STADSNIEUWS. Kene teleurstelling;. Processie. dan in eens alle goede scholen af, want de wereldlijke onderwijsgestichten zijn in sommige arrondissementen al zoo raar als witte kraaien. o AFSCHAFFING ©SR WACHTGELDEN. M. De Burlet antwoordt op de vroegere redenaars.Sprekende over de onderwijzers' in beschikbaarheid, laat de broekminisler goed genoeg hooren dal hij voornemens is die ongelukkige slachtoffers van hunnen plicht voor goed op straat te zetten. 0c loSistc of s;cdcclfeli|kc aSlscSiafSlns: der wncbtgcldlcM isecwc afgedane zaak en men mag zich een dezer dagen op een voorstel in dien aard verwachten van wege minister Burlet. Ook doet M. De Burlet verslaan dat de schoolafbrekerij nog verre van geëindigd is en alles doet veronderstellen dat thans voornamelijk de middelbare scholen zullen te lijden hebben. Yperen, 6" Juni 1891. Een landman van Becclaere, uitgelokt óm, ter gelegenheid der kiezing van 24" Mei, eens hartelijk zijn buikje eene ziel mis te doen, was naar Yperen gekomen om te stemmen voor den katholieken kan didaat, de:; heer Ernest Fraeys. Wiens brood men eet, Diens woord men spreekt, zei de man, en aangezien ik zal getrac- teerd zijn met eene lekkere maaltijd, be staande uit soep, twee soorten van vleesch, groenten en eene flesch wijn, wil ik niet nalaten te gaan stemmen, ofschoon ik den kandidaat noch van verre noch van bij ken. Zijne eerste zorg, als hij toekwam, was te vragen in welk hotel hij moest gaan eten. Men wees hem de plaats aan en de kiezer trok er naartoe met het inzicht eens te gaan zien of hij wel gemakkelijk 's middags de plaats vinden zou die hem was aangèwezen. Gij hebt al den lijd van de wereld, riepen hem zijne vrienden, de maaltijd is maar om een ure en het is nog maar acht «re en half. Neen, neen, ik stel mij op zoek, wedervoer de lekkerbek, en dezen middag zal ik uw leidsman zijn om er u allen heen te leiden. Een half uur nadien bevond zich de landman weer bij zijne vrienden, in bel kiesbureel, maar hij zag er zoo koel en zoo slecht gemutst uit,dat men hem vroeg of hij de herberg niet gevonden of eene blauwe scliene geloopen had. Ja, ik heb ze gevonden, antwoordde hij, en ik verzeker u dat gij zult tevreden zijn over liet gasthof dat men u bezorgd beeft. De kiezing liep voorbij en de tijd na derde om te gaan noenmalen. De Becelaernaars zochten naar hunnen •parochiaan die hen tot leidsman moest dienen, maar nergens was hij te zien noch te vinden. Eindelijk na lang wachten be sloten zij zonder hem te gaan, denkende dat hij hen was gaan aankondigen cn voorgeloopen was om zijn deel niet tc verliezen. Maar de man, die hier gelukkiglijk nog familie in de stad had, was van gedacht veranderd; hij had vaarwel gezegd aan zijn diner en aan zijne flesch wijn en ging een bezoek, afleggen bij zijne nichten en kozijntjes. Na wederzijds naar malkanders gezond heid gevraagd en wat gesproken te hebben over 'l eene en 't andere, vroeg hem een der zonen van den huize: Zoo dus, kozijn, 't is aan de stem ming dat wij hel geluk verschuldigd zijn u te zien. Ja, was het antwoord, want daar ik hier niets te verrichten heb, kom ik zeer zelden naar Yperen. Ik ben oud en afgesloofd, en Beeelaere is nog al verre van hier om te voet te komen, maar nu dat ik occasie had voor niets gevoerd te worden,heb ik die waargenomen en alzoo is het dat ik u nog een keer zie. Het doet ons vermaak, kozijn, en gij weet dat gij altijd welkom zijt. Maar ik