Zuster Magdalena.
De Thee St. Ghislain is de be3te en de
oudste zuiverste drank die het bloed reinigt.
De doos fr. 1-25. De pillen met de thee
fr. 1-50.
o
EAU D'ANVERS. Voir annonce 6e page.
Vervolg en einde.
Zekerlijk wij verstaan dat, op het eerste
oogenblik, wanneer de uitwendige stoffelijke
kenteekens der zwangerheid verschenen bij
de vrouw die onder haar toezicht geplaatst
was, hare ontsteltenis groot is moeten zijn.
Wij verstaan dat, niettegenstaande de
loocheningen der zuster, die deze zichtbare
teekens van een bijna onwaarschijnlijken
misslag aanbood, zij haren toevlucht tot de
wetenschap genomen hebbe. Maar dan?
Er is kwestie van eene non, van een
meisje dat heilige beloften gedaan heeft,
over wien, gelijk over al hare gezellinnen,
de waakzaamheid der overste zich heeft
moeten uitbreiden, dat deze waakzaamheid
om zoo te zeggen gedurig heeft moeten om
ringen en die vrouw zegt dat zij lijdt,
maar dat zij onschuldig, dat zij zuiver is
zij kent hare kwaal niet, maar zij zweert
dat zij getrouw gebleven is aan hare belof
tenZou eene moeder aarzelen? Neen,
zij zou geloof hechten aan de onschuld harer
dochter, ja, zij zou de geneesheeren bij het
bed van haar kind roepen, maar zij zou de
wetenschap zelve controleeren, hoe deftig
het gezag harer vertegenwoordigers ook zijn
moge
Wat zien wij in het voorhandig geval?
De arme vrouw gaat van hand tot hand over,
men zet haar op de wegen, men besteedt
haar vooraf in een dorp, waarde beschul-
Is er niets aan de moeder overste te verwij
ten?Waarom die reizen, die keuzen van
verblijfplaatsen. Was de bescherming van het
klooster niet bescheiden genoeg om de kwaal
zonder ontstichting te ontdekken om te besta-
tigen en te doen bestatigen of men zich ein
delijk vóór eene ziekelijkheid of eenen mis
slag bevond.
En dan, o wij weten het, de wetenschap
is zuiver, maar eindelijk moesten die uaeen-
volgende aanrakingen, verre, alleen, afge-
wijderd van hare medezusters, hare gezellin
nen,verre van dezedie eene moeder voor haar
moest zijn,geenen afkeer inboezemen aan die
vrouw die men altijd zegde zwanger te zijn en
die zich altijd tegen-Mie beschuldiging ver
zette.
En hier nog, mogen wij rechtstreeks
rekening vragen aan Juffer Popelier over
hare handelwijze Heeft zij het recht zich
alzoo te verschuilen achter de verzekering
der geneesheeren? Hoe hebben dezen te werk
gegaan? Heeft zij zelf of heeft eene harer
vertegenwoordigsters deze onderzoeken bijge-
woond, waarvan men ons niets anders zegt
als: deze, dan die, dan deze en gene, allen
onderkenden eenen zwangeren staat9 Kom
aan, is het mogelijk? Vier, vijf, zes genees
heeren? Eerst Bdan D.... en Bdan
V. J.... en VBte Overslag eti B....
Bop nieuw,en Vinsgelijks te Over-
slag,allen eene zwangerheid onderkennende
die nooit bestaan heeft, zeggen eene maagd
zwanger te zijn, welke, bij liet eerste onder
zoek, de mannen der kunst te Leuven aan
gedaan vinden van een gezwel aan de lijf
moeder. Is het mogelijk en wat moeten wij
gelooven? Oh! wij weten het, zeldzame, bui
tengewone gevallen kunnen zich voordoen,
waar een geneesheer zich kan vergissen op
schijnbare gevallen van zwangerheid
Maarditzijn uitzonderingen.En men bedriegt
zich geen zeven maanden lang,met vier ofvijf
te gelijk! En dan, ziet ge, er is hier geene
spraak van eene gewone vrouw, het betreft
hier eene kloosterzuster, dite haar lijden,
maar ook hare zuiverheid verzekert! Wat
daarvan geloofd, zegden wij?
