(‘enen IScchterlijke flironijk. Zijn door de korrectionelen rechtbank van Veurne veroordeeld Zitting van den 22 jauari. Vansteeger Jan, werk man te Nieuport. tot 15 dagen gevang, voor slagen op Hendrik Vinck, aldaar. Ingclbrccht Hendrik, werkman tc Oostduinkerke, tol 100 fr. boet, voor jacht met stroppen, tot a fr. boet, voor pooging lot omkooping van den jachtbe- waardor. Vandenberghe Geeraard, vtsscher te Adinkerke, bij verstek, tol 100 boet, voor jacht met stroppen na zon- nenondergang, in de duinen van M. Ollevicr. Zjlting van den 23. Descamps Lodewijk, daglooner te Proven, tot 8 dagen gevang, voor smaadwoorden jegens den veldwachter Biltris; en tol 3 maanden ge vang en 100 frank boet, voor slagen die een bloed verlies aan denzelfden Biltris veroorzaakt hebben. Gomeyne Idalia, dienstmeid te Loo, lot 1 fr. boet, voor eerrooverij. Debnck Leonardos, schaper te Goxyde. tol 2 maal 2 dagen gevang, voor 2 (heften van brijken ten na- deele van Vandenabei 1 2" tol 3 maal 2 dagen gevang, voor diefte van brijken ten n ideele van F. Deetem; van den zanger ging een nieuw aria aanheffen, wanneer de magere man, dien gij reeds kent, naderde. Vergeef mij, mijnheer, laat toe dal ik stoel nevens den uwen plaatse, en u help. Zeer gaarne, maar wat kent gij Niet veel. De tweezang uit Jrato? Neen. Die uit de Puriteins Ook niet. Die uit de Muette? Maar wal zullen wij dan doen’. Bah» ik ben muzikant van hoofd tol de voeten, zing maar op, en gij zult zien dat ik de /aak niet zal bederven. Welnu, Au ckiir la Lune 1 Ja, Au clair de la Lune, bij vollen zonneschijn 1 De twee zangers volbrachten hunne laak zeer wel; zij verwonderden de vergadering ten uiterste, en de goede oude vrouw deed eene groote ontvangst van dikke stuivers en zilverstukjes; het was vreugde en zegen. De stem van den conducteur deed zich op nieuw hoorenmen had ingespannen, en ging op nieuw op reis. De twee zangers hernamen hunne plaats in het rijdtuig. 'Wie zijl gij. mijnheer, en waar gaal gij heèn? Ik ben tenor, en ga naar Parijs. En gij? die gelden nog te gebruiken om in de Veurnsche wijk, bij Adinkerke, lanlccrns te plaatsen, eenen waterput te delven met pomp erboven, en ook daar een politieagent te onderhouden? Zo niet beter zijn die gelden te gebruiken o;n zuidwest- en zuidoosthoeken der Veuia.,<..v groote markt wijdere openingen te geven? Ik eindig, mijnheer de uitgever, om niet al te lang te woiden; en om iedereen tc geven wal hem toekoint, ik moet bekennen dat hel daar bemerkingen zijn die zondag avond ge maakt wierden door zekeren.. maar niemand namen, zegt moeder, waarmede ik blijve, Z. nt'. Langle. Ik ben pastoor te Arpajon, en ga den vasten prediken in de parochie van oenen mijner collegas. Gij verzoent mij mei de pastoors. En gij met de coinediyspelers. Te Parijs aangekomen, vond de kunstenaar in zijne vioolkas eene welvoorziene beurs, die er toch door de dieven niet in gelegd was. Hij schreef aan den pastoor van Arpajon om hem te danken, en ont ving het volgend antwoord Ik weet niet waarvan gij spreekt; ik ben niet rijk, en kan bijna niets geven, maar God is groot en waarschijnlijk heeft hij zijne milddadige, 'hand in uwe van alles ontbloote kas laten glijden hij heeft er ontbering gezien, en deze willen aanvullen Blijf eerlijk man, en indien gij eens geschuifeld wordt, kom mij vinden ik heb eenen zanger noodig, en gij bevalt mij. Vaarwel'. De tenor antwoordde eenige maanden later op zijne beurt in dezer voege Mijnheer de pastoor van Arpajon, <i Dank, mijnheer, voor uw schoon aanbod; mis- schien heeft uwe kerk iets noodig tot versiering en en veerheerlijking van den Godsdienst, waarvan gij een der bedienaars zijt. Ik zend u bij 3eze oenen kelk en twee ampullen in verguld zilver, alsmede nog eenige kleedingslukkan voor de armen. De wenschen uwer ziel nebben mij geluk aangebracht. Men heeft mij niet geschuifeld. Not rit. Men leest in het Fondsenblad, van Gent «Het hof van beroep van Gent heeft uitspraak gedaan in de zaak ten laste van den Uien Public, ingespannen door M. Dr Vandermeersch-Grandjean. Men weet, van welke misdaad onze konfraïer beticht was. Hij