Willems-Fonds. Een Comediespel. mm van iiet publiek, die wenscht zoo spoedig mogelijk nog zulken aangenamen avond door te brengen. Wij bieden de leden der Vlaamsche Ster en hunnen Voorzitter onzen innigsten dank aan, alsook den heer Tasseel, die in de tus- schenpoozen zulke schoone muziekstukken deed uitvoeren, en roepen hen geen vaarwel, maar tot wederziens toe Morgen, Zondag om 3 ure, 2° Concert- Voordracht, in de Café de la 'Bourse. (Op zijn NIEUWSBLAD). (vervolg). Renige leden der 13 zijn aanwezig. Ziende dal de andere niet rap opkomen, zal men beginnen met te ondervragen of er niemand is die den tweeden kandidaat voor te stellen heeft der stadsbibliotheek. Colaert. Mijnheeren, sedert de acht dagen die verloopen zijn, heb ik hoege naamd geene ontdekkingen kunnen doen, want ik heb reeds zulke nuttelooze moeite aangewend dat het mij waarlijk zou be ginnen le vervelen nog te zoeken; daaren boven heb ik nog vele andere werken te verrichten en le studeeren om andere li beralen weg le borstelen. Boone. Ik zou het wel gelooven, het valt al op u, tot het burgemeester schap toe,gij moet toch verstand hebben. Colaert. ik geloof het wel dat ik verstand heb ik heb er veel meer dan geheet oen Cercle ineen gestampt. Mortier. Raap dat maar op, Sur mont. Surmont. Dit doet mij hoegenaamd niets; het gebeurt dikwijls dat ik om raad ga bij mijnen vriend Colaert. Ten anderen gij weet wel dat ik burgemees ter ben om Henrietje een krom gezicht te doen krijgen. Mortier. Proficiat, Henrietje. Henrietje. Ik weet dit yvel, maar wij zijn allen vrienden en het komt er zoo nauw niet op aan. Ik ben altijd tevreden. Ceriez. Ja, gij waart ook tevreden ten tijde dat gij gingt commissaris van 't arrondissement zijn. Colaert. Mijnheeren, gij dwaalt altijd van den rechten weg af. Wij moeten serieus onze zaken bespreken. Laten wij eens goed onderzoeken of er niemand is die bekwaamheid genoeg heeft om den tweeden kandidaat le zijn. Begercm. Maar ik herhaal het, liet is niet noodig zoolang onzen lijd eraan te besteden. Vermits gij allezins wilt dat Biebuyck van de commissie zij, benoem hem in plaats van M. Kilsdonk, maar laat in Godsnaam M. Cordonnier in de biblio theek, gij weet dat hij gratis het ambt bekleedt van archivist en wie zou er dan bekwaam zijn hem te vervangen Carcasson. lk, Begeremlje, ik stel mij voor om ook voor niets in de oude boeken der 12* en 13e eeuwen te snuis teren, gij weet dat ik bekwaam ben om in alles te nestelen,dit is mijn geliefkoosd werk Brègne. Dit geloof ik wel, want ik heb hooren zeggen dat gij u tol in de derde plaats toe der komediezaal verbergt, als de Vlaamsclie Ster speelt. Carcasson. Ja zeker, alle recht vaardige reporters doen zulks. Mortier. Is het waar dat gij niets gezien hebt Carcasson. Tut, tut, wij zullen daarvan zwijgen, die er waren weten ge noeg wtt er gebeurd is. Ceriez. Zoo dat de liberalen r.og- eens u een kwartje vast gehouden hebben? Te beter. Bans, binnen komende. Mijnhee ren, ik kom juist iemand te spreken die het zou aanvaarden de 2e kandidaat te worden aangaande de Bibliotheek. Mortier. Wie, wie, wie Bans. En hel ware eenen goeiën, een die reeds veele diensten bewezen heeft in onze kringen; hij heeft aan het hoofd gestaan van de Kalholijke Wacht. Fol. Ja, den dienen, zet hem van achter en een andere getuige'k wil zeggen kandidaat. Mortier. Wie, wie is dat Fol. Ehwel Seys. Niemand spreekt een woord gedurende vijf minuten. -Colaertlk geloof dal die heer op zijne plaats niet zou zijn, omdat hij te veel werk heeft met de lintjes en bijzon- cWHjL- mol rip hnnge loonsn zijner werk lieden, en Slruye komt ademloos binnen, hij vaagt zijn zweel af met zijnen paternos ter. Mijnheeren, ik ben gelukkig u te mogen goed nieuws mededeelen. lk geloof dat er in mijne afwezigheid nog geen tweeden kandidaat voorgesteld is geweest. -ColaertGeene die serieus genoeg zijn. Maar wij mogen ons gelukkig ach ten d-.t Carcasson zich gelast om in de archieven te zitten. 