De herziening in de Kamers
Mr 375. 32e Jaar, Zondag, 5» Maart 1893.
Zondagsblad der Stad en het Arrondissement YPEHEM.
Pe redevoering
van minister Beernaert.
Men schrijft in:
te Yperen,Diocmucleslraat, 18,en op al de postbureelen.
Alle affichen bij den drukker van dit blad gedrukt, worden
onvergeld in hetzelve geplaatst tot den dag der verkooping.
Men werdt verzocht alle hoegenaamde artihelsurterlijktegen
Vrijdag namiddag, vrachtvrij en onderteekend toe te zenden.
Voor de aankondigingen buiten West-Vlaanderen, zich te
wenden te Brussel bij l'Agence HavasJAl, Magdeleinestr.,
of te Parijs, 8, Beursplaats.
ABONNEMENTSPRIJS VOOROP BETAALBAAR:
9-50 fr. 'sjaars voor de stad; 3 fr.voor Belgie.
Buitenlandsche verzendingen, 't port daarboven.
5 CENTIEMEN HET NVMMER.
Aankondigingen: 10 centiemen den regel.
Reklamen: 25 id. id. id.
Rechterlijke eerherstellingen 1 frank id. id.
Akkoord per maand of per jaar.
Beernaert heeft Dinsdag in de Kamer
gesproken.
Hij wil geen algemeen stemrecht.
Het land is niet voorbereid.
Het ware de zege der revolutionnairen.
Het volk heelt het echter niet noodig want
het heeft min belangen te verdedigen dan
de rijken en onder de cijnsregeering is zijn
lot zoo fel verbeterd, dat het benijdens
waardig is geworden.
De man schijnt van dit laatste over
tuigd, want verwonderd roept hij uit:
Zonderling! terwijl de stoffelijke toe
stand der werklieden verbetert| en bet
onderwijs zicli uitbreidt, klimt de onte
vredenheid
Ziedaar zijne redeneering samengevat.
De rechterzijde en de doclrinairen schij
nen dien man te zullen volgen in zijn
oorlog legen het volksrecht.
Aangezien wij den gewichtigsten kamp
naderen, die België ooit zal hebben ge
kend, willen wij onderzoeken, wie het
recht langs zijne zijde heeft.
Is de toestand der werklieden verbe
terd? Beernaert zegt: ja;wij zeggen: neen.
In 1835 koste de boter fr. 1-37 den
kilo, nu 2-75; de koffie fr.2-00, nu 2-50;
de eieren fr. 0-68 de 26, nu fr. 1-75; het
gemeen vieesch fr.0-65 den kilo,nu 1-00;
de mosselen fr. 0-08 de 100, nu fr. 0-20;
voor een bewoonbaar huis was het gemid
deld fr. 16-00 per maand, nu fr. 25-00.
In 1836 lieten de gentsche wevers het
werk slaan, alhoewel zij, volgens de
Gazette van Gent, 15 tot 20 fr. konden
verdienen nu winnen zij gemiddel per
week fr. 15-50.
In 1842 telde Gent 108,820 inwoners
en de arme kamer betaalde fr. 220,773-44
aan de noodlijdenden. In 1889 telde Gent
152,391 inwoners en de arme kamer be
taalde fr. 396,966-09 per week; voegt
daarbij wat de bijzondere liefdadigheids
gestichten betalen en gij zult u een denk
beeld geven van den nood te Gent.
En die nood is in Vlaanderen nog erger
en in 't Walenland niet minder.
Hij dringt in de kleine burgerij, bij
den boer, bij den eigenaar door. De
belgisebe gronden, in 1842 met 71 mil
joen franken hypolheken belast, dragen
nu 206 miljoen.
Die stijgende nood heeft het getal ver
meerderd van hen, die vallen op 't pad
der eerlijkheid.
Te Antwerpen bieden zich in de kazer
ne, aan de onder-officieren, jonge meisjes
van 15 jaren aan, om voor een avond- en
een morgenmaal een nacht bij hen te
slapen.
