BRIEFWISSELINGEN.
B,am<lbonwH>aftJsc!«»|p|»3j.
De höeren leden der Landbouwmaatschap-
pij van 't arrondissement 1 peren, worden
uitgenoodigd tot de algemeene vergadering,
welke in de gewone zaal ten btadhuize van
Yperen, Zaterdag 31 Maart aanstaande
te 10 en half ure des morgens, zal plaats
hebben.
Dagorde
1° Aanveerding van nieuwe leden.
2° Deelneming aan de Internationale
Tentoonstelling van Brussel, in 1888.
3° De prijzen eermetalen en premiën
ter hand stellen aan de bekroonden in den
eersten prijskamp van het Hoornvee.
4° £)e Landbouwdecoratie, door de
Maatschappij ingesteld, aan oude werklie
den verleenen.
50 Voorstellen van begiftiging aan
oude landbouw-werklieden, die reeds de
decoratie bekomen hebben.
6° Maatregelen te beramen voor de Prijs
kampen van tabak en van vlas, in 1888 te
openen.
7°Mededeelingen.
8° Uitdeeling van eene aanzienlijke
hoeveelheid zaden van groenselen.
ISüJlHJo 38$8,
Getal mannen aangewezen voor ieder kan
ton van 't arrondissement Yperen:
436 kanton, Yperen, 31 mannen;
44e Poperinghe, 39'
45° Proven, 23
46e Elverdighe, 31
47" Langemarck. 38
480 Gheluvelt, 35
49" Nieuwkerke, 24
50® Waasten, 37
51® Wervik, 33
Totaal 239 mannen.
BïJcflea».
De verledene week zijn er dieven, die ge
poogd hebben in te breken bij den heer
Delobel, juwelier, Oude Kleêrmarkt; doch,
daar zij wat te veel gerucht maakten, werd
de juwelier gewekt; hij opende het venster
en zag de kwaaddoeners de vlucht nemen.
Hij heeft ze niet kunnen herkennen.
Eene poging tot inbraak is insgelijks ge
pleegd geweest in de stallen der hofstede
Salomez" te Dickebusch. De misdadigers
werden op de vlucht gedreven.
Er zijn ook booswichten, die een bezoek
wilden gaan afleggen bij den heer J. Bur-
gho, Vleeschhouwerstraat.Een gebuur hoor
de pannen van het huis vallen en ging zien.
Eenige kerels kozen het hazenpad.
Daar ook hebben de dieven niets kunnen
medenemen.
Verledene week drongen er dieven in het
lusthuis van den heer Hvnderick, waar zij
eene groote hoeveelheid linnengoed stolen.
Zij zijn ook in het kasteel gebroken van den
heer Mahieu te Hollebeke en hebben er ver
scheidene voorwerpen van waarde ontvreemd.
Menig landbouwer, zegt men, is ook door
die kerels bezocht geweest.
tiet gestolen paard en dc paters.
Eene goede djole van eene kwezel, eene
die waarlijk godvruchtig is uit overtuiging,
heeft ons verzekerd dat een groote klerikale
grondeigenaar, die te Voormezeele zijn kas
teel heeft, twee paters heeft doen komen van
St-Six, om het gestolen paard van boer Paret
te doen terugkeeren, door de kracht hunner
gebeden. Ja, ja, lezer, ge moet niet lachen,
de paters kunnen dat. Deze in saai gekleede
heeren zijn van af onze statie beginnen te
lezen tof aan de hofstede Paret. Daar verze
kerden zij aau de boerin dat zij niet meer
hoefde ongerust te zijn, dat het gestolen
paard zou teruggebracht worden door de
dieven zelve, zoo deze het nog in handen
hadden.
Enhetpaard is reeds terug, hoor ik vragen.
Nog niet, waarlijk; maar 't zal wel komen,
of 't moet reeds in andere handen overgegaan
zijn
Zalig zijn ze die arm van geest zijn, want
het rijk der rijstpapeters behoort hun toe.
Bitóe s&e Ikï®s*sika3e!iï jSo Esea°Ji®E°g5es,s
vcs'ttehtaiJi.