'Ceriez. Ze zullen meer bergen zien dan boeken. Struye. Eb wel Ik heb gisteren bij M. Arthur Merghelycck geweest, en heb hem er over gesproken, ik heb ver slaan dat hij het niet zou weigeren; maar, maarik moest vandaag wederkeeren om de 7>aak klaarder te maken, en ik kom er van. Hij begon eerst te vertellen... Begerem. Ge moet niet lang spre ken, want ik begin dorst te krijgen. Slruye. Neen 'k, Begeremlje,'k zal zeer kort zijn, ik zal enkel zeggen dat hij toegestemd heeft in de kommissie le zijn der stadsbibliotheek. •Colaert. lk wenseh onzen vriend Struye geluk van den man gevonden le hebben, die zoo eene geleerdheid en ver nuft bezit en daarbij rijk is. Daarenboven is hij burgemeester van Wulveringhern. CeriezIs dat die heer wiens knecht zijnen kerkeboek moet dragen als bijnaar de hoogmis gaatleWulveringhem? Mortier. Ja 't, Ceriez Fol. Hij moet zeker hoog zijn in zijne wapens? •Ceriez. Meer dan in Carcasson's. 'Colaert.lk geloof, Mijnheeren, dat deze keus niet sleeht zal zijn, want hij is een halven anliquaire en snuisteraar in oude boeken. •Ceriez. Hij zal Carcasson kunnen een beetje helpen in de archieven. Carcasson. Mijn verstand en mijne postuur zijn voldoende om dit werk alléén te doen. Surmont. Dit weten wij sedert lang. Biebuyck. Ik zal mij gelukkig achten eenen goeden steun te hebben in M. Merghelynck, en ik geloof dat er nie mand zal zijn die onze kandidaturen zal verwerpen Boone. Neen, niemand, gij moogt op ons allen rekenen. Begerem. Mijnheer Colaert, ik verlang dat de zitting geheven zij. Mortier. Begeremlje is nogeens gepresseerd -Colaert. De zitting zal seffens ge daan zijn, Begeremlje, nog een woordje: •Carcasson. Houdt voor vijf minu ten eenen sleutel in den mond,Begeremlje. Begerem. Houd uwe gezegdeus voor u, Carcasson gij betaalt liever eenen sou om een geheel achternoen in zekere estaminets le zitten, zonder te drinken. ■Ceriez, Slokt dat maar op, vriend Colaert. Mijnheeren, om te eindi gen geloof ik u te mogen zeggen dal deze twee kandidaten zullen mogen voorge steld zijn in de naaste zitting van den Ge meenteraad. Allen. Ja, ja. Colaert. Ik bedank u en 'k zal zor gen dat alles in regel is. De zitting is geëindigd. Begerem. Nondekaljoene, 'k ben content. Carcasson. Leve onzen achtbaren en populairen dienstdoenden burgemees ter!!! iTTl Wij Iezan in het Nieuwsblad van Zater dag laatst: Allerhande nieuws. Wij lezen in het Burgerwelzijn van Bbugge Bericht. d Eenieder wordt verwittigd dat om te laten eene riool leggen in de Meenenstraat i) te Yperen, de doortocht in deze straat zal onderbroken zijn van 13 November tot na de voltrekking der werken. Nog eene blauwe scheen Zal het Nieuwsblad je nog durven bewe ren dat ZIJNE mannen voor ZIJNE gazette niet en zorgen Hetgeen in de lokale weekbladen zou moe ten verschijnen om de belanghebbenden te verwittigen, geeft men in de gazetten van Brugge en de vlaamsche moniteur van 't stadhuis is verplicht het daar uit te knippen.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1892 | | pagina 3