had zich in het jaar van progrès 1873 en in hel vrije België, veroorloofd, de eer der tamilien, de persoonelijke vrijheid te verdedigen tegen den handlanger van den policie-kommissaris Seghers, welker aanslag op de nationale tribuun in destrengste bewoordingen was afgekeurd geworden, en die" in geheel onze stad zulke diepe veronlweerdiging had verwekt. DrVan der Meersch eischic, voor een zoogenaamd nadeel, hem door den Bien Public gedaan? de som van 20,000 francs. De eerste rechter kende hem 2000 fr. uit dien hoofde toe, doch M. Van der Meersch- Grandjean ging in beroep en 't Hof heeft nu het vonnis in dezer voege gewijzigd, gelijkvormig de besluitselen van het openbaar ministerie De Bien Public zal M. Vander Meersch-Grandjtan de som van 10.000 fr. betalen, ten titel van schaè- vergoeding. De cischer mag het vonnis driemaal in den Bien Public doen afkondigen en in zes andere gazet ten. onder den titel van Rechterlijke herstelling, De lijfsdwang is uitgesproken, en, bij gemis van betaling, bepaald op één jaar. laten vooruitgaan cn aangrocijcn, tot dal cr van den godsdienst en Kerk, indien hel zijn kon, niets meer zouden bestaan, zelfs niet in het ge heugen! En niemand zou mogen zeggen, dat het kwaad of' de valschheid tegen het goed en tegen de waarheid wei ken? En niemand zou mogen het goed en de waarheid namen of hun bestaan en hunne werking bevoorderen, noch zelfs verdedigen? liet Liberalism is dan in al zijne vormen en in al zijne graden eene leering, of eene partij die leert dat de mensch volstrekt onafhankelijk is van alle gezag, onder alle opzichten, zoowel voor het redelijke als voor het godsdienstige en politiek leven. Bijgevolg de koningen hebben geen rechten meer, alle meesterschap moet ver dwijnen, God zelf zou niet meer moeten erkend worden en zijne Kerk niet meer beslaan. Wij durven hopen klaar genoeg geweest te zijn in onze bewijzen. E. L. D. 27 januari 1871. Mijnheer de uitgever des Vecrnaars, Het tooneeljaar heeft te Veurne zijn einde be reikt, en niet eens heeft de tooneellroep van Veurne de planken van het theater betreden om eene vertooning te geven. Wij hebben geen spijt daarover, want onze stadgenoten zijn toch geene komedianten; maar wij zien daarin een bewijs van onmacht of van dood, en het geeft ons gelegenheid te vragen, waarom dan aan de Veurnsche sociëteit van Rhetorika de subsidien gegeven worden, die nog al tamelijk hoog loopen? Waarom ter harcr beschikking een theater bewaard wordt, waarvan de grond en het gebouw een schoon kapitaal waard zijn, en bijgevolg schoone intresten voor de stad zouden opbrengen, terwijl zij nu nog onkosten van onderhoud opleggen? Is bet omdat er drie vier vreemde sociëteiten komen vertooningen geven? Maar verdienen die vertooningen van zulke on kosten aan de stad te veroorzaken? En als die heet en willen komedie spelen, waarom doen rij niet gelijk de artisten, die met hunne barak komen tijdens de kermis? Is hel omdat cr wat volk komt van bet omliggende? Maar cr komt er op de Palmfeest veel meer, en er is dan geen hotel of geene herberg zelfs aan die menschen gratis gegeven! Is hel omdat er wat Veurnaars de vertooningen in het theater gaan aanschouwen? Maar waarom moet geheel Veurne lasten dragen om de fantazij of lief hebberij van sommige stads genoten tc betalen? Is hel uit liefde voor de taal dat do stad Veurne die geldopofleringen doet? Maar de taal heeft dat niet noodig, cn hel is niet uil taalzucht dat men naar hel theater gaat! Gezond gespro ken. ware het niet duizendmaal beter van het geld dat het theater woerd is en jaarlijks kost, te gebruiken om aan de pompiers (onze pom piers, ’t is te zeggen die van Veurne, opdat het Advertentie-blad niet zou peinzen dat wij spreken van die van Antwerpen, Gent of Eccloo), om aan onze pompiers dan, een materieel te geven dal in wat beleren staal zij! Zou het niet beter zijn dat de mensch alleen afhangt van zijne eigene rede en voor niet eene hoogere of bovennatuur lijke macht verantwoordelijk is. In zake van godsdienst, leeren zij het volstrekt individualism en loochenen zij alle geloofspunten en alle pries