Wij hebben reeds herhaalde malen doen
uitschijnen hoe de kierikalen de herbergiers
verachten en alles doen wat, mogelijk is om
ze hun stemrecht af te nemen. Vroeger
noemde de Bien public de herbergiers tje-
neivermuilenlater heeft de afgestelde mi
nister Jacobs eene wet gemaakt, volgens
weike het patentrecht van herbergier niet
meer medetelde om den kiescijns te vormen
en nu doet men ze alle mogelijke beledigin
gen aan Het is maar als het kiezing is en zij
hebben, dat zij er hij gaan om te
ten .inor eene ton bier of eene hesp,
voor tie kierikalen t doen stemmen.
In Antwerpen is het niet beter gesteld als
hier te Yperen en worden de herbergiers
even erg misacht door de kierikalen. Ziehier
wat wij daarover lezen in het fanatiek kleri
kaal Handelsblad van Antwerpen:
Bij de kiezingen van Juni, zegt het blad.
staan wij voor een geheel ander kiezers
korps
Al heeft de liberale partij dan ook aan
vele gegoede en rijke pachters het
kiesrecht op den buiten afgenomen, terwijl
zij het in de stad gaf aan personen, die niets
bezitten als eene flesch jenever een glas,
een gebroken tafelpoot en een versleten
driepikkel toch is de worsteling in dees ge
val houbaar.
Dat is proper, niet waar herbergiers. Dat
moet ge niet vergeten.
BURGERSTAND
Geboorten:
Mannelijk geslacht, 6; Vrouwelijk id. 3.
Huwelijken:
Eagel, Maximilianus, behanger, 6n Vlae-
mynck, Sidonia, dagloonster.
Sterfgevallen:
Vanhoucke, Euphrasia, zonder beroep,
75 jaren, weduwe van Joannes Turcry, Jus-
ticiepalais plaats. Petit, Arthur, doktor,
41 jaren, echtgenoot van Maria Barbier,
Lange Thouroutstraat. Claeys, Maria,
barierewachtster aan den ijzerenweg, 22 ja- j
ren, ongehuwd, Meenenstraat. Courtens,
Virginia, kloosterlinge, 75 jaren, St-Janshos-
pitaalstraat.
Kinderen beneden de 7 jaren:
M»nuelijk geslacht, 3. Vrouwelijk id., 0,
POPERMGIIIS.
Onze Bestuurders.
Ziehier in eenige woorden de zaak waarop
wij Zondag laatst zinspeelden, en die aan
toont hoeverre de onbekwaamheid onzer
stadhuisheeren strekt.
In 1874, den 24 December, M. Berten, in
zijne hoedanigheid van Burgemeester, kocht
uit oorzaak van ALGEMEEN NUT, aan M.
Vanden Boogaerde, een stuk grond, inhou
dende 13 aren 78 centiaren, op welke een
huis met stalling staat, alsook een watermo
len met deszelfs afhangende gebouwen.
De aankoop van dezen eigendom, zooals
wij het alsdan hielden staan, boodt geen het
minste karakter van ALGEMEEN NUT aan,
maar kon dienst bewijzen aan een lid van
den stadsraad, wiens nijverheidsgesticht aan
palende was. Het was om hem aangenaam te
zijn dat die aankoop gedaan werd.
Deze beleefdheid kostte aan de lastbeta-
lers, niet inbegrepen de verkooponkosten,
het rond sommeken van
916S franken
Welnu, over tijd onze stadsbazen, zich al
met eens herrinnerende dat M. V. R. een
ander land was gaan bewonen, en van toenaf
gewaarwordende dat dezen eigendom ter zij
ner intentie gekócht en wiens gebouwen in
puin vielen, zijn karakter van OPENBAAR
NUT verloren had, kwamen seffens bijeen,
en op voorstel van Schepene FELIX, beslo
ten zoohaast mogelijk zich van gezegde im-
meubel te ontmaken. Zij deden eerst de ge
bouwen verkoopen.