denk er aan, hebt gij reeds genoen- maald of wilt gij hier met ons hol noem-; maal nemen Als 't u belieft, sprak de landsman, want ik begeer niet met mijne parochia nen te gaan eten. Waarom niet?Hebt gij misschien oneenigheden gehad Bijlange niet, maar ik heb zoo een aardig gedaciit opgeval van het huis waar ik moest gaan eten, dat ik niet de minste lust gevoel er terug te koeren. Als 't zoo is, zet u maar bij, ge moet u niet geneeren, 't is u van harte gejond, doch ik moet u verwittigen dat wij maar eene soort van vleesch hebben. Wat geeft dit? zei de landsman; al was het maar een droogen aardappel en een slokje koflij. Ik had nochtans mijn mondje gemaakt van eens mijn buikske rond te eten ea eene flesch wijn tc drin ken, maar i.k ben er lcclijk nevens. Zoudtgij uwen bon verloren hebben? Neen, hier is hij, cn wilt gij hem hebben, neem hem, want ik zal c-r toch geen gebruik van maken. Maar in Gods naam, kozijn, zegens wat u overgekomen is, gij maakt ons on gerust. Och arme! het is eene geheele his torie; ik za! liet nooit vergeten. Verbeeldt u dat, zoohaast ik in peren afstapte, nieuwsgierig was te welen waar wij gin gen eten. Voorzien van mijnen bon trok ik Sl-Pietcrswaarls op cn vroeg naar hel CaféCaféoch verduiveld 'k heb nu den naam vergelen, maar lot daar! Na lang zoeken en vragen bevond ik mij in eene straat waar ik over lijd nog geweest was om mij cenen land te doen (rekken, en het duurde niet lang eer ik hel huis ontdekte waar ik zijn moest. Het eerste dal ik zag, als ik binnen kwam was eene groole kas, bedekt met eene groene gordijn; eenige banken stonden langs den muur maar er waren genie stoelen te zien. Bah! dacht ik bij mijn zeiven, de stoelen staan reeds in de eet zaal en kwestie is de tafel niet reeds ge dekt vaor de maaltijd. Weldra verscheen een jong vrouw- mensch met een vernestelden kop, die mij met een lachend gezicht vroeg wat ik he geerde. Een glas bier, als 't u belieft, ant woordde ik. In twee seconden was ik bediend, en het meisje zette zich nevens mij en begon te steken van vriendje alhier, en vriendje aldaar, met eene lieftalligheid die mij zeer verwonderde. Zij ook had een glas bier in de hand en wilde mij bescheed doen. Zij dronk op mijne en ik op hare gezond heid.Zij begon te spreken over de kiezing, over bet lekker maal dat ons te wachten stond cn over het vermaak dat wij gingen hebben na de maaltijd.Doch hare gemeen zaamheid werd zoo groot, dat ik er bij be schaamd werd. Ik ledigde mijn glas cn maakte mij gereed om te vertrekken. Iloc! vroeg de meid, gaal gij i*ecds henen Ja, antwoordde ik, ik moet naar de kiezing, en wil niet te laat komen. Ik betaalde mijn glas bier, maar de meid deed mij opmerken dat ik er twee te betalen had. Twee? riep ik uit, maar ik heb er maar een gedronken en ook maar een ge vraagd. 'k Weet hel wel, antwoordde zij, maar ik heb er een op uwe gezondheid gedronken, en dat moet gij ook betalen, mijn beste vriend. Ik stond verbluft, maar denkende dat het alzoo een algemeen gebruik was in Yperen, liet ik mij gezeggen en vertrok met het vaste voornemen er nooit meer weer te kceren. En zoo komt het dat ik niet met mijne parochianen gegaan ben, Maar had ik het geweten, ik zou toch naar de kiezing niet gekomen zijn, wan! wat scheelt mij hunnen kandidaat, ik was meer verlekkerd op de maaltijd. Maar, ik zweer het u, zij zullen mij niet meer van gen. Kozijn, sprak de zoon des huizes, gij hebt ten uwen