BRIEFWISSELINGEN. vatteden eenige zijner vrienden het gedacht op den ouden, blinden vader van den te vroeg gestorven apostel der beschaving, een her denken van zijnen geliefden zoon aan te bieden. Dat gedacht genoot zooveel bijval dat om zoo te zeggen bet ganscbe Vlaamsche land er deel aan nemen wil. De kringen en maatschappijen, waar die edelmoedige voordelver van bet grootsche beschavingswerk in het verre Zuiden voor drachten gegeven had, stuurden inschrij- vingslijsten naar de leden,die zich verhaasten hunne bijtreding te geven met de eene voor meer, de andere voor min, in te schrijven. In den schoot van onze Willems-Fonds- afdeeling hebben die inschrijvingslijsten het gulste onthaal genoten. Allen, om zoo te zeggen, hebben het hunne willen bijdragen om hulde te brengen aan de nagedachtenis van dien waren apostel der beschaving, die ginder verre in den strijd voor licht en we tenschap gevallen is.Maar dat is niet genoeg. Gansch onze vlaamschsprekende bevolking, allen Belgen, moeten en zullen er deel aan nemen. Dat zij, die ook iets, hoe gering ook, willen jonnen om die betooging een nog grootscher karakter bij te zetten, zich onbe schroomd tot den heer Voorzitter onzer Willems-Fondsafdeeling, Dixmudestraat.78, wenden; hunne bijtreding, hoe onbeduidend ook, zal er met veel liefde en dankbaarheid aanvaard worden. Men zegge het voort Benoemingen. Bij koninklijk besluit van 26 Maart 1888, is de heer Stals, kapitein van tweede klas bij het 3e linie, in onze stad in garnizoen, kapi tein van eerste klas benoemd. Bij hetzelfde besluit is de heer Robinet, onder-luitenant bij het 2e regiment jagers te paard, bijgevoegde onderrichter bij de Rij school, luitenant benoemd. De heer Bessire, gepensionneerde bediende van eerste klas bij het bestuur, is bestuur- officier van vierde klas benoemd. In Vlaanderen Vlnantaeh De Chronique, die nog al dikwijls wel ingelicht zijn wil, houdt staan, dat de bevol king van Mons (Bergen) zich heel beledigd gevoelt, door dat het klerikaal ministerie gemeend heeft de heer de Borman, komende van Yperen, te moeten aanduiden om daar de bedieningen van prokureur des konings te bekleeden. Zij laat verstaan dat de heer de Borman geen waaisch kent, en in een volgend nummer zegt zij zulks zelfs in dui delijke zinsneden. De waarheid is dat de heer de Borman. te Luik groot gebracht en er langen tijd verble ven hebbende, volkomen goed waaisch kent en dat hij zich veel beter uit den slag zal kunnen trekken dan de heer Huyttens de Terbecq, te Yperen benoemd. De heer de Borman kent en spreekt ook zeer goed het vlaamsch en maakt deel van de Ypersche Willems-Fondsafdeeling, Wat de heer Huyttens de Terbecq betreft, hoewel zijn naam een vlaamsche jongen ver moeden laat, hij heeft aan Ypersche ma gistraten verzekerd geen vlaamsch te ken nen. Hoe zal hij zich uit den slag kunnen trekken Het schijnt dat het hier de Bergenaren niet zijn, dich in hunne rechten zullen ge krenkt gevoelen, maar wel de voor het ge recht verschijnende Vlamingen van Yperen en het arrondissement, nogeens geslachtof ferd aan ik weet niet welke ongerijmde en in alle geval misplaatste berekeningen. De Yperlingen zijn zeer ontevreden over die nieuwe rechtmiskenning en zij herinne ren zich te gepaster ure den strijd door de klerikalen in October laatst tegen een libe ralen kandidaat gevoerd, aan wien men ten onrechte verweet dat hij onze taal niet ver stond. Maar, ziet ge, voor menheeren van de kaloterij hangt dat van het geval af..... Wij hebben onlangs in de Zweep gelezen dat de heeren Goffin en Reinhard zich bij den heer Lejeune begeven hadden om hem over de