:\;&"iu'rbure°ie"' w?/%===^f Meeting. Een nieuw argument de f; 33e Jaar, Zondag, 6n Mei 1894. Stad en het Arrondissement YPEREN. sUj r Sfi nvt ^4oa '394. ruu POMPIERS CONCERT te geven door de Harmonie der Oud-Pompiers waarop uitvoering der stukken be stemd voor den muzikalen wedstrijd te Avesnes-sur-Helpe (Frankrijk Noord) des namiddags ten 5 1/2 uro, in do Stadshallen alhier^ Ingang vrij en kosteloos. Op! voor deze Natio nale zaak Allen naar de Meeting INGANG EN W0OR© VRIJ. van schepen Colaert in de veel besproken erfenis zaak Godtschalek. <X%>° fioe/'b S?ruk,l' wort,en V X ivviieïr^l looping. 'endS/"i,er,ijk 'e^e" ^nd 'oe 'e zenden. "deren, 2;cJ, ,e "Jgdelcmestr. ABONNEMENTSPRIJS VOOROP BETAALBAAR: 5-50 fp.jaar» voor de stad; 3 fr.voor Buitenlandsche verzendingen, 't port 5 CENTIEMEN HET Aankondigingen: 10 centiemen den Reklanieru 25 id. id. Rechterlijke eerherstellingen 1 frank id.v Akkoord per maand of per jaar. van Yperen. Zondag 6 Mei a. s., GROOT Met medehulp van de BEL GISCHE ASSOCIATIE VOOR E. V., zal op ZONDAG 6" Mei 1894, ten 3 uren namiddag, in de schouw burgzaal der stad Yperen, eene OPENBARE MEETING plaats heb ben buiten allen partijgeest. Fransche en vlaamsche sprekers zullen er het woord voeren. Er zijn tot nu toe ingeschreven MM. Théodor, advokaat, (katholiek) Lepoutre, advokaat, afgevaardigde bij de Kamers, (progressist); A. De- smedt (demokraat)A. Thooris, ad vokaat, (liberaal!. Arbeiders van de stad en van den lande Kooplieden, boeren, burgers van stad en dorp Volksgezinden, katholieken, libe ralen In de zitting van onzen Gemeenteraad van 28 April 1.1., deed den voorzitter M. Surmont de Volsberghe mededeeling van een brief van M. Demot, advokaat te Brussel, waarbij dezen ontkent, dat hij in zijne hoedanigheid van schepen in den Gemeenteraad te Brussel, ooit zoude ge pleit hebben tegen de besturen van welda digheid zijner stad. Dat schrijven gaf natuurlijkerwijze op nieuw aanleiding tot bespreking der ge ruchtmakende erfeniszaak Godtschalek. De schepen Colaert tracht nogmaals zijn gedrag te rechtvaardigen door de be wering, dat er zoovele raadsheeren zijn die betaalde posten in de besturen van weldadigheid bekleeden. Den heer Pou- part, zegde hij, verkeerd als geneesheer in dat geval. M. Cornetle. als schepen, was immers geneesheer in hel gesticht voor krankzinnigen. Colaert, zouden die hebben moeten kon zulks houden En, vraagt M. beeren ook hun ontslag Niemand nemen staan. Indien hij (schepen Colaert) in een ge ding gepleit heeft waarin de Godshuizen betrokken waren, dan is zulks een excep tioneel geval dat zelden voorkomt; terwijl de bovengenoemde geneesheeren eene vaste bezoldiging genieten. Ehwel Wat zegt ge van zulke argu menten, lezer Vindt gij niet dat onzen knappen Schepen daar alweer een staaltje geleverd heeft van zijn onuitputtelijk genie. Na zulke afdoende argumenten kunnen zij die de handelwijze van schepen Colaert beknibbelden, hunne matten oprollen en voortaan ZEd. Zeer geleerde met rust laten. Zij die niet kunnen lijden dat onzen dapperen magistraat indezaak Godtschalek een fermeu stuiver zoude verdienen, staan daar nu met den mond vol tanden. Enfin 't is pyramidaal Jammer echter dat wij ons met derge lijke argumenten zoo maar niet laten afschepen M. Colaert die zijn geval met dat van M. Poupart en M. Cornetle gaat vergelij ken, dat is wat al te sterk. Zoo dus, zouden die heeren, volgensM. Colaert om logiek te blijven, gratis voor het bureel van weldadigheid, voor het krankzinnigengesticht hebben moeten werken Of te wel hun ontslag hebben moeten nemen als lid van den Gemeente raad of als Schepen Vergeet M. Colaert dan, dat bet werk door die heeren verricht, geheel in het belang geschiedde van de genoemde in richtingen Zal hel ooit iemand in de hersens ko men te willen aanmerking maken op eene behoorlijke vergoeding voor geleverde diensten al bekleed den persoon die de diensten presteerde, welkdanigen titel dan ook in de besturen \an meergenoemde gestichten Zoude M. Colaert den toepet zoo verre willen drijven van te beweren, dat hij.als schepen van den Yperschen Gemeenteraad door te pleiten tegen een bestuur van weldadigheid zijner stad, even zoo goed als de heeren Poupart en Cornetle recht heeft op vergoeding voor bewezen dien sten aan die inrichtingen? Dat zoude er nog aan de potsierlijke argumentatie van M. Colaert ontbreken.'.. Neen, mijnheer Colaert, wat gij ook doen of zeggen moogt, uwe houding in deze geheimzinnige erfeniszaak was-aiel korrekl en stellig in strijd met de waar- in: O UKKOMST

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1894 | | pagina 1