Gazette van 't arrondissement Yperen.
Nr 128.
27e Jaar.
Zondag 10a Juni 1888.
Politiek. stads-, üunst-en Letternieuws. Verschillige Tijdingen, Markten, Bekendmakingen,
Provinciale lezingen.
BureelEHxmudeslraat, 18
AANKONDIGINGEN 10 centiemen den regel.
HECL1MEN 25 ceutïemei» den regel
Brieven en pakken moeten vrachtvrij toegezonden worden.
ABONNEMENT
fr. 4-00 's jaars tooi» de slatlfs». 4-50 voor geheel België.
Buitenlandsche verzendingen, 't port daarboven.
10 centiemen het nummer
Men schrijft in op al de postbureelen.
VERBOND DER VLAAMSCHE
LIBERALE VEREEM1ÖINGEW.
[Per volg.)
Het vraagstuk der wettelijke verplich
ting voor de ambtenaren in de Vlaamsche
gewesten, de Nederlandsche taal machtig
te zijn, en van hunne kennis dezer taal op
eene behoorlijke wijze blijk te geven,
vooraleer zij kunnen benoemd of tot eeno
bediening in de Vlaamschsprekende arron
dissementen geroepen worden, heeft aan
leiding gegeven tot langdurige en grondige
bespreking in den schoot van het Hoofd
bestuur.
Van een zuiver rechtskundig standpunt
beschouwd, schijnt de zaak vrij eenvoudig
te zijn. Het taalrecht der Vlamingen is
beurtelings erkend en in zijne uitoefenin
gen geregeld geworden door de wetten
van 1873, 1878 en 1883 op het gebruik
van het Nederlandsch in strafrechtzaken,
in het bestuur en in het middelbaar on
derwijs. Zoo is het dan ook stellig de wil
van den wetgever geweest, het de ambte
naren der rechterlijke en bestuurlijke
orde, evenals de teden van bet onderwij
zend personeel, wien rechtstreeksche of
onrechtstreeksche betrekkingen met het
publiek en met de bijzonderen, onder de
toepassing der bedoelde taalwetten vallen,
de noodige bekwaamheid moeten bezitten,
om hun ambt volgens de voorschriften
dezer wetten, te kunnen uitoefenen.
De vraag of het wenschelijk is aan dit
beginsel eene nieuwe, en uitdrukkelijke
bekrachtiging te geven, of het dus nuttig
kan zijn, van de verplichte kennis van
hel Nederlandsch voor de bedoelde amb
tenaren het voorwerp eener nieuwe taal
wet te maken, scheen daarom ook, aan
vankelijk, aan de meeste leden van het
Hoofdbestuur, in ontkennenden zin te
moeten beantwoord worden.
)éze leden sloten zich gereedelijk aan
bij de meening door een hunner uitge
drukt, dat de voorgestelde nieuwe taal
wet niet alleen niet nuttig, maar ja ge
vaarlijk zou zijn, omdat zij de loochening
zou zijn van de toegevingen, die wij reeds
van de wetgeving verkregen.
Dat de wet van 1873 reeds al de
ambtenaren der rechterlijke orde in de
Vlaamsche gewesten verplicht, de Neder
landsche taal te kennen, zal wel door nie
mand kunnen worden geloochend.
Het is niet aan te nemen, dat de wet
van 1878 eene mindere verplichting aan
de ambtenaren der bestuurlijke orde heeft
opgelegd.
Die wet zegt immers, niet alleen dat
de Staat of de regeering, als abstracte
persoon beschouwd, van de Nederland
sche taal in de Vlaamsche streken gebruik
zal maken, maar wel dat de ambtenaren
den Staat alle hunue berichten en me-
dedeelingen avis et communications)
in de Nederlandsche taal alleen of in de
twee talen .aan het publiek in de Vlaam
sche provinciën zullen zenden.
Het ware het gewicht der wet van
1878 verminderen, indien wij hielden
staan, dat het logiek en noodzakelijk ge
volg dier wet is, dat de bestuurlijke amb
tenaren der Vlaamsche provinciën de Ne
derlandsche taal moeten kennen.
De wet brengt ontegensprekelijk
mede, dat de kennis onzer taal verplich
tend is. Men kan niet ernstig het tegendeel
beweren.
De wet van 1878 betreft, wel is
waar, niet de ambtenaren van provinciën
en gemeenten, maar het schijnt niet, dat,
wet die ambtenaren betreft, ooit misbrui
ken werden vastgesteld, die de stemming
eener bijzondere wet zouden wettigen.
