes allen tot vrienden, die met hem in aanraking kwamen: zijne rechtscha penheid, zijne rondborstigheid verwierven hem de vriondschap van iedereen. Hij sterft, algemeene treurnis achterlatende, die, hoop ik, eenigzins het hartwee van zijne familje, hem zoo duurbaar verzachten zal. In naam mijner gildebroêrs, duurbare EDMOND, stuur ik u een laatste vaarwel toe. Woorden van den heer Vermeulen: Mijne Heeren, Voor dengene, die aan het hoofd eener maatschappij staat, is er een plicht te ver vullen, welke soms wel droevig en pijnlijk is: 't is een laatste vaarwel te zeggen aan den merkweerdigsten onder de leden, aan hem die de maatschappij beschermde, aan den strijder die haar vaandel hoog en recht hield. En die plicht, Mijne Heeren, valt in deze omstandigheid zooveel te zwaarder, daar gij allen weet wat wij aan Edmond Van Alleynnes verschuldigd zijn. Toen het is nu bijna vier jaren ge leden eenige mannen het ontwerp vorm den in onze stad eene afdeeling van het Willems-Fonds te stichten, was het niet te vergeefs dat zij zich tot onzen beminden vriend wendden. Onder de eersten had hij verstaan, dat in Vlaanderen de verspreiding der vrijzinnige gedachten eena nieuwe rich ting moest nemen: door het Vlaamsch moet de heropbguring van ons volk geschieden, en niet anders dan door het Vlaamsch. Gij weet allen, Mijne Heeren, hoe aan houdend onze vriend was in het bijwonen onzer vergaderingen en hoe vurig hij was in zijne raadgevingen. Vooruit was zijn wachtwoord en hij wilde ons dit woord als tweede kenspreuk geven, aan ons die reeds op ons vaandel ge schreven haddenClauivaert en de Geus Ja, Clauwaert was hij. Hij was fier over het grootsch verleden van zijnen stam; hij beminde zijne oude vlaamsche taal bo venal, en hij verdedigde ons doel en streven tegen alwie het aanviel of onze pogingen be spotte. Geus was hij ook. Gij allen kendefc zijne vaste overtuiging en beginselen. Edmond Van Alleynnes was, zoowel in het openbaar als in het bijzonder leven, een voorbeeld van rechtschapenheid en rond borstigheid; hij had tegenstrevers, maar geene vijanden. Ieder moet bekennen dat hij zijne gedachten openlijk voordroeg en ze warm wist te verdedigen. En die gedachten kan ik niet beter samenvatten dan in deze enkele woorden: Hij wilde wat was recht Zijn geheel leven van standvastigheid en eerlijkheid is voor ons eene schoone les. Herinneren wij ons steeds, wat de diepbe- treurde vriend, dien wij voor altijd verla ten, ons over korten tijd nog zegdeDe persoonlijke belangen moeten wijken voor die onzer partij. Zóó verstond het onzen vriend, en daarom zal zijne nagedachtenis vereerd worden, door alwie hem kende. Beminde Edmond, in naam der leden van het Willems-Fonds, in naam uwer vlaamsche vrienden, vaarwel Wij stemmen volkomen in met die lofre denen en die uiterste vaarwelzeggingen en de overblijfselen van Edmond Van Alleynnes groetende uiten wij den wensch van het hui dige geslacht jong van hart te zien blijven gelijk den betreurden overledene en het te zien werken, zooals hij het gedaan heeft, met zelfopoffering en zelfverloochening aan de zege der gedachten van het liberalism, 't is te zeggen van den vooruitgang. Het is de beste manier om het aandenken van een der onzen te vereeren en wij hopen dat onze vrienden er niet aan te kort blijven zullen. BURGERSTAND Geboorten: Mannelijk geslacht, 2; Vrouwelijk id. 5. HuwelijkeB: "Wyckaert, Leon, bakker, en Lecleire, Juliana, zonder beroep. Audin, Jules, onderwijzer, en Dewdte, Anna, zonder be roep. Sterfgevallen: Rabau, Felix, zonder beroep, 66 jaren, echtgenoot van Eugenia Declerck, Rijsel- Btraat.Petillion, Albertina, zonder beroep, 79 jaren, weduwe van Jozef Florentyn, Bol- lingstraat. Ramskindt, Ludovicus, dag- looner.49 jaren,echtgenoot van Lucia. Slosse, Meenenstraat. Souffiet, Mathilda, dienst meid, 38 jaren, ongehuwd, Bollingstraat. Van Outrive,Cecilia, zonder beroep,69 jaren, weduwe van Hendrik Fry sou, I)i .inudestraat. Deleu, Petrus, zonder beroep, 85 jaren, weduwaarvan Maria Maes, S'-Pieters-buiten, SgiKaa. Volks vlij'. Sterfgeval. VAN DEN 23 TOT DEN 30 DECEMBER 1887.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1888 | | pagina 2