grieven der Vlamingen te spreken voor wat de rechtbanken betreft. De acht bare minister heeft ze wonderwel ontvangen, met zijne lieftalligheid en zijne minzaam heid, die spreekwoordelijk geworden zijn. Zelfs, zoo wij goed ingelicht zijn, zegt Bruxelles-Revue, heeft hij hun uitgenoo- digd om zijnen ouden wijn der Gezegende Boomstraat te proeven, die wijn, die zoo zeer de schommelingen vreest, door den stoomtram van Elsene veroorzaakt. Aan zij ne gasten heeft hij allerlei schoone dingen beloofd. Ter hulp! dus, heeren Goffin en Reinhard; laat den minister niet los die u zoo wel laat varen. Het Grieven Komiteit van Schaerbeek heeft dienaangaande reeds eene klacht ingediend. Brussel zal ook reklameeren. Dat het Wil- lems-Fonds van Yperen ook zooveel doe en dat al de vlaamsche Yperlingen eene mon sterklacht indienen, waarin zij eerbied voor hunne taalrechten afdwingen! Het geldt hier de faam. de eer en de vrijheid onzer vlaam sche huisgezinnen en dat is wel de moeite waard dat iedereen zich uit eene te schuldige onverschilligheid wakker schudde. Vcs'omgn-SwM.. Dinsdag 1.1. is op den steenweg van Yper naar Langemarck, bij het gehuchto De Brijkeeen schrikkelijk ongeluk gebeurd. De landbouwerszoon Meerseman, oud 54 jaren, kwam met een jong paard aan eene karstillekens aangereden, toen een voerman, die met boomen voorbijreed, eensklaps met de zweep kletste. Het paard van Meerseman verschrikte, draaide zich om, ging op de vlucht, wierp zijnen leider omverre en trapte hem op het voorhoofd. De ongelukkige had eene erge wonde aan het hoofd. Men heeft hem bewusteloos op genomen en in eene naburige woning gedra gen. 's Anderdaags is hij aan de gevolgen dier wonde overleden. BURGERSTAND van den 23 tot den 30 Maart 1888. Geboorten: Mannelijk geslacht, 4; Vrouwelijk id. 5. Sterfgevallen: Mahieu, Karei, daglooner, 63jaren, echt genoot van Rosalia Margot, Zaalhof.Mar- seloo, Franciscus, zonder beroep, 82 jaren, weduwaar van Sophia Vermeersch, Dixmu- destraat. Kinderen heneden de 7 jaren: Mannelijk geslacht, 2. Vrouwelijk id., 1, Maandag, 2 April 1888, zullen de bureelen van het Stadhuis gesloten zijn, uitgenomen het bureel van den Burgerstand, die zal ter beschikking zijn van het publiek van 9 tot 10 uren. FOPERÏNGIIE. Onlangs handelende over de Cavalcade, spraken wij van M. Wertz. Dus onze lezers moeten wel onthouden hebben dat het was om dezen artiest als muziekmeester te doen be noemen, dat Sr Felix de plaats deed ontne men aan M. Maertens, die sedert lange jaren deze bediening met algemeene voldoening vervulde. Men verzekert ons, dat de gebuisden ad- vokaat het zelfde spel speelt tegenover zijn vorigen beschermeling, die in zijne gratie niet meer staat en waarvan hij zich zonder leven houden zou willen ontmaken. Een lid des muzieks van den k.k. voegt er bij dat reeds twee kandidaten de plaats van M. Wertz betwisten: de eerste is een vreem deling aan stad die Roeselare bewoont, en de tweede is Poperinghenaar en bekleed thans de plaats van onder-muziekmeester bij het kongregaaismuziek. Wij hebben nooit de ge legenheid gehad de muziekale kennissen der twee mededingers te kunnen waardeeren. M. V... bezit, zooals men ons verzekert, de noodige hoedanigheden tot het bekleeden van Bestierder in den k.k. In alle geval gelooven wij aangezien het vreemde bestanddeel in onze stad de overhand van langs om meer neemt, dat de Poperingsche kandidaat op den laatsten oogenblik van kante zal gesteld worden ten voordeele van den anderen beschermeling van dengene aan wie de oude fanfare haren ondergang verschuldigd is. Wij vernemen dat Zondag, 8 dezer, ter i gelegenheid