De overslag had plaats den i 2 Maart laatst
leden, door het ambt van M. den Raadsheer
Lava en bracht de belachelijke som op van
411© franken
Laat ons nu aaunemen dat de stad een lief
hebber vinde voor 15 aren 78 c. grond die
haar overblijft en dat hij er de groote waar
de er voor zou bieden, zij 800 franken, het
zuiver verlies dat deze zotte en ongelooflijke
bewerken aan de lastenbetalers zou doen on
dergaan hebben ware van
franken,
zonder rekening te houden dat de ge
zegde eigendom gedurend de 14 jaren hij de
Stad toebehoort, om zoo te zeggen niets van
kroois opgebracht heeft en dat de goedsullige
Poperinghenaars gedurend dien tijd vier en
half ten honderd hebben moeten betalen voor 1
het geld dat dezen aankoop heeft gekost.
(Om voortgezet te worden).
B
Art. 139 der Gemeentewet.
In de gemeenten welke onder de toe-
kennis van den Arrondissements kommis-
saris niet staan, het gemeentebestuur ver-
s eenigt zich den eersten Maandag van Ok-
tober, om te beraadslagen over het Budget
van uitgaven en ontvangsten der stad voor
het volgende dienstjaar.
De door de wet vastgestelde tijd is reeds
vijfmaanden verschenen! De Poperingsche
lastenbetalers, zouden nogtans hegeeren dat
deze voor hun zoo belangrijke zaak, zoohaast
mogelijk besproken wierde en dat hunne
stadsbestierders meer eerbied voor de Wet
toonden.
Poperinghe, 14 Maart 1888.
Het slecht weder dat wij Zondag laatst ge
had hebben is oorzaak geweest dat vele per
sonen, die wij gewoonlijk in het Concert en
op het Bal van Halfvasten aantroffen, geen
deel aau deze feesten genomen hebben. Het
is spijtig, want deze leesten zijn zeer wel ge
lukt.
Wij hebben dit jaar kennis gemaakt met
eene zeer merkweerdige zangeres. Mej. De
Jaegher, eerste prijs van het koninklijk Con
servatoir van Gent, is eene buitengewone
kunstenares. Zij bezit eene allerschoonste
stem waarvan zij zich wonderwel bedient, zij
heeft op eene bewonderensweerdige wijze,
VAir des saisons van Massi, gezongen.
M. Liebaert, lichte tenor, insgelijks eerste
prijs van 't Gents Conservatoir, haar mede
zanger in de duos der Trouvère en der Fa
vorite heeft haar goed bijgestaan, en de
warmste toejuichingen hebben aan deze twee
artisten bewezen hoe zeer hun talent gewaar -
deert werd.
M. Somers, onder-muziekmeester, heeft
miu welgelukt dan gewoonlijk in zijn air va-
rié van Reynaud maar zulk gebeurt aan
iedereen, en wij twijfelen niet of bij de eer
ste gelegenheid zal hij de schitterendste we-
derkarts weten te behalen.
Na eene afwezigheid van twee jaar is M.
Dekemper ons teruggekomen. Onnoodig te
zeggen dat beminnelijke artiest gevierd werd.
Wat al toejuichingen Wat al terugroepin
gen Maar ook waar vindt men nog zulke
kluchtzanger, die als hij, zijn publiek weet
te verlustigen. Zijn bijval was volledig en wij
hopen hem in het kort weder te zien.
Onder de stukken welk door onze muzie-
kale vereeniging werden uitgevoerd, moeten
wij bijzonderlijk aanhalen een allerschoonste
Fantaisie sur Jerusalem (eerste uitvoe
ring).
Dit kampstuk, niettegenstaande de weini
ge repetitien, veroorzaakt door de laatste in
rouwzijnde leden, is zeer wel uitgevoerd ge
weest. Een andere nieuwigheid: les Pandec-
tes, vermaarde wa.lsch van Gung'l, viel zeer
in den smaak. De Orchestralie is zeer lief
en dit stuk zal blijven deel maken van het
repertoir.
Het Bal ook heeft aan het uitwerksel van
het slecht weder niet ontsnapthet duurde
tot bij 2 ure des nachts. Er heerschte veel
levendigheid en het was met tegenzin dat de
aanbidders van Terpsichore zich op dit uur
moesten verlaten.