En terwijl alle gerechtshoven zittingen
op zittingen moeten houden, om 't klim
mend getal processen af te doen, ziet men
met schrik de gevangenhuizen en bede
laarsgestichten vullen, vol blijven en te
klein worden voor het altijd aangroeiend
leger hongerlijders, dat de werkeloosheid
hen toevoert.
De welstand is gestegen onder 't volk!
Hoe durft gij het zeggen, Beernaert?
Hoort gij clan de handelaars en fabrie
kanten niet klagen over de durende crisis?
Ziet gij dan hel getal faillieten en zelf
moorden niet klimmen? Hebt gij het
wreede woord van minister Lejeune over
de altijd vermeerderende vagebonden ver
gelen
Weet gij dan niet dat in de laatste
10 jaar, in al de ambachten, in al de fa
briekwerken, de loonen met 10, met 20,
in sommige met 50 per honderd zijn ver
minderd
Niet de welstand, maar de ellende, de
onzekerheid van den dag van morgen, de
bitterheid en de wanhoop stijgen bij de
werkende klasse. Ziedaar de waarheid.
De ambachtslieden zijn vervangen of
lamgeslagen door 't machien; de fabriek
werkers, door hunne vrouw en hunne
k inderen.
En tegen die klimmende ontberingen
heeft de cijnsregeering niets,niets gedaan.
Zij heeft de armen ongewapend over
gelaten aan de uilzuigingswoede van de
rijken en wanneer zij den moed hadden
zich te onderwijzen in de avondscholen,
hen dit onmogelijk gemaakt door al te
langen arbeid.
De arbeid heeft Belgisch rijkdom van
10 duizend millioen op 30 duizend mil-
lioen gebracht en de cijnsregeerders heb
ben ondanks dit, nog 't middel gevonden
de lasten op al de volksvoedselen meer
dan te verdubbelen, terwijl zij de rijken
schier onbelast lieten
En de toekomst, met zijne nieuwe
machien per maand in elke nijverheid is
nog somberder dan het verleden.
Van de bazen hebben de werklieden
niets anders te verhopen dan een onver-
zoenlijken strijd tegen hen of eene ver
woede concurrentie onder elkander, die
dan toch legen den armen slaaf moet
uitloopen.
Sparen kan geen enkel werkman meer;
van de '10 zijn er 7 die alle dagen vreezen
het werk te verliezen en wie er eens uit
is, geraakt er niet meer in. Machtige
ziek en beurzen, pensioen- en invaliede-
fondsen slichten over heel het land, die
d'armen goed helpen bij ziekte, ramp of
ouden dag, is een droombeeld! Weer-
standskassen met milïioenen in hare kof
fers, om tegen de milïioenen der kapita
listen te strijden, zijn onmogelijk
Wat te doen? Bezwijken? Wij willen
leven? Stelen? Wij welen werken voor
ons brood en onze kinderen? Plunderen
en opstand maken? De vrede is ons lief,
in 't land gelijk in ons huis!
Wat dan?
Aan ons bet kiesrecht, 't Is onze red
ding en ons recht.
Onze redding, omdat wij door eene
volksregeering alleen, die geld en macht
bezit, kunnen gered worden.
Ons recht, omdat wij werkende men-
scben en Belgen zijn.
Zonder onzen arbeid vergaat het land,
verdedigen wij bet niet met ons lijf, de
vreemdeling overrompelt het.
België is alles door ons, niets zonder
ons, wij wijlen vrij en gelukkig zijn.
De Kamerleden hebben te beslissen.
Geen volk heeft met zooveel honderd
duizenden als wij, duidelijk geloond dat
het het algemeen stemrecht wil.
Geen volk heeft nut zooveel aanhou
dendheid, waardigheid en kalmte zijn
kiesrecht gevraagd als wij.
Nu zelfs nog, wacht het bedaard de
bespreking en de besluiten der Kamer af.
Die houding alleen bewijst dat bet zijn
kiesrecht waard is.
Wie voor zooveel waardigheid en
machtsbetoon niet toegeeft, is een misda
diger of een krankzinnige. De regeering
van zulke mannen is een gevaar voor 't
land en daarom zijn de ware onruststo
kers zij die aan den zoo duidelijk uitge-
drukten volkswil niet willen toegeven.