WssS&r iiszaak I II I 1 A Stad! en het Arrondissement YPEREN. Zondag, 8» April 1894. (F* (;OI»TSC il VIX'K. I IA I 1 if 4) - %°%4 rijft in: 18,en op a! dr «ït, *~t bbtJ(>f^ee,en' 3»?e Jaiiri ABONNEMENTSPRIJS VOOROP BETAALBAAR: S-50 fr. 'sjaap» voor de stad; 3 fr.voor België. Buitenlandsche verzendingen, 't port daarboven. 5 CENTIEMEN HET NUMMER. Aankondigingen: iO centiemen den regei. Reklamen: 25 id. id. id. Rechterlijke eerherstellingen I frank id. id. Akkoord per maand of per jaar. ouvoorrvaardpV er nu bet Eenigen tijd geleden, toen niemand kon voorzien dat het mandaat der gemeente raden met een jaar zoude verlengd wor den, maakte baron Surmont de volgende berekening Die fundatie, 't is bijna niet noodig te herhalen was nogtans den formeel uitge- drukten laatsten wil van wijlen den heer Godtschalck. Onzen burgervader was dus van mee ning dat de stichting dier fundatie ten gevolge der transactie of overeenkomst Colaert, onmogelijk werd. Dit was bovendien ook het gevoelen van het bestuur der Godshuizen, zoo als blijkt uit zijne opvolgende beraadslagin gen. Maar aangezien de vrienden van M. Colaert in October laatst geen kiesstrijd te vreezen hadden en zij met nieuwjaar de meerderheid ia het bestuur der Bur gerlijke Godshuizen geworden waren,kreeg de zaak plotseling een heel ander aan zien. M. baron Surmont veranderde van ge dacht en M. de minister Lejeune kwam zich mengen in de zaak door den volgen den brief Brussel, 30 Januari 1894. Mijnheer den Baron, Gij hebt u willen gelasten onderhande lingen te beginnen, met het inzicht om tus- schen de Burgergelijke Godshuizen van Ype ren en de erfgenamen van M. Godtschalck eene overeenkomst te sluiten bij dewelke den uitgedrukten uitersten wil, ten opzichte der weldadigheidsscholen van den Staat, ge deeltelijk zoude verwezenlijkt worden. lasligde van bovengemelden i' De scholen van Reckheim en van Ruys- selede zijn zoodanig overbevolkt, dat het mij niet mogelijk zoude zijn, de werken tot het bouwen van eene nieuwe school van welda digheid te Reckheim tot na de maand Febru ari uit te stellen, en eenmaal deze werken begonnen, zoude den uitslag uwer onderhan delingen voorden Staat veel van zijn belang verliezen. i) Het is daarom dat ik de vrijheid neem aan te dringen tot eene spoedige oplossing, u tevens verzoekende, voor hetgeen den Staat betreft, wel te willen handelen met de Bur gerlijke Godshuizen, onder voorbehoud van nadere goedkeuring van het Gouvernement. Aanvaard, M. den Baron, enz. (geteekend) J. LEJEUNE t> Aan den heer Baron Surmont de Vols- berghe. Mijnheer den Burgemeester werd alzoo verheven lot de waardigheid van zaakge- den Staat en voorzien van brief deed ZEd. als bij tooverslag de nieuwe meerderheid van het bestuur der Burgerlijke Godshuizen veranderen. Het zelfde moesl ook plaats vinden in den Gemeenteraad. In ééne zitting, zonder dat hel mogelijk was omlrentde hangende kwestie eenig onderzoek te doen, wilde hij de stemming dwingen. Toen ZEd. echter gewaar wierd dat den dreigbrief van zijn vriend Lejeune daartoe niet voldoende was, bedacht hij een nieuwe list, namelijk die waarbij hij zijne coilegas trachte wijs te maken dat eene som van één millioen vier honderd duizend fr. geplaatst in eene krediet-instelling te Brussel, volgens aan hem gedane ver trouwelijke mededeeling, groot gevaar liep van verloren te gaan. Maar ook dat pakte niet. M. de schepene Colaert moest ia liet geschil lusschen beide treden. Als advokaat der familie verklaarde hij dat indien tot de beslissing zonder uitstel niet besloten werd, de onderhandelingen zouden afgebroken wor den en dat de erfgenamen zouden voort gaan met den eisch van liet totaal bedrag der nalatenschap. Dat alsdan de stad de door den Staat beloofde verbeteringschool niet zoude bekomen. Dat den raad dus zonder verderen uitstel het voorstel diende te stemmen. 't Was dus met bet mes op de keel dat den raad ging stemmen. Nog nooit, in geen enkel land werd een gemeenteraad zoo kwajongensachtig behandeld. De minderheid protesteerde en verzocht vooralleer te stemmen, om deze voor hun tamelijk duistere zaak temogen onderzoe ken. Dit werd haar door de meerderheid geweigerd; leden der meerderheid die, zooals mea weet, alles stemmen hetgeen hunne voorgangers begeeren. Uit al hetgeen voorafgaat, en uit den brief van M. Lejeune blij kt Dat den Staat het middel gevonden heeft om zich te ontlasten van eene niet te ver mijden belangrijke uitgaafdie hij verplicht was te Reckheim of te Ruysselede te doen; Dat M. Colaert zonder veel moeite,een zeer voordeelig proces gewonnen heeft dat voor de rechtbank al heel weinig kans aanbood; Dat het erfgoed van de armen van Ype- ren, waarvan M. Colaert schepene is, daarvan de nadeelige gevolgen zal on dervinden; en dat M. Lejeune het testa ment Godtschalck zoodanig verjongd heeft dal de inzichten van den erflater niet meer kunnen verwezenlijkt worden. Om nu het publiek zand in de oogen te strooien, wijst men op liet vooruitzicht van het slichten eener verbeteringschool te Yperen. Dat laatste is heel wel die school zal voor ons en voor alle Y perl in- gen welgekomen zijn. Is hel daarom echter noodig zulke mid dels te gebruiken tegenover den Gemeente raad En voor één enkelen keer dat het kleri kale gouvernement iets zoude doen ten voordeele van Yperen, zoude dat daarom moeten bekostigd worden met liet geld dat aan het erfgoed onzer armen ontnomen wordt De burgerlijke godshuizen van Yperen zijn ie rijk, zeggen de heeren Colaert en Surmont. Voor die heeren, wier ouden dag ver zekerd is, is dat gemakkelijk gezegd. Maar de armen Hoe komt hel dat men zoo dikwijls ou derlingen, gebrekkelijken, weezen tegen- 1 t rvs F BEKOMST In 't geheel aanwezig 4,431,000 De overeenkomst met de familie zoude deze in 't bezit stellen yau 1,000,000 Aan den Staat 7oo,ooo Aan de Burgerlijke 1,000,000 Oodsliuizen, 3oo,ooo 2,000,000 Zoude dus overblijven, 2,431,000 Bijgevolg onmogelijkheid om defundalie toi uitvoe ring te brengen.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1894 | | pagina 2