Welnu, wij zullen geheel ons gedacht
verklaren niet om den oorlog te doen aan
de onderhevige geneesheeren, of hen twist
te zoeken maar om de verantwoordelijk
heid der overste vast te stellen. Is het onder
zoek ernstig geweest? Heeft men zich niet
gestoord aan zekerekloosterlijke klein-
zeerigheid, zullen wij zeggen, om de eer
baarheid te sparen eener dochter tot den
dienst des Heeren gewijd, al meende men
haar ook plichtig en heeft men zich niet
te gemakkelijk bevredigd met schijnbare,
uitwendige teekens, om met wat te veel
haast een kenteeken te geven dat eene zoo
wreede logenstraffing moest ontvangen.
Wij kunnen slechts dat gelooven. De Juffer
Popelier heeft zich met zeer onbepaalde be
vestigingen vergenoegd; zij kende die regels
welke aan de nonnen opgelegd zijn aan de
zorgen van het lichaam de volstrekt noodige
zorgen te geven; zij heeft zich geborgen voor
hunne nakoming die zij wist dat de genees
heeren geëerbiedigd hadden. Wij herhalen
het, de zaken kunnen niet anders gebeurd
zijn. Want, eindelijk, als het zoo niet is,
waarop dan heeft de overste Popelier zich
gesteund? Zij verschuilt achter deze bevesti
ging: de geneesheeren hebben mij de zwan
gerheid van Zuster Magdalena verzekerd.
Dit is gauw gezegd. Maar wij zouden willen
weten hoe de onderkenning der geneeshee
ren is opgesteld geweest. Zij zou van aard
zijn de Juffer Popelier volkomentlijk van
allen misslag, van alle onvoorzichtigheid te
ontlasten. Wat hebben de geneesheeren van
Gent, van Merckem, van Dixmude, van
Overslag gezegd, geschreven? Want einde
lijk wij zien wel de aanteekenicgen van het
loon dezer heeren,loon dat men aan Barbara
"War)op vraagt,maar een ssuitsKen van raad
pleging, het minste verslag over den aard
der ontsteltenis vaude zieke die men aan hun
onderzoek onderwierp.niets. De eene of
de andere, 't zij van Brugge, 't zij van Gent.
't zij van Overslag, had nochtans wel de ge
legenheid een woordje geschrift te geven aan
de overste van deze die hij meesterde. Neen,
niets. De moeder overste heeft zich verge
noegd met deze enkele verzekeringZuster
Magdalena is (of schijnt, want eindelijk wat
heeft men haar gezegd)? zwangerWelnu,
dit is niet genoeg, en wij verwijten aan Juffer
Popelier zich achter zulke flauwe rechtvaar
diging verscholen te hebben.
Wij gelooven zelts dat zij gedurende ge
heel dit tijdperk niet gehandeld heeft met de
gewenschte voorzichtigheid, dat zij Zuster
Magdalena blootgesteld heel't,niet alleen aan
smartelijke beproevingen, maar ook aan be-
leedigingen zonder naam, met haar van huis
tot huis te zenden, met haar Overslag tot
verblijfplaats aan te wijzen want bemerkt
dat zij toekwam altijd aangewezen als eene
non die hare beloften te buiten gegaan is.
Er was daar eene aanhoudende schande voor
de beroepster.
Maar wat dan gezegd, van het oogenblik
dat de ware toestand van Zuster Magdalena
gekend is geweest. Men zou harde woorden
moeten gebruiken om het gedrag der gedaag
de te beoordeelen. Oh! zekerlijk neen, men
heeft, stoffelijkZuster Magdalena uit haar
klooster niet gejaag l.men heeft geen geweld,
geen lichamelijken dwang gebruikt om haar
te doen vertrekken, lnar het kloosterkleed
te doen afleggen en haar in den Goeden Her
der te doen ireden. Ue deuren van het kloos
ter hebben zich van ze'fs gesloten
Ziedaar eene arme vrouw die de beproe
vingen, die gij kent, komt te onderstaan en
wien men komt zeggente Merckem, te Re-
ninghelst, is uwe plaats onmogelijk, er is
ergernis geweest, men heelt veel klaps ge
maakt, het woord is gezegd geweest in de
schriften zelve der gedaagde partij,dagbladen
hebben gesprokenen, gedwee, zich nog
non wanende, gedwongen tot gehoorzaam
heid, antwoordt Zuster Magdalena: Ja; on
mogelijke toestand. Dan wordt het werk der
overreding voortgezet: te Brugge ware het
verblijf onmogelijk; indien de zuster in een
ander klooster traden men spreekt haar
van den Goeden Herder. En de arme, ver
moeide, nog gehoorzamende, stemt toe, legt
het kloosterkleed afen het zij zoo 1 Naai
den Goeden Herder. En terstond, haastig,
haastig, vertrekt een telegram van Brugge
naar het klooster van Merckem, aldus opge
steld: >i Komt schikken, zij verlangt veran
deren. (Seraphina).