Sedert het geestig sukses, door eenige ge-
kruinden onzer stad, behaald, die hunne
blikken donders gericht hadden om de leden
der maatschappijen te verpletteren die zich
veroorloofd .hadden, zonder hunne toestem
ming den arme ter hulpe te komen, sliep S.
E., de meier van het paleis des Christen-
doms van Poperinghe, niet meer gerust. Ook
hij heeft niet lang gewacht zijne wedervraak
te nemen.
Zondag laatst, heeft hij van uit den stoel
der waarheid gedonderd, niet alleenlijk,
volgens gewoonte, tegen de Philharmonie,
maar tegen alle de slechte sociëteiten, eenig-
zins van liberalism aangedaan. Alwie er deel
van maakten of die rechtstreekt of in den
duik ondersteunden, moesten in het vervolg
naar de kerk niet meer gaan noch tot de
Heilige Tafel naderen. Geene zaligheid
meer voor die goddeloozen
Men ziet dus dat de kring der verdoemden
dit jaar zeer aangegroeid is en dat de Phü-
harmonislen zich in goed en talrijk gezel
schap bevinden. Niets verwondert ons nog
van onze godvruchtige herders. Zij vinden
dat goed muziek maken bij de Philharmo
nie doodzonde is,terwijl geheel slecht muziek
in denk.k. gemaakt,een verdienstvol werk is!
Eertijds schuimbekten zij alléénlijk tegen
het liberaal muziek; thans vieren zij hunne
woede bot tegen alle de maatschappijen,
welk zij vermoeden met of zonder reden
naar het liberalism te willen overhellen.
Onze schoone kluchtspelers bekennen dan
dat er nog andere verderfholen bestaan te
Poperinghe, dan de Philharmonie.
De nieuwe maatschappijen, in den ban der
heilige kerk geslagen, (niet medegerekend
de Tienenkringdie van eersten af veroor
deeld werd in eene heimelijke vergadering
onzer godvreezende Inkwisiteurs),zijn: socië
teit van Rhetorica Smt-Victor, en der
Roeysche Barbaristen.
(Om voortgezet te worden.)
X
ÜEÜIrSGIIELST,
den 22 Maart 1888.
Sermoen van Haring op 17 October 1886.
Eenige dagen voor dit sermoen, ging eenen
persoon bij Baas om zijne biecht te spreken.
Hij (of zij) was zeer arme en klaagde zijnen
nood aan zijnen biechtvader. Onder andere
deed de biechteling verstaan, dat er zoo wei
nig hulp aan den armen gegeven wordt.Baas
antwoordde daarop dat hij moest op God
betrouwen, want dat hij zijne kinderen nooit
verlaat.
Den volgenden Zondag trad Haring in zij
ne kuip. Het onderwerp van zijn sermoen
was den Onze Vader. Alle puntjes werden
uitgelegd en toen hij kwam aan: geef ons
heden ons dagelr ks brood, vertelde hij het
volgende fabeltje. Eene weduwe, moeder
vau verscheidene kinders, bevond zich ia de
uiterste armoede; tot nu toe had zij het
grootste vertrouwen in haren hemelschen
Vader gehad, maar ziende dat hij haar ver
gat, begon zij te morren en riep wanhopend
uit: allen verlaten ons en wij zullen sterven
van honger. Neen, riep een barer kinderen,
dat zal niet gebeuren want wij lezen alle
dagen: geef ons heden ons dagelijks brood...
neen, God zal ons niet verlaten. De volgende
morgend ging het kind naar de kerk en aan
den communiebank knielende, vroeg het
zijnen vader om hulp en bijstand. Al gauw
was het nieuws op het dorp verspreid, dat
er een mirakel gebeurd was. Men liep naar
de kerk om het kind te verwittigen dat er
eene mande brood on eieren in haar huis
waren.
Dus vervolgde heer Haring, dat al degene
die nood hebben zich tot God wenden, hem
hulp en bijstand vragen zooals het de wedu
we deed en ik verzeker u dat gij zult aan
hoord worden.