koste geleerd hoe men de eenvoudige kiezers fopt. Men lokt u aan door een diner, men zendt u in plaat sen die op uwe jaren niet passen, want de groole kas met groene gordijn die gij gezien hebt is een orgel, die de menschcn uitlokt om daar met de vriendelijke mei den te dansen. Gij hebt de kans gemist u eens duchtig te vermaken, en ik geloof dat uwe parochianen, gelijk gij ze noemt, de gelegenheid zullen waarnemen om tc flikkeren. Maar tochnu kunt gij begrij pen hoe men u voor den aap houdt, men spreekt u van de noodzakelijkheid uw burgersrechl te gebruiken om geloof en godsdienst le verdedigen met voor den katholieken kandidaat tc stemmen,en men zendt u in eene plaats die u niet bevalt en uwe eerlijkheid kwetst om le eten. Moest gij uit uw eigen en buiten den kic- zingtijd in zulke plaatsen gaan, men zou u verwijten dat gij een onbezonnen kerel zijt, en u met vingeren wijzen, maar voor 't geloove, alles is toegelaten. t ls waar, antwoordde de boer, maar zij zullen mij niet meer vangen. (Waar gebeurd.) Zondag morgend was het weer aange naam en iedereen nam de gelegenheid te baat om de prachtige?! aantrekkelijke?! parade!! processie te gaan bewonderen. Vóórop zag men vier gendarmen tc paard. Vervolgens de blauwe dragon ders. Waarom is hel heilig katholiek mu ziek achter de gendarmen geplaatst, en waarom niet bij het II. Sakrament? vroeg een kurieus dibbelje. Eh wel, antwoordde de gevraagde, omdat het de eerste zou zijn om het profijt te deelen van den uitval der paarden. Zijn ze maar dat meer waard? Het is voor hunne belooning twee uren te mogen wandelen. Dank u vriendelijk, Mijnheer. Men zag dan onze pompiers die in de ban der H. Kerk geslagen zijn, in groot gewaad in het midden der processie. Maar sedert dc koopdag van 1" Februari, zijn al die mannen heilig verklaard. Men zegt ons dat zij toekomende maal moeten om gord zijn van eenen paternoster. Maar cle schoonste parade k,wam achter. Burgemeester en schepenen in uniform en de zes raadsleden met Breyne-Dcvos aan '1 hoofd, onzen moedigen verdediger van carillon en processie. Allen waren ten besten uitgedorscht, versierd van kruisen en teekens en omringd van twee rijen pompiers, de hagen vormende, cn twee rijen pompiers al achter, dan drie kerk- politien en drie gendarmen levoel!!! Welk ecre, hé parademannen zooals Surmont cn cie, gij helt u kunnen laten bewonderen in uwe kostuum, zoo schoon en wel gemaakt en gepast op het lichaam gelijk de blauwe kielen van brijkekuis- sc fiers. Geheel de parade-processie was wel eene photographic weerd WylschaeU', Zondag hadden dc vooruitstrevende li beralen en de werklieden te Wylschaete eene nieuwe meeting belegd en aangekon digd. De gémeenteoverheid die sperlelt als Pietje pek in een wijwatervat, om tc beletten dat men de boeren hier kome spreken over de rechten, welke zij als burger moeten genieten, was vast besloten die meeting le verbieden. Doch de voor- uitstrevers zijn precies ook van geen twee oude wijven gemaakt; zij rooken lont en namen hunne voorzorgen; zij huurden de zaal voor twee jaar en waren dus te hun nent, waar hun de onschendbaarheid der woonstede gewaarborgd is. Telkenmale dat er een der ruslstoorders, die de eerste meeting hadden pogen te doen misluk ken, werd hij vriendelijk maar krachtda dig aan de deur gekegeld. Zoo werd een schepene, van zijne sjerp omgord, den

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1891 | | pagina 2