De Herziening. Een slachtoffer der heerschzucht. de Volksbedriegers? STADSNIEUWS. Een slachtoffer der heerschzucht. Wie zijn Men beweert dat de Constituante,welke op 14" Juni aanstaande zal worden ge kozen, na de samenstelling baars bureels en barer afdeelingen, zal uiteengaan tot den gewonen zittijd van November. Dan zou de bespreking en de opmaking der nieuwe kieslijsten minstens ACHTTIEN maanden duren. De nieuwe kieswet zou alzoo slechts binnen twee jaren in toe passing komen. Ja! als 't volk er niet anders over be slist! De algemeene uitslag der provinciale kiezingen. Een opteller geeft ons den uitslag der liberale en katholieke kiezers, die overal in de negen provinciën aan de gedeeltelijke provinciale kiezingen deelnamen. Liberale kiezers. 60,876 Katholieke 55,993 Liberale meerderheid 4,8»a Deze uitslag bewijst ten volle, dat de liberale partij niets te vreezen heeft van eene groote uitbreiding van het stemrecht. Yperen, 4" Juni 1892. Er is eene begeerte die nooit kan vol daan worden, die immer aangroeit naar mate men ze denkt te verzadigen. Die ongeregelde begeerte is de heerschzucht. Hij, die er mede gekwollen is, vindt noch rust, noch vrede, noch voldoening, noch genot; zijn hoogmoed stijgt naarmate zijne wenschen zich verwezentlijken en nimmer, neen, nimmer is hij tevreden. Dit is hetgene wij bemerkt hebben bij een onzer stadsgenooten, een hoogmoedig en verwaand ventje, voor wien niets on mogelijk schijnt.Iedereen kent hem, ieder een weet reeds wien wid bedoelen, 't is Henrietje van Iepenhout, de voorzitter der Katholieke wacht,de voorzitter der Blauwe Kousen, de voorzitter der katholieke be waarscholen, enz., enz. 't Zotte spaart niemand, zegt men som tijds, maar de heerschzucht spaart ook niemand. Verbeeld u dat al de titels, al de eerambten, al de decoraties die de doorluchtige heer van Iepenhout reeds verworven heeft hem het gedacht hebben doen opvatten nieuwe titels te betrachten en zich meer en meer door zijne heersch zucht te doen onderscheiden.Hij die reeds zoovele blauwe schenen geloopen heeft,en die vruchteloos heeft getracht arrondisse mentscommissaris, volksvertegenwoordi ger en burgemeester der stad Yperen te worden, heeft nu in zijnen gebenedijden maar hersenloozen knikker gesteken zich senateur voor het arrondissement Rousse- laere-Thielt te doen kiezen. Noch min, noch meer. Gebruik makende van de algemeene kiezing die den 14" dezer het geheele land door moet plaats hebben, wil Henrietje in een vreemd arrondissement betrachten wat hij hier niet krijgen kan. Want 't is niet van nu dat hij zijne boontjes daarop te weeken legt, 't is reeds van sedert de dood van den heer baron Mazeman de Coulhove dal hij wenscht in den Senaat te zetelen, maar, ongelukkig lijk zijn vriend Surmont heeft hem den neus gesnoten en zich in zijne plaats ge steld. Nu, wat er van zij, Henrietje wil naar de Constituante gezonden worden, hij ook wil een oortje in 't schotelken leggen en zich de eer toeëigenen de Grondwet te hebben veranderd. Zal hij in zijne poging gelukken? Wij vreezen van neen, want in het arrondisse ment Rousselaere-Thielt is Henrietje zoo onbekend als in de afgewijderste plaats der wereld. IJij is wel is waar provinciaal raadslid sedert eenige jaren, maar daar hij nooit iels verricht heeft dat eenig be lang kan inboezemen, daar hij niets ver dedigd heeft dan den godsdienst gelijk pater Struye het zelf bekende blijft hij voor de kiezers van Rousselaere-Thielt eene onbekende nulliteit, die zeer veel kans heeft zelf de zes honderd ellen lange buis te slepen, die hij den liberale kandi daten van Yperen beloofde in zijne roem rijke redevoering van 22" Mei 1.1., ten ware zijne doorluchtige hooveerdigheid van Brugge, wiens nederige slaaf hij is, al zijne kiesdravers uitzond om zijne kan didatuur te ondersteunen. Doch hoezeer hij door de politieke geestelijkheid bsschermd worde, wij vree zen voor hem dat hij zal onderkropen worden door eenen anderen kandidaat, gelijk hij eertijds onderkropen is geweest door Surmont, als het de opvolging van den baron Mazeman gold, en van zijnen vriend Colaert, als het er op aankwam de plaats van wijlen den volksvertegen woordiger Biebuyck te vervullen. Nu, eene buize onder of boven, Hen rietje schrikt daar niet voor, want 't is aan_het groot getal buizen dat hij zijne vermaardheid in ons arrondissement te danken heeft, en hij kan ze in zijn wapen schild doen prijken, met dit opschrift: In de vergadering die volgde op de pro vinciale kiezing van 22" Mei 1.1., heeft M. Eugeen Struye de volgende woorden uitgesproken: Valsche begrippen zijn in omloop aangaande het recht van stemmen. De zoogezeide vrienden van 't volk (de libe- ralen) bedriegen den werkman met hem alleenlijk van recht te spreken en hem niets te zeggen van zijne plichten. Dat de armen en werklieden hen niet laten verleiden door de beloften van nieuwe rechten. De katholieken hebben genoegzame bewijzen gegeven van hun- ne verkleefdheid aan de werkende klas. Wie van beiden zijn nu de volksbedrie gers? Wie is den werkman genegen en verkleefd De klerikalen, die altijd zooveel ophef maken met hunne volksgezindheid, die niets verwaarloozen om den werkman in slaap te wiegen als hunne belangen het vergen, komen nogmaals een sprekende bewijs te geven van het belang dat zij in den werkman stellen. Een priester, die een der voornaamste kloosters onzer stad bestuurt, ontving kortelings het bezoek van een braven werkman, in het weldadigheidsbureel in geschreven, die hem verzocht hem te wil len bezigen ia de afbrekings- en bouw werken die op dit oogenbiik in bovenge meld klooster verricht worden. Die priester, die zich meer bekommert met de politiek dan met te welen of hij met een goeden werkman, een eerlijken huisvader te doen'had, stuurde hem eerst en vooral deze vraag toe: Zijl gij kiezer f Op het ontkennend antwoord van den werkman, wees de goede en zachtmoedige herder hem de deur uil, zeggende dat hij, volgens uitdrukkelijke bevelen, niets dan kiezers mocht aanvaarden? De werklieden die geen kiesrecht heb ben zijn dus verwittigd. Het is nutteloos zich bij de katholieken aan te bieden, er bestaat een uitdrukkelijk bevel. Daags vóór de kiezing lachte men hel volk toe, men deed het bier en genever in over vloed drinken, men maakte er zijnen vriend van met het te vergezellen in de.... kroegen van 't Zaalhof waar men eene stammetpijp bezat, er was te veel geld voor het volk (men heeft 50,000 fr. ge weigerd, door het bisdom gezonden), de geestelijken gaven het volk brood, kolen, enz. Maar nu dat de komedie gespeeld is, nu dat de klerikalen er in gelukt zijn door hunne omkoopingen hun doel te bereiken, nu verdwijnt hunne belangstelling voor

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1892 | | pagina 2