der patroon feest huns Voorzit- ters, de leden der Maatschappij Phüharmo- nie (oud-Muziek der Pompiers) op de Kleine- Markt, te PI ure 's morgens, een Concert-Se renade zullen geven onder het bestier van M. Van Elslande, hunkundigen Muziekmees ter, alwaar zij de schoonste stukken huns repertoirs zullen laten hooren. In geval van slecht weder zou, volgens zeggen, deze uit voering voor acht dagen verschoven worden. Ziedaar dus de Tienenkringde Roeij- sche Barbaristen en de Maatschappij Sint- Victor op hunne beurt in interdiktie ge steld en het lot der Philharmonie deeiende! Niets wonderlijks nog'tans van dien maat regel alles wel overwogen, bovenal voor wat onze Rhetorica-Maatschappij betreft, het tegenovergesteld kwam van jaar tot jaar on- mogelijker. Wanneer men de absolutie weigert aan eene goheele categorie personen voor het on schuldig tijdverdrijf van muziek te spelen, men zou onredelijk alsdan moeten zijn dit geestelijk voordeel toe te staan aan de ko medianten van beide geslachten, die, zooals Anna-Hendrica van Frankrijk zegde, zich met opzettelijhen wille verdoemen om an deren te ver geestig en. Anders handelen, ware ongelijk geven aan den onfeilbaren Paus Innocentius XII, die, in 1696, de eerste schouwburg van Romen, voor het publiek; het ware willen houden staan dat Sint Franciscus de Sales niet klaar zag, wanneer hij zijne veroordeeling uitsprak tegen het onbetamelijk tijdverdrijf die m de ziel duizende slechte aandoeningen verwekkenen dat Bossuet en Fenelon raas kalden wanneer zij schreven dat het schouwburg eene school van verergenis en ongebondenheid is en men er maar de driften ten loon spreidt dan om dezelve aan te vuren! Het is dan met alle recht dat de leden der Tooneel maatschappijen hetzelfde lot onder gaan als hunne kunstbroeders-muziekanten. Gelukkiglijk dat zij daarvan niet veel zeer in hun hoofd zullen hebben. Wij vinden allesinds dat onze sladhuis- heerenmet te DOEN HERBOUWEN het- feen een groot Heilige aanschouwde als DE LAAG DER SAMENLEVING EN DER HUISGEZINNEN, de PLIOHTIGSTEN zijn, en van allen het lot zouden moeten on dergaan dat men voorbehouden had voor de Muziekanten en Kommedianten. Wat aangaat dezen die zouden gelooven dat men niets te vreezen heeft van den in druk des schouwburgs, dat men er geen kwaad verricht en men zich onthouden kan van dat wat de akleurs en aktricen doen zij bedriegen zich, want sint Paulus heeft gezegd dat degene die het kwaad doen en zij die HET VEROORLOVEN (het is te zeggen te Poperinghe onze katholieke stadsbestierders) door hunne toeslemming zijnvoor God, schuldig over de zelfde zonde Wij zijn dan in ons gelijk toen wij houden staan dat, wanneer men de sakramenten weigert aan degenen die, uit tijdverdrijf, mu ziek spelen, men op den zelfden voet hande len moet met degenen die hunnen tijd over brengen met de werken van Van Peene en andere vlaamsche schijvers te vertolken. Aan het hoofd van al deze ondeugden bevinden zich onzq stadsoverheden die, ver re van het kwaad te beletten, het nog aan moedigen door hun voorbeeld. X Over eenige dagen was er een grenzer die ons afvraagden uit welke reden wij, in ons laatste verslag over de cavalcade, wij ons niet verder uitgebreid hebben op de groep van het muziek der Pompiers. Het heeft ons geschenen dat de groep waaraan die heer zoo een voornaam belang schijnt te stellen, alhoewel zeer geschikt, in het overige van den stoet gemengd was en men daardoor het niet noodig gevonden heeft er eene bijzondere beschrijving van te doen. Doch, om aan onze nieuwsgierige aange naam te wezen, zullen wij ons verhaasten hem eenige uitleggingen te geven