Tegen deze meening, wij herhalen het,
is van een rechtskundig standpunt niets
in te brengen. De aangehaalde redeneering
zou dus ook als afdoende mogen gelden,
indien het niet uit de feiten bleek, dat de
taalwetten niet stipt worden nageleefd, en
dat zelfs de maatregelen, door de regee
ring genomen met het oog op de uitvoe
ring dezer wetten, nog immer op de
hevigste wijze worden bestreden.
In de bespreking van het wetsvoorstel
betreffende de inrichting der militaire
school en de bevordering der officieren,
hebben immers een zeker aantal volksver
tegenwoordigers en senators opnieuw
eene zeer vijandige houding aangenomen
ten opzichte der herstelling onzer recht-
matigste taalgrieven. Meer nog dan dat;
in de bespreking der begrooting van finan
ciën en der begrooling van landbouw,
nijverheid en openbare werken, is het
duidelijk gebleken hoe sommige vertegen
woordigers van Waalsche arrondissemen
ten de wet van 1878 eenvoudig beschou
wen als niet bestaande, en hare toepas
sing willen onmogelijk maken door eene
heftige en onredelijke bestrijding van de
bestuurlijke maatregelen welke voor doel
hebben, de uitvoering der wet te verzeke
ren door de aanwerving van een bekwaam
personeel
Gemelde kamerdebatten zijn van dien
aard geweest, dat het Hoofdbestuur daar
door tot de overtuiging is gekomen, dat
er op krachtige en practische wijze moet
ingegaan worden tegen de aanmatiging
dergenen, die de z®o duur verworven taal
wetten als nietswaardige papieren willen
doen beschouwen; die ons in de toepas
sing de rechten blijven betwisten, die de
wet zelve ons zoo duidelijk en plechtig
heeft toegekend.
Zoo heeft het Hoofdbestuur het dan ook
noodzakelijk geacht u een voorstel te on
derwerpen, waarvan de bespreking aan
de dagorde dezer Algemeene Vergadering
is gebracht.
Dit voorstel bestaat hierin, dat aan
al de candidaten der verbondene Vereeni-
gingen in de aanstaande kiezingen van
12 Juni 1888, een programma zou voor
gelegd worden, volgens hetwelk zij zich
zouden verbinden, niet alleen de stipte
uitvoering der beslaande taalwetten te
eischen, maar bovendien ook eene nieuwe
wet te stemmen, waarbij zou bepaald
worden, dat al de ambtenaars, die moeten
medewerken tot de uitvoering der ba-
staande taalwetten, vóór hunne benoe
ming, zullen moeten het bewijs leveren,
dat zij de Nederlandsche taal machtig
zijn.
De Algemeene Vergadering is geroepen
over dit gewichtig voorstel uitspraak te
doen.
In dezelfde orde van gedachten dient
hier ook vermeld te worden, dat het
Hoofdbestuur een in 't Fransch gestelden
Open brief aan de liberale Walen heeft
gericht, over het vraagstuk van het Neder
landsch in het leger en in het krijgsonder-
wijs. Verschillige Waalsche dagbladen
hebben het stuk geheel of gedeeltelijk
overdrukt en het volkomen goedgekeurd;
nergens ontmoette bet ernstige bestrijding.
Ook is door het Hoofdbestuur eene al
gemeen petitionnement der Vlaamsche li
berale maatschappijen ingericht geworden
strekkende om van de Kamer yan volks
vertegenwoordigers te bekomen, dat zij
nog in den loop van den tegenwoordigen
zittijd, de wetsvoorstellen van 29" Fe
bruari en 8" April 1884, betreffende de
vollediging en verbetering der taalwet van
17" Augustus 1873 zoude bespreken en
afhandelen.
Een ander zeer gewichtig vraagstuk is
behandeld geworden in de gewone verga- 1
ringen van het Hoofdbestuur, te weten,
de vertegenwoordiging der minderheden,
in verhouding met hunne getalsterkte, in
de verschillende wetgevende en bestuur
lijke lichamen. Dit vraagstuk gaf reeds
aanleiding tot eene uitvoerige bespreking,
welke echter nog niet ver genoeg gevor
derd is om daarover bepaalde voorstellen
aan de algemeene vergadering te kunnen
onderwerpen, noch om eene werking te
beginnen ten voordeele van de propertio-
neele vertegenwoordiging.