God vergeve Zuster Seraphina dien
wensch der Zuster Magdalena! Het zij zoo!
Dit is niet uit het klooster verjaagd worden,
maar men zal ons wel toestaan dat dit bui-
tengezet is.
De zaken moeten alzoo gebeurd zijn. Op
wien steunt de verantwoordelijkheid? Wat
spreekt men van schandaal, van klapsvan
dagblad artikels? Maar wie had dit alles ver
oorzaakt? Is het die arme ongelukkige, die
men over berg en dal zendt, op wien men
noodzakelijk de aandacht trekt, in plaats van
haar in den vrede van haar klooster te la
ten, waar zij het recht had te blijven, en
waar gij, ter oorzake harer verzekeringen,
haar zoudt moeten gelaten hebben,en zeker
lijk zoudt kunnen gelaten hebben, aangezien
de waarheid noodzakelijk eens moest uitstra
len? Neen, de plicht der overste was,eens dat
de geneesheeren van Leuven gesproken had
den, aan Zuster Magdalena hare plaats we
der te geven, haar de deuren van het kloos
ter wijd open te zetten, haar met zorgen te
omringen waaraan haar toestand haar recht
gaf, haar te troosten over hare verledene be
proevingen. Zulkdanig gedrag zou braaf, vol
komen juist geweest zijn, het zou gedeeltelijk
het kwaad hersteld hebben dat men eene on
schuldige had aangedaan en zou de klaps
doen eindigen hebben die juist hunne bron
vonden in de overmaat van ijver die de over
ste, Juffer Popelier, aan den dag legde.
Wat de verantwoordelijkheid van deze
laatste nog vergroot, 't is het kenmerk der
schuilplaats zelve die zij bezorgd had aan
deze wien men het verblijf weigerde dat zij
in het begin harer geestelijke loopbaan ge
kozen had.
Wij hebben hooger het huis van den
Goeden Herder afgeschilderd. Zij is er vrij
willig gegaan, zegt de gedaagde, wetende
waar zij ging. Deze bewering is stellig gelo
genstraft door de beroepster en wij gelooven
haar. Hoe zou zij,vlaamsch meisje,toegestemd
hebben zich te dompelen in die hel van bedor-
vene en berouw hebbende vrouwen eener an
dere nationaliteit en eener andere taai. De
waarheid is, gelijk Barbara Warlop het ons
gezegd heeft, zij niet wist waar zij ging en
meende dat men haar zond in een huis gelijk
dit waaruit zij kwam. En hier nog, zijn wij
het eens met de beroepster om te zeggen dat
men haar eene schande te meer aandeed.
De maatregel is dus door Juffer Popelier
genomen, 't is zij die er de gevolgen moet
van dragen.
De waarheid is dat men zjch heeft wil
len ontmaken van Zuster Magdalena, die
met ziekelijkheid bedreigd was en dat, na
haar de geheele reeks van ellenden, die men
kent, te doen onderstaan hebben, men goed
gevonden heeft haar de kap af te nemen en
haar in dun Goeden Herder te steken (ik
neem liet woord in het schrift der gedaagde).
Maar de kommer des broeders van hetslach-
offer en het gevoel harer e-gene waardig
heid heb! en Barbai a Warlop van clit onver
diend verval gered. En zou Juffer Pupelier
zich niets te verwijten hebben! Eu zou zij
mogen zeggen dat met den Goeden Herder
te verlaten, Barbara Warlop in het kloos-
digiag va» baron rolSSlag liaar opvolgt