terschap; zoodat elkeen volstrekt vrij is van eenen godsdienst te hebben of niet, en in ge volge zijnenGod kan kiezen volgens begeerte en He.n eeren naar beliefte. In zake van politiek geven zij aan de volksmassa en hare woelingen het recht en de macht van alle burgerlijke in stellingen omver te werpen en revolutie te maken als uien wil. 2° De doctrinairen of gematigde liberalen. Zij zijn degene die incest verblinden, omdat zij met een gi niatigd cn gezeemd uiterlijk en schoone, s nntijds zoete woorden hunne stellingen voor brengen. Zij geven zich uit als de voorstanders der ‘burgerklas en loopen over van bedicnslig- heid; zij hebben voor aanleiders degene die de fijnste zijn om de waarheid kunstiglijk met valschhcden te vermengen, om, onder den schijn van toegevendheid, de waarheden cn hare rechten te slachtofferen. Deze klas van liberalen leert dat er een gods dienst moet zijn, maar dat elkeen hem oefent gelijk hij wil, en dat de godsdienst bijzonder noodig en nuttig is voor liet klein volk. Zij wil len, dan aan den godsdienst zekeren eerbied bewijzen en hunne besche: ming verleenen tol op zekere maat; maar die godsdienst moet hunne richting volgen, van hun zijne leering ontvangen en aan hun onderworpen zijn. Wat hun aangaat, z ij zijn daarboven, en hebben te veel hert en te veel geest om onderwijs cn leiding van eenen godsdienst te kunnen ofte moeten ontvangen. In zake van politiek, leeren zij, dat er moet een overheid beslaan om het volk te beteugelen; maar die overheid moet onder liet toezicht staan van zekere besturende klassen, die over de overheid zullen beschikken door hot Parlernen- .t'V'ism. Voor deze liberalen is hel Parlenientarism (de kamers) een princiep dal boven hel princiep van vorstelijkheid of overheid gaat, en bijgevolg, dn laatste vernietigt. In zake van geest en verstand leeren zij de vrijheid van denkwijze, alhoewel zij een zooge noemd opperwezen erkennen, dat nu eens de eeuwige rede, dan ook wel God zal genoemd werdenmaar op voorwaarde, dat die God, bestuurder van T menschelijk verstand, verzake aan zijn recht en aan zijne werking. Zij bekom meren zich niet of God eenen plaatsvervanger op aarde heeft aangesteld; al va are het zoo, die plaatsvervanger moet ge loogen dat men hem niet meêtelle noch naar hem luistere. 3° De catholic-liberalen. Deze nemen do van God veropenbaarde waarheden aanzij eerbie digen de leeriugen en de rechten van den gods dienst en van de Kerk, zeggen zijzij zijn ver van dezelve te bestrijden of aan le randen; maar zij willen ook niet dat men dezelve voorhoude of verdedige. Zij vergeten dal kwaad en valsch heid altijd welken, en dat de. Kerk hier de strijdende Kerk is; zij zouden hel kwaad altijd De liefdadigheid maakt vindingrijk, en geeft ons v;m alles kennis. De zanger ontdoet zich van zijnen halsdoek, neemt met voorzichtigheid den gekwetsten voet op, omwindt dien en tracht door woorden vol goedaardigheid degene le troosten, welke hij zijne goede moeder noemde. Wakker, goede lieden zegde hij daarna aan de toeschouwers van dit treurig ongeval, ziellier eene arme vrouw, die lijdt en in armoede is. Ik plaats fiier mijnen hoed, opdat elkeen cr een muntstuk inwerpt! de hemel zal er rekening van houden; ik bezit bijna niets, en geef het voorbeeld. Eenige stuivers werden met moeite in den hoed van den edelen bedelaar verzameld, die voor een ander eene aalmoes vroeg, en zelf niet genoeg voor ih had. Wacht, zegde hij, vol eener heilige veront waardiging; wacht, gij zult misschien milddadiger zijn, wanneer gij mij zult gehoord hebben. drie sprongen was hij op het rijdtuig. Hij T weder af. neemt eenen stoel, stemt zijne n zegt :.t ;en. ik ga u het groot aria uit Guil- 'i'e.ll ziifgen, ten profijté der arme gekwetste; over mijnen zang te vrede zijt, geef dan, i vre.dén ben, zal ik herbeginnen. alinoesvrager zong en het genoegen stemde n r. Iddadigheid.' Zulks was nog niet genoegde „eidaugheid is gelijk de sneeuwbui, zij vergroot naarmate men haar beweegt. De welluidende stem I V1Ó0 Aclitenswaardigc tenor! -»W' H -- ---

HISTORISCHE KRANTEN

De Veurnaar (1838-1937) | 1874 | | pagina 2