Dat die fabel een antwoord was op de
klacht van den biechteling is zeker en ik ben
wel nieuwsgierig te weten of den ongelukki
ge na zijn vurig gebed ook eene mande
brood en eieren te huis vond, ik twijfel er
aan, maar Haring had toch een goed werk
gedaan zoo hij het mirakel dor weduwe had
willen hernieuwen, 't is immers niet moeilijk
maar Baas en Haring zijn doof op die oor;
zoo mirakels kunnen zij niet spelen, hé 1 1 1
Zoudt gij mij niet kunnen zeggen, heer
Haring, 1° of uwen biechteling zich in ar
moede of weelde bevindt? Dat zal u toch niet
mishagen zoo eene vraag te hooren, niet
waar? Gij weet dat ik veel van u houd, maar
nog meer houd ik van de waarheid. 2° Heeft
het kind reeds zijnen hemelschen Vader om
brood gevraagd en heeft het eene mande
brood en eieren 't huis gevonden Allons
toe, gij moet daarom zoo stuur niet zien,
antwoord maar 1 1
3° Hoe komt het dat gij zoo rap niet meer
zijt om de zieken te bezoeken
Nu, nu wij zijn maatjes en van eenen vriend
moet gij al wat verdragen, gij moet mij vrien
delijker bezien, want ik geloof dat gij goeste
krijgt om mij op te eten en nogtans heb ik
nog niet gedaan!!!
Toen gij pas op Reninghelst waart, waart
gij rap in zieken en armen te bezoeken. Als
gij niet gauw wist waar de ongelukkigeu
zich bevonden, waart gij niet tevreden. Ik
moet het bekennen, toen ik uwe vlijt zag was
ik zoo tevreden dat ik u aanstonds mijne
vriendschap schonk (en Jans vriend zijn,
Haring, dat wilt wat zeggen). Ja, zegde ik,
ziedaar een herder zooais ze zijn moeten....
maar!!.... ik had ook het vel van den beer
verkocht eer hij dood was. Nauwelijks was
ons Haringskeu installeerd, of pal daar valt
Jans goede opinie in 't water. Neen, neen,
Haring is als de andere schouwvagers. Hij
noemt ons Heere eenen grooten domkop van
in eenen stal te willen geboren worden en
aan het kruis te sterven, voor 't welzijn van
zijne kinderen 1 1
Maar waarom eerst zoo liefdadig zijn en
dan zoo vrekkig
Wacht, het zal daarvoor zijn, ja, ja, 't is
daarom 1 1
In het begin goed zijn, zich doen bemin
nen en dan in zijn eigen vel kruipen. Ja,
Haringske, Jan verstaat u en hij geeft u de
verzekering dat gij eenen goeden kluchtspeler
zijt. Ik heb goeste eenen theater op te rich
ten; gezien uwe goede disposities, geef ik u
de eerste keus om de voornaamde rol te spe
len, acht dagen om u te bepeizen, gij kunt
uw antwoord zenden aan Benootje die nog
eens de plaats van sekretaris aanveerd heeft.
Het zal u zeer dankbaar zijn, zoo gij nog
eenige confraters wildet overhalen om mij in
die groote onderneming te helpen.
Zoo, Haringske, mijne allerbesten vriend,
ik eindig met u eenen goeden dag te zenden
en ik verzoek u wat manden brooden en
eieren gereed te houden om ze naar de arme
huisgezinnen te zenden, terwijl hunne km-
ders den hemelschen Vader aanbidden.
De winter is ruw en ik geloof dat de kerk
menige zulke bezoeken ontvangt.
Tot ziens, goede ziel
Eenige weken geleden toonde Justen van
dTIeme'skruisstraat hem sterker dan Door-
nijk. Hij en ging hem nooit plooien voor
Baas, zeide hij, en och God, Zondag laatst is
hij vertrokken en hem gaan piasseeren langs
den anderen kant bij de andere slimkoppen.
Nog een parel aan Baaskes kroone in den
hemel. Proficiat, Justen.
Bericht aan de Clijttenaars.
bissen heeft bij den rosten haan geweest
om te verzoeken zijn gewezen kot te kuischen,
te voorzien van stoof, kolen, stoelen en tafel,
voor 25 December 1887.
Ik geloof dat de rosten haan zijn wérk
gedaan heeft. Jan Stbaax.
VAN DEN 16 TOT DEN 23 MAAKT 1888.