Aan bet nieuw Hoofdbestuur, welk in
de vergadering van lieden gedeeltelijk aan
herkiezing is onderworpen, blijft de zorg
over, deze gewichtige vraag nog rijper te
bestudeeren.
Intusschenzal het niet geloochend wor
den, dat dit eene der belangrijkste zaken
is, waarmede het Hoofdbestuur zich kan
bezig houden. Het ware zelfs te wenschen
dal al de Verbondene Vereenigingen er
hunne aandacht aan wijden. Waarschijn
lijk zal een grondig onderzoek tot de
overtuiging leiden, welke nagenoeg alge
meen gedeeld wordt door de leden, van
het Hoofdbestuur, nl. dat wij er, en als
liberalen en als Vlaamschgezinden.een zeer
groot belang bij hebben, hel beginsel van
de vertegenwoordiging der minderheden
te zien zegevieren. Immers, ware dit het
geval, dan zoude bet bedroevend ver
schijnsel zich niet meer kunnen voordoen,
dat verscheidene provincieraden en hon
derden gemeenteraden uilsluitend uit cle-
ricalen zij samengesteld. Overal waar zij
eene noemenswaardige minderheid uitma
ken, zouden de liberalen, en inzonderheid
de Vlaamschgezinde liberalen, mede kun
nen geroepen worden om plaats te nemen
in de gekozene lichamen, en alzco op den
gang en bet beheer der openbare zaken
een toezicht en eene mate van invloed kun
nen oefenen, waarvan zij thans geheel
verstoken blijven.
De belangstelling in het staatkundig
leven zou er stellig door verhoogd wor
den; de politieke werkzaamheden zou er
bij winnen. Da moed om den strijd tegen
het clerikalisme vol te houden zou niet
verdwijnen van het oogenblik dat de
meerderheid verloren is en er geene ern
stige kans meer schijnt te bestaan om ze
te heroveren, gelijk wij dit thans zoo dik
wijls zien gebeuren.
Doch het oogenblik is niet gekomen
om verder uit te weiden over de gun
stige gevolgen, welke vrij algemeen ver
wacht worden van de toepassing van het
beginsel der proportioneele vertegenwoor
diging. Hel is ons voldoende dat wij uwe
bijzondere aandacht hebben ingeroepen
op dit vraagstuk, waarmede het Hoofd
bestuur zich verder zeer ernstig zal bezig
houden.
Tot vollediging van dit beknopt over
zicht onzer voornaamste werkzaamheden,
dient nog gemeld te worden, dat het
Hoofdbestuur heeft deel genomen, in den
loop van het jaar 1887-1888, aan drie
plechtigheden, te weten aan de onthulling
van de standbeelden der volkshelden Brei
del en de Coninck, te Brugge, op 11" Juli,
zijnde de 585® verjaring van den Slag dei-
Gulden Sporen; aan de betooging ter eere
van onzen geachten onder-voorzitter, den
lieer Julius Vuylsteke, bij gelegenheid der
viering van zijn 25-jarig lid maatschappij
in het Algemeen Bestuur van het Wil-
lems-Fonds, te Gent, op 2" October 11.,
en aan het feest van 4" Maart 1888, inge
richt door den Bond der Vlaamsche libe
rale maatschappijen van Gent, ter eere
van ons geacht medelid, den heer J. O.
De Vigne, bij gelegenheid van zijne ver
kiezing tot Schepen der stad Gent.
Met deze mededeelingen achten wij onze
taak volbracht.
Uitslagen
der balloteenngen van 3 Juni 1888.
BRABAND.
Te St-Joos-ten-Noode is geheel de liberale
lijst gekozen.
HENEGOUWEN.
Te Seneffe, klerikaal gekozen.
Te Boussu, de uittredende liberaal is ge
kozen.
LUIK.
Te Fexhe-lez-Slins is een liberaal en een
klerikaal gekozen.
Te Avemie en te Ilerve zijn de klerikalen
gekozen.
NAMEN.
Zes liberalen en zes klerikalen werden ge
kozen te Namen.
Te Eghezée, klerikaal gekozen.
Te Philippeville en te Andenne zijn de
liberalen gekozen.
LIMBURG.
Te Brée werd de independent gekozen.
LUXEMBURG.
Te Houffalize is de klerikaal gekozen.
DE TOEKOMST