der wijze waarop de kostumen dezer groep werden be komen. Wij zegden dat het muziek van den kat holieken kring samengesteld was uit zes-en- dertig mannen. Niettegenstaande de loopingen en de be dreigingen van zekere leden der geestelijk heid en de onverschilligheid van mijnen schoonzoonhunnen heer en de meester, zij hadden er aan gehouden deel aan het feest te nemen. De kostumen werder hun verhuurd door M. Deleu, van Brussel, tegeu 3 fr. per stuk, zijnde in alles 114 franken. Men had de hoop gevoed dat Mons Felix, verlangende een bewijs van toegenegene be langstelling te geven welke hij zijne muzie kanten toedraagt, zich zou verhaast hebben uit eigene beweging deze onbeduidende som te betalen. Ongelukkiglijk de begoocheling waarin men verkeerde nopens de goede inzichten van den Voorzitter des Muzieks van den k.k. was van korten duur en M. Felix wachtte niet lang zijne trouwe onderdanen te laten weten dat, niet tegenstaande de opeenvol gende en onverwachte erfdeelen die hem verrijkt hadden, het al te slechten tijd was om zoo eene zware opoffering op zich te ne men. Hij voegde er bij indien zijne vrienden(?) in den stoet wilden pronken, zij het maar ten himnen koste moesten doen! Men moest dan toevlucht nemen tot eene inschrijving en alzoo is men er in gelukt het Muziek van den k.k. te kunnen in de kleérs steken. Het publiek was zeer verwonderd een Pe- kin in het midden der Eerewacht van Lode- wijk XIII te zien ronddwalen. Het erkende seffens, aan den schoon en rosten baard die zijn maj'estueus wezen sierde, den heer Wertz, die, na geweigerd te hebben deel aan den stoet te nemen, zich op den laatsten oogenblik in burgerkleedij aanboodt en eischte het Muziek te bestieren, zijne muzie kanten hem vierkante uitgelachen hebbende, de arme minnezanger heeft het hooge be sluit genomen van zich te laten bestieren, hij Muziekmeester, door een zijner onderhoori- gen, M. Verhaeghe, zijn toekomende mede dinger. ReNING HELST, den 28 Maart 1888. Toen ons deugdlijk baaske Zondag zijne welbeminde parochianen verzocht; degene die vleesch geëten en niet gelezen hebben wel te willen eene almoes storten in den vasten blok hier nevens geplaatst sprong er eenen portemonnaie uit een zak met t gedacht zeker wel om baaske seffens te betalen en zijne plichten te kwijten met eens, twijfelt Jan er niet aan,maar dienen portemonaie ging open en het eene liep al hier en het andere aldaar en baaske was mis. Hooren klinken en niet hebben moeste 't herte zekers gepakt ge, weest zijn van die arme ziel. Geëerde lezers en lezeressen. Gij moet mij verschoonen zoo ik somtijds eenen artikel schrijf onder verloopene da tum. Stelt u tegen over den tijd. Mijne reize heeft mij veel tijd genomen, ik ben dus veel ten achteren en ik houd er aan, alles aan het licht te brengen, wat der vrijdenkende personen kan voordeel doen. Voorbeeld van Staan. Overeen goed jaar ging baas een bezoek afleggen naar Staan, om te zien of zijnen ge wezen koeiwachter (bonbnik) nog altijd in goede gezondheid was. Gedurende de weini ge dagen die hij te Staden verbleef was hij verwonderd daar zooveel orde te zien Te Staan is men nog al hardnekkig en met de zwartjes maakt men niet veel spel. Dat was ook baas gedacht en hij zei wat hier kan gedaan worden,zal te Reninghelst ook gebeu ren; want niets is toch zoo treffelijk als soort bij soort. Wanneer manvolk en vrouwvolk ondereen zit, kan dat te veel verergenis geven. Nauwelijks was baas te huis of hij bedacht middelen om dat grootsch werk uit te voeren. Hij deed zijnen haring roepen en vertelde wat hij te Staan gezien en goed gevonden had; ons haringsken was kontent (dat ver staat hem het was eene nieuwe plagerij.) De Zondag kwam en baas en zijnen knecht gingen aan 't werk. Men pakte hier een ka toentje bij den arm, daar eenen vent bij den kop en elk geslacht werd langs de zelfde zijde geplaatst. Wat plezier!! En Jan die in een hoekje zat en in zijn vuistje lachte, want 'twas wel een schoon tafereel; onze zwartjes waren als vliegen die rond het volk blader den; van tijd tot tijd aanriepen zij den heili gen Geest om toch in hunne onderneming niet te falen, want zoo altijd rond die vrien delijke katoentjes draaien, daar is gevaar bij en Jan schuwt ze ook als 't noodig is!!... Ein delijk was er wat ordejbaas en haring gingen naar hunne plaats. Nauwelijks was hij weg of men schoof waar men wilde. Als het gemakkelijk is te Staden orde in de kerk te hebben te Renin ghelst is het moeilijker, voornamelijk bij de kerkdeuren, en Jan is ook van die gewillige, zijn plaatsje is ook bij de deur. Alle Zonda gen zelfde repetitie, maar ziende dat hun middel niet gelukte, spanden zij een ander in. Al de schoolkinders (grrrroote wel ver staande) werden langs achter gesteld, op lange rijen en daarmede was het natuurlijk gedaan. (Contre la force il n'y a pas de re sistance), zegt de franschman, en hier is het ook zoo; tegen 't geweld valt er niet te strij den. Zoo als altijd werken de zwartjes hunne eigene woorden tegen, 't is jaren dat er hier gezegd wordt dat de kinders langs voren moeten mis hooren en nu om hunne goeste te doen, worden zij langs achter gesteken. Maar hebben zij zoo gauw over de Renin- ghelstnaars gezegenpraald, toch waren er twee die hunne plaats niet wilden verlaten dat was Benootje en Gusten van d' Hemels- kruistraat (dikwijls hoorde ik hun zeggen 't is jammer dat Jan hier niet iB en Jan is ge komen. Baas ziende dat Gusten zijne plaats niet wilde veriaten kwam in eene heilige gramschap pakte Gusten bij den kraag en deed hem buiten. Sedert kwam hij nooit te Reninghelst meer naar de mis hij doet een wandelingske te Poperinghe. Paschen kwam en hij ging te Poperinghe te biecht, daar vertelde hij zijne gevaarnis. De Vrijdag nadien ging baas naar Poperin ghe omzijn schoon lijnwaad, bij den opper- baas gekomen zijnde kreeg hij aardappels en boonen, als belooning voor zijne schoone da den en moest beloven Gusten gerust te laten. Verleden zomer na cle vermaning van den opperbaas, gingen baas en haring bij Gusten om te vragen of hij zijne plaats zoude willen verlaten. Gusten was juist alleen 't huis, zij begonnen eerst met vragen dan met bedrei gingen en op 't einde van 't spel heeft Gus ten baas en haring buiten gevaagd. (Ta bleau). Ik had ze willen zien spartelen 11 Vier of vijf weken geleden ging haring bij Gusten en vroeg of het daar nog altijd goed ging met hem. Ja zeker, haring, dat gaat hier zeer wel, ik heb goê dagen in het mid den van al die katoentjes. Den 19 Februari 1888 gaat baas bij Gusten en vraagt hem ol hij daar zal blijven zitten ja zeker baas ik ben hier veel te goed. Baas is dan in zijne kuip gegaan on heeft beginnen te duivelen dat het een plezier was om hooren. Ik was reeds eenige weken terug en van gedacht niet te schrijven, maar die onbeschaamdheid werkte zoodanig op mijne zenuwen dat ik aanstonds mijn besluit ver anderde. En nu baas houcl u maar zeer stil, zoo gij niet wilt dat ik uw gedrag aau ieder een kenbaar make. Ik zal ook vier engels nemen die aan de vier hoeken van Belgie uwe schoone daden zullen uitbazuinen. Dat is ongehoord; wat de Reninghelst- naars zijn niet meer meester hunne plaats te

